Menigmaal toonde ik mij kritisch over publicaties vanuit het bedrijfsleven en het consultantsgilde over hetgeen ik gemakshalve even samenvat onder de noemer duurzaamheid. Ik heb bijvoorbeeld weinig op met ondernemers die stellen dat het in het bedrijfsleven niet alleen om winst gaat, maar om ‘triple P’: People, Planet, Profit. Aanhangers van dit drieluik plaatsen het winststreven bewust achteraan om maar te benadrukken hoe belangrijk mensen en onze planeet zijn.

Dat zijn ze natuurlijk ook, maar voor een grote groep ondernemers was én is winstmaximalisatie toch echt belangrijker. Ik herinner me nog een interview met een topman die, gevraagd naar zijn drie belangrijkste doelstellingen, simpelweg reageerde met: winst, winst, winst.

Net zo sceptisch was ik over de opkomst van mvo: maatschappelijk verantwoord ondernemen. Natuurlijk ben ik daar niet tegen. Maar ik zag net iets te vaak zaken waarin sprake was van maatschappelijk onverantwoord ondernemen om in de oprechtheid van het bedrijfsleven – de goeden daargelaten – te geloven.

Voorbeelden zijn bedrijven die giftige stoffen in de natuur loosden, of die de Arbo-wetgeving aan de laars lapten. Wat te denken van veehouders die hun koeien volpompten met de verboden spierversterker clenbuterol. Dat werkt goed voor de kassa, maar pakt negatief uit voor de gezondheid – van dier en mens. Cash is king!

Ik ergerde mij mateloos aan beursgenoteerde ondernemingen die opportunistisch gingen rapporteren over hun duurzaamheidsinitiatieven en de (volgens hen) daarbij behorende niet-financiële parameters. Menigeen maakte van de verslaggeving daarover een sprookjesboek, waarin de foto’s en plaatjes belangrijker waren dan de juistheid van de inhoud. Net als dat ik mij kon en kan ergeren aan de consultants, accountants, compliance-functionarissen en opleiders die als aasgieren om beleidsfunctionarissen en het bedrijfsleven heen cirkelen om business te genereren.

Handelen noodzaak

Er ontstonden uiteraard ook goede initiatieven. Soms als businessmodel, maar ook vanuit intrinsieke motivatie. De verslaggeving werd langzaamaan beter, normenkaders kwamen tot ontwikkeling. Maar ook: de noodzaak om te handelen groeide. Uitputting van de natuur en grondstoffenvoorraden, de opwarming van de aarde en andere effecten van klimaatverandering zijn zaken die we niet kunnen negeren. En anders wijzen belangengroeperingen zoals Milieudefensie, Extinction Rebellion en Urgenda ons daar wel op.

Zelfs ik ben milder geworden en schrijf iets positiever over de ontwikkelingen. Niet omdat het bedrijfsleven in de breedte uitstraalt intrinsiek gemotiveerd te zijn en daadwerkelijk het beste beentje voorzet. Wél omdat in de loop der tijd verplichtingen in wet- en regelgeving zijn opgenomen die het bedrijfsleven dwingen de goede richting op te gaan met betrekking tot ‘People’ en ‘Planet’. Zo verscheen in de Nederlandse Corporate Governance Code de notie van ‘langetermijnwaardecreatie’. ESG (waarin milieu, sociale en bestuurlijke factoren centraal staan) is een serieuzere variant van het door marketeers gepromote triple P. Europa kwam met de  Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD).

De hoeveelheid regelgeving en de impact daarvan is echter doorgeslagen. Het aantal meetpunten, de administratieve verplichtingen en bijbehorende kosten zijn uit het lood geslagen. Het geheel roept in het bedrijfsleven bij velen meer weerstand dan sympathie op. Er waait bovendien een andere politieke wind, met als gevolg dat wet- en regelgeving inmiddels deels worden teruggedraaid. De rapportageverplichtingen verminderen, de kosten dalen.

De versoepelingen zijn begrijpelijk en deels volstrekt terecht. Maar de problemen die moeten worden geadresseerd zijn niet verdwenen. De CSRD bevat in de kern een belangrijke aanzet om bedrijven te dwingen die problemen aan te pakken, althans daaraan een bijdrage te leveren. Ook geloof ik in nut en noodzaak van de ‘dubbele materialiteitsanalyse’ die bepaalde bedrijven moeten uitvoeren. Daarbij wordt zowel naar de impact van duurzaamheidsvraagstukken op de onderneming (financiële materialiteit) als naar de impact van de onderneming op haar omgeving (impactmaterialiteit) gekeken.

Milde pleitbezorger

Het gevaar is nu dat we het kind met het badwater weggooien. Dat duurzaamheidsinitiatieven verdampen. Dat winst weer een te dominante factor in denken en doen wordt. Bij mij is het verstand met de jaren gekomen. Ik toon mij inmiddels een milde pleitbezorger van duurzaamheidsinitiatieven en de verslaggeving daarover. Wet- en regelgeving is in deze noodzakelijk, maar dient wel proportioneel te zijn.

Zo blijft het noodzakelijk dat er regelgeving komt die greenwashing tegengaat. Maar de Europese Commissie schrapt het voornemen om daarover strenge regels te stellen. Ruim een jaar geleden werd de Europese Green Claims Directive aangekondigd, die bedrijven zou verplichten om hun ‘groene beweringen’ met feiten te staven. Het nu terugschroeven van een dergelijke verplichting is een stevige stap achteruit: het zet de deur open voor bedrijven om opnieuw knollen voor citroenen te verkopen. Daarmee zijn we terug bij af.

Marcel Pheijffer, hoogleraar Accountancy aan Nyenrode Business Universiteit en aan de Universiteit Leiden.

Dit artikel is eerder als opinie-artikel verschenen (na redactie) in het FD