Waarom zie ik zoveel best practicesshowcases en paradepaardjes over duurzaamheidsinitiatieven waarvoor geen bewijs is?

Uit een recente studie van meer dan 6000 artikelen over duurzaamheidsinitiatieven van grote organisaties blijkt dat zij niet de maatschappelijke impact hebben die zij beloven. En sociale ondernemingen zijn in dit opzicht niet beter: onderzoek daar toont een negatieve relatie tussen het hebben van een sociale missie en het meten van de behaalde resultaten – een fenomeen wat ook wel het ‘warme gloed’-effect is gaan heten waarbij een organisatie minder behoefte voelt om hun effect te meten omdat ze zich al goed voelen over zichzelf door iets te doen waarvan ze denken dat het goed is. Als Impact Centre Erasmus zien we het vaak, deze warme betogen over een best practice.

Er wordt veelvuldig gesproken over ‘hoe mooi het is dat dit werkt’ en dat dit voorbeeld kon dienen ‘als inspiratie voor andere organisaties die ook impact willen maken’. Los van mijn aversie tegen de opkomst van het ‘impact maken’ als PR-slogan, is het – als we het onderzoek mogen geloven – maar de vraag of het werkt. Bij doorvragen blijkt veelal dat er een vruchtbare samenwerking van partijen tot stand is gekomen, niet zozeer dat het beoogde doel effectief is bereikt. Een best practice of ‘weten dat het werkt’ betekent vaak dus niet dat de samenwerking ook leidt tot het resultaat dat de partijen ermee voor ogen hebben. Weten wat werkt betekende in dit geval dat het überhaupt is gelukt om dergelijke partijen samen te scharen achter dit sociale doel, zonder dat het al bekend is of deze samenwerking ook tot de gewenste resultaten gaat leiden. Nu wil het niet zeggen dat deze duurzaamheidsinitiatieven en sociale ondernemingen geen effect hebben. We weten het simpelweg niet. Dus, hoe kan het dan al een best practice zijn?

Begrijp me niet verkeerd. Het tot stand brengen van de benodigde samenwerking is een zeer belangrijke tussentijdse uitkomst. De handen van vele verschillen partijen op elkaar krijgen, afwegen van alle belangen, en het samen iets gaan doen is waardevol en waard om aandacht aan te besteden. Zo schreef ik mee aan www.impactecosysteem.nl waarop handvatten worden gegeven om tot dergelijke samenwerkingen te komen. Maar dit belangrijke middel (de samenwerking) moet niet worden verward met het resultaat (de uitkomsten van de activiteiten die voortvloeien uit de samenwerking), en te vroeg worden gevierd. Want positieve impact is datgene wat op de lange termijn hopelijk wordt bereikt dankzij de uitvoer van activiteiten. In het beste geval zijn de gekozen activiteiten in de samenwerking gebaseerd op een wetenschappelijke basis dat de activiteiten bewezen effectief zijn. In het op-één-na beste geval ligt er een gedegen verandertheorie waarom het aannemelijk is dat de aanpak werkt, en wordt hier continu op gemeten en bijgestuurd. Maar zelfs in dit beste geval, kunnen we dan al spreken van een best practice?

Als samenleving bevinden we ons op een kantelpunt. Wetenschap geeft aan dat we mogelijk zelfs al te laat zijn om klimaatverandering terug te draaien en dat we enkele van de kritieke tipping points al hebben overschreven. En een deel van samenleving reageert adequaat: er gaan steeds meer middelen naar duurzaamheid (en terecht!). Maar of deze middelen ook leiden tot de uitkomsten die we voor ogen hebben? We hebben veelal geen idee. De ene na de andere best practiceshowcase of paradepaardje plopt voorbij op mijn tijdslijn. Best practices waar nog geen bewijzen van zijn worden gepromoot, door de steeds groter groeiende groep aan impactconsultants verwerkt in hun plannen voor verandertrajecten (tot enkele jaren geleden ook ikzelf, ik geef het toe) en overgenomen door andere organisaties. In mijn onderzoek besteed ik aandacht aan deze toename van implementatie van ineffectieve duurzaamheidspraktijken. Want hoe voorkomen we dat al deze goede wil en ingezette middelen niet daadwerkelijk leiden tot een socialere, duurzamere wereld? Hebben we wel de luxe om deze middelen in te zetten zonder dat we in elk geval serieus werk maken van de vraag of ze werken? Oftewel, moeten we niet al meer bewijs hebben over het resultaat voor we het promoten als een best practice?

Nu wil ik niet het vieren van tussentijdse successen bekritiseren. Ik geloof dat het behalen van tussentijdse successen helpt bij de motivatie en laat zien dat een sociale en duurzame wereld haalbaar is. Maar we moeten hier wel het goede verhaal bij vertellen: het is een tussentijdse stap. We moeten blijven leren, experimenteren en onderzoeken wat daadwerkelijk werkt. In mijn definitie van ‘best practice’ dan 😉

Marit Schouten, Impact Researcher bij Impact Centre Erasmus