Wie afgaat op recente berichten in de media, zou denken dat de elektrische auto alweer op zijn retour is. In recent onderzoek van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, samen met de Vereniging Elektrische Rijders, werden ruim 3.500 elektrische rijders bevraagd over hun toekomstplannen. Een deel van deze rijders twijfelt sterk of de volgende auto weer een elektrische zal zijn, waarbij vooral de wegvallende fiscale voordelen veelal als reden wordt genoemd.

Wat hier zichtbaar wordt, is geen tanende belangstelling, maar tijdelijke verwarring. De overgang naar elektrisch rijden is fundamenteel en onomkeerbaar – en zal zich de komende jaren alleen maar versnellen. Het klopt dat fiscale prikkels en subsidieregelingen grillig zijn geweest. En ja, sommige elektrische modellen zijn duur in aanschaf en laden is soms gedoe. Maar wie alleen naar de huidige beleving kijkt, mist het grotere plaatje: de elektrische auto is technologisch superieur en op termijn financieel onverslaanbaar.

Wat we nu meemaken is de overgangsfase van pionieren naar mainstream. Die is nooit frictie-loos. We zagen het eerder bij zonne-energie, mobiele telefonie, breedband internet en warmtepompen: eerst zijn ze duur, lastig en voorbehouden aan early adopters. Daarna worden ze goedkoper, gebruiksvriendelijker en vanzelfsprekend. De prijsdalingen die nog gaan komen in accutechnologie, voertuigproductie en laadinfrastructuur zijn veel krachtiger dan welke belastingmaatregel dan ook. De wet van de schaalvergroting doet zijn werk, en die laat zich niet tegenhouden door een tijdelijke dip in sentiment. Overigens laten de verkoopcijfers van nieuwe auto’s zien dat de groei nog steeds substantieel is: in Europa van 11% (2024) naar 15% (2025) batterij elektrisch marktaandeel in de eerste maanden van het jaar. Voor Nederland zitten we al rond de 25%.

In China zijn elektrische auto’s inmiddels goedkoper zijn dan vergelijkbare modellen met verbrandingsmotor. Die markt groeit het hardst. Op de Shanghai Autoshow 2025 zijn weer veel nieuwe elektrische modellen gepresenteerd, ook van Europese merken zoals Volkswagen. Ook is daar veel aandacht voor de handelsoorlog met de USA, met als mogelijk gevolg dat de marktpenetratie van Chinese modellen in Europa wel eens nog meer zou kunnen versnellen dan we het afgelopen jaar al zagen.

Steeds meer fabrikanten zetten vol in op elektrische modellen en stoppen met de ontwikkeling van brandstofauto’s. Dat zien we op alle continenten en bij alle merken. Het is simpelweg efficiënter, goedkoper in onderhoud en technisch minder complex. De aandrijflijn van een elektrische auto bevat een fractie van de onderdelen van een verbrandingsmotor. Minder onderdelen betekent minder storingen, minder onderhoud en lagere productiekosten – zodra die massaproductie eenmaal op gang is.

De scepsis van consumenten is begrijpelijk tijdens transities, maar is vooral ingegeven door onzekerheid. Veel mensen weten niet precies waar ze aan toe zijn, worden afgeschrikt door incidenten of uitzonderingen, en missen overzicht. Dat is niet erg: het hoort bij de overgangsfase waarin techniek, infrastructuur en menselijk gedrag zich op elkaar moeten afstemmen. De doorslag komt meestal niet van overtuiging, maar van vanzelfsprekendheid. Als een elektrische auto net zo makkelijk, betaalbaar en betrouwbaar is als een benzineauto, en als je straks overal kunt laden, ook in Zuid-Europa, dan verdwijnt de twijfel vanzelf.

Bovendien zullen elektrische auto’s onderdeel gaan worden van een slim energiesysteem. Ze laden op als de zon schijnt en leveren terug als de stroom duur is. Daarmee worden ze meer dan alleen voertuigen: ze worden mobiele energieopslag, flexibel inzetbaar in een duurzaam energiesysteem. De combinatie met zonnepanelen, thuisbatterijen en dynamische energietarieven maakt elektrisch rijden straks niet alleen logisch, maar ook lucratief. De experimenten van ‘we drive solar’ in combinatie met MyWheels in Utrecht met de nieuwe Renault 5 die is uitgerust met het daarvoor nodige bi-directionele laden, laten de potentie zien.

De weerstand tegen elektrische mobiliteit doet denken aan eerdere technologische doorbraken. Bij elke grote transitie klinkt eerst de roep dat het ‘niet haalbaar’ is, dat ‘mensen het niet willen’ en dat ‘het te duur’ is. Tot het ineens overal is, iedereen het wil en niemand zich nog kan voorstellen dat het ooit anders was. De overgang naar de elektrische auto is zo’n transitie.

De komende jaren zullen er ongetwijfeld nog hobbels zijn. Niet elk beleid zal even goed uitpakken, niet elke laadpaal zal altijd werken en niet elk model zal aanslaan. Maar de lijn is duidelijk: elektrisch rijden wordt goedkoper, breder beschikbaar en uiteindelijk vanzelfsprekend. De overheid zou er goed aan doen dat proces te ondersteunen met heldere, stabiele kaders. Maar zelfs als dat niet gebeurt, laat de markt zich niet tegenhouden.

Kortom: de elektrische auto wankelt niet. Hij is onderweg. En deze keer komt hij echt aan.

Maarten Steinbuch, Distinguished University Professor in Systems and Control and Chair of Control Systems Technology at Eindhoven University of Technology (TU/e).

Dit opinie-artikel is na redactie eerder gepubliceerd in het FD