Financiële cijfers gebaseerd op zo hoog mogelijke winstmarges. Dat is waar organisaties gewoonlijk over rapporteren. Maar het tij keert. Resultaat gaat immers over meer dan zwarte of rode cijfers alleen. Stakeholders zijn in toenemende mate geïnteresseerd in de maatschappelijke toegevoegde waarde van een onderneming, in ‘groene cijfers’ dus. Renate de Lange, lid van de raad van bestuur van PwC, gaat in gesprek met Karen Maas, bijzonder hoogleraar Accounting en Duurzaamheid, en Michel Scholte, medeoprichter van het Impact Institute, over de urgentie van ‘groene cijfers’.

 

Het klinkt mooi: groene cijfers. Maar wat verstaan we er precies onder?

De Lange: ‘Het gaat om de maatschappelijke waarde die organisaties brengen. De niet-financiële cijfers. Denk aan de impact op milieu, op mensen en op de maatschappij. Dat noemen wij “groene cijfers”.’

Maas: ‘Ik zou zeggen: alle niet-financiële onderwerpen die te maken hebben met het creëren van maatschappelijke impact. Welke onderwerpen dat zijn, verschilt per organisatie.’

Scholte: ‘Mijn idee van groene cijfers is dat elk bedrijf een maatschappelijke jaarrekening zou moeten hebben. Het is natuurlijk een schande dat de impact die bedrijven hebben op mens, milieu en samenleving totaal niet zichtbaar is in de cijfers. Beursgenoteerde ondernemingen zijn verplicht om te rapporteren over zwarte en rode cijfers. Maar naar groene cijfers wordt nauwelijks gevraagd.’

Het is een complexe uitdaging, zeggen veel organisaties. Hoe kun je die impact in cijfers vangen?

Scholte: ‘Complex hoeft het niet te zijn. Dat is een misverstand. Er zijn al voorbeelden van bedrijven die hebben laten zien dat het heel goed mogelijk is om een maatschappelijke jaarrekening op te leveren. ABN Amro bijvoorbeeld. De bank heeft gebruikgemaakt van het Impact Weighted Accounts Framework, dat met Harvard Business School en Impact Economy Foundation ontwikkeld is. Hiermee kunnen bedrijven maatschappelijke winst en verlies uitrekenen. Bovendien is er veel laaghangend fruit als het gaat om het vastleggen van de impact in cijfers. Veel informatie valt te halen uit de facturen van bijvoorbeeld energie- of andere leveranciers.’

Maas: ‘Eens. Het is vaak heel makkelijk om de juiste informatie boven water te halen. Alles ligt tegenwoordig vast en is digitaal opvraagbaar. Het antwoord van bedrijven dat het “moeilijk, moeilijk, moeilijk” is, is dus echt achterhaald. Ik vind het echt onvoorstelbaar dat bedrijven vandaag de dag nog steeds zeggen dat ze geen grip hebben op hun impact op de wereld. En dat ze daardoor onderdelen of grondstoffen kopen van partijen die bijvoorbeeld mensenrechten schenden. Dat kan echt niet meer.’

De Lange: ‘Misschien is het waar dat het niet zo complex is. Veel data zijn inderdaad voorhanden. Toch merken wij in de praktijk dat het lang niet altijd even eenvoudig is. In de CEO Survey die we eerder dit jaar hebben gedaan, gaven veel CEO’s ook aan dat er in veel organisaties toch nog onvoldoende kennis beschikbaar is om deze impact goed vast te pakken.‘

Hoe belangrijk is het om die groene cijfers in euro’s vast te leggen?

Maas: ‘Ik vind dat niet zo nuttig. Monetarisering is lastig. Je vertaalt impact dan naar geld, maar dan heb je het over maatschappelijke baten. Terwijl er niemand iets betaalt en er ook niemand geld krijgt. Dat werkt niet. Het betreft geen echt geld. Dat ontaardt alleen maar in de discussie waarom een bedrijf privaat geld zou moeten stoppen in iets dat maatschappelijke baten oplevert. Dan gaan aandeelhouders onherroepelijk protesteren.’

Scholte: ‘Ik ben het daar niet mee eens. Het gaat erover dat je informatie uitdrukt in een eenheid. Dat kan ook een financiële eenheid zijn. En dat kan heel nuttig zijn. Bijvoorbeeld om maatschappelijke kosten met elkaar te vergelijken, maar ook om er boetes aan te verbinden.

Wat kost het als een bedrijf inbreuk maakt op rechten van mensen? Wat moet een bedrijf betalen om dat te herstellen? Zo komt Duitsland met een nieuwe wet op de nationale toeleveringsketens. Die maakt het mogelijk maakt om bedrijven boetes op te leggen die zakendoen met toeleveranciers die mensenrechten of milieuregels schenden. In zo’n geval werkt het heel goed om impact te monetariseren.’
De Lange: ‘Toch denk ik dat monetarisering van maatschappelijke impact over de gehele linie nog een stap te ver is. En ik ben het eens met Karen dat het in veel gevallen ook ingewikkeld is. Zo introduceerden wij in 2017 een interne CO2-prijs van 100 per ton CO2. Dat budget gebruiken we dan om de CO2 verder te reduceren. Voor C02 is er een marktprijs beschikbaar, maar voor veel impactfactoren is dat helemaal niet het geval.’

Hoe voorkomen we ‘impactwashing’? Veel organisaties vinden tenslotte wel dat ze iets moeten doen, maar het gevaar is dat ze vooral voor de bühne actie ondernemen.

De Lange: ‘Dat is de laatste jaren echt veranderd. Ik merk dat maatschappelijke impact oprecht belangrijk is geworden. Veel organisaties spreken de ambitie uit en voegen de daad bij het woord. En juist als je het heel concreet maakt, blijk je de werkelijke impact echt te kunnen vastleggen.

Durf daarbij ook kwetsbaar te zijn en wees eerlijk als het moeilijk wordt. Dan is het echt. Maak daarvoor je impact concreet en transparant. Pas dan kun je goed rapporteren en krijgt je verhaal diepgang en overtuigingskracht.’

Maas: ‘Durf ook stelling te nemen en echte keuzes te maken. Ik vind dat veel bedrijven hun ambities niet stevig genoeg durven neer te zetten. Het is vaak te vrijblijvend. Neem je verantwoordelijkheid en handel daarnaar. Nu hoeft het kabinet pas in 2028 elektrisch te gaan rijden, omdat het comfort nog te wensen overlaat, zo is onlangs besloten. Dan denk ik: jongens, een van de ambities van de overheid is een energietransitie. Ik vind dat ongelooflijk.’

Scholte: ‘Eens. Bedrijven zijn vaak selectief ambitieus.’

Wat kan organisaties dan motiveren om echt aan de slag te gaan met het rapporteren van hun maatschappelijke impact?

Scholte: ‘Bedrijven onderschatten enorm hoeveel regelgeving op het gebied van duurzaam ondernemen er de komende tijd op hen afkomt. Het wordt tijd dat leiders hun bedrijven in de eerste plaats gaan zien als een instrument om maatschappelijke waarde te creëren. Niet om producten te verkopen of om winst te maken. Dat komt pas op de tweede of derde plaats. Impact first.’

Maas: ‘En vergeet het maatschappelijk sentiment niet. Het borrelt aan alle kanten. Alle stakeholders eisen van bedrijven dat ze hun maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen.’

De Lange: ‘Zie het als een kans om organisaties relevant te houden. De wereld verandert en stakeholders worden veeleisender. Maar dat betekent ook dat de bedrijfsstrategie en de bedrijfsprocessen moeten worden aangepast, en dat bedrijven andere data moeten verzamelen om over te rapporteren.’

Wat zijn de valkuilen voor organisaties om met ‘groene cijfers’ aan de slag te gaan?

Maas: ‘Dat het bij woorden blijft. Maak keuzes, ga aan de slag en bouw het op. En wees ook niet bang om te falen. Ik hoor ondernemers en CEO’s wel zeggen: “Ik wil niet te veel beloven, want straks kan ik die ambities niet waarmaken.” Nou en? Als een bedrijf zijn normale jaarlijkse doelstellingen niet haalt en in de rode cijfers terechtkomt, doen we daar ook niet al te moeilijk over. Je kop gaat er echt niet af als je je doelen niet haalt. Mits je maar wél laat zien dat je je best doet en dat het menens is.’

De Lange: ‘Een valkuil is dat organisaties te weinig doen en te weinig durven. Paul Polman van Unilever schreef in een van zijn boeken: “Als je als leider geen buikpijn krijgt van de targets die je stelt, zijn ze niet ambitieus genoeg”. En zo is het.’

Scholte: ‘De valkuil is dat groene cijfers waspoeder worden voor greenwashing. Bedrijven kunnen ze inzetten om impact te veinzen. Je ziet dat nu al op grote schaal gebeuren. Er worden oppervlakkige claims gemaakt met zogenaamde impactvolle projecten, die in werkelijkheid in geen verhouding staan tot wat er zou moeten gebeuren.’

En wat zijn de kansen?

Scholte: ‘Stel impact op de eerste plaats en richt je business daar volledig op in. Dan word je écht een betekenisvol bedrijf. Dus radicaal breken met de huidige koers. Niet minder fossiel, maar géén fossiel. Dus alle gas- en oliemijnen op de Noordzee dichtgooien met cement en vervangen door aardwarmte. De hele vee-industrie naar nul de komende vijf jaar en in de Noordzee plantaardige alternatieven genereren. Nederland kan daar wereldleider in worden.’

Maas: ‘We hebben de wind wat dit betreft mee, want de jongeren willen allemaal werken bij bedrijven die ertoe doen. Dat brengt veel nieuw elan met zich mee.’

De Lange: ‘Het nodigt organisaties uit tot innovatie en vernieuwing. Dat vraagt om nieuwe verbindingen met andere partijen dan je gewend was. Dit is een kans die voor een groot deel het succes van organisaties maar ook van ons land gaat bepalen.’