Het Nederlandse bedrijfsleven staat op een bijzonder hoog niveau. In het buitenland presenteren wij ons graag met ons hoog ontwikkelde landbouw en watermanagement. De Nederlandse industrie heeft echter nog veel meer te bieden. Dat hebben wij te danken aan de ondersteuning van de grote industrieën die onze Nederlandse technische opleidingen na de WOII mede vorm hebben gegeven. Onze werknemers hebben in principe levenslang de mogelijkheid om zich bij te laten scholen in nieuwe productiemethoden en productietechnieken. 

De Nederlandse industrie en dienstensector kan opnieuw een verschil maken door ‘Quality Hubs’, moderne productiebedrijven, in de East African Community (EAC) op te zetten en daarmee ook de technische opleiding van de jonge bevolking  van de EAC te ondersteunen. 

Want de realiteit in de EAC van nu is dat er geen grote industrieën zijn die de praktijkopleidingen kunnen ondersteunen. Met een bevolking van 175 miljoen, overwegend, jonge mensen is de gemeenschap van Kenia, Oeganda, Tanzania, Rwanda, Burundi en Zuid Soedan een groot economisch blok met een economische groei van  5 – 6% in de afgelopen jaren. Sinds de oprichting van de EAC in 1999 is men voortvarend bezig om de gestelde doelen in de periode tot 2050 de landen te laten uitgroeien tot welvarende middeninkomen landen. Veel doelen zijn al bereikt zoals, vrede, goed bestuur, vrij verkeer van mensen en goederen binnen de aangesloten landen, onderwijs, en gezondheidszorg. (zie https://africaindata.org/#/title-slide van de Oxford University). Maar er zijn nog gebieden zoals transport,  logistiek, energie, spoorwegen, havens, ICT, huizenbouw, gezondheidszorg, technisch onderwijs waar nog veel slagen gemaakt moeten worden. 

Tientallen miljoenen jonge Afrikanen staan te popelen om aan de slag te kunnen in een baan die het mogelijk maakt om een goede toekomst op te bouwen.  Met hun mobiele telefoon zien zij wat er in de wereld te koop is. De interne markt van de EAC is groot genoeg om heel veel jonge mensen aan het werk te helpen. Sinds de koloniale tijd worden honderdduizenden studenten op universiteiten opgeleid terwijl er maar voor een klein deel werk op hun opleidingsgebied is. Daarentegen worden er relatief weinig technici opgeleid. De EAC overheden willen dat de komende jaren omdraaien. Het gebrek aan goed opgeleide technici wordt juist in de tijd van groei zichtbaar, zoals ook het gebrek aan technici de Nederlandse groei remt. De EAC is al enkele jaren bezig om het aantal technische opleidingen te vergroten en de opleidingen te herstructureren omdat technici en nieuwe industrie een banenmotor kunnen worden. Alleen al Kenya heeft in 2030 minstens 30.000 technologen, 90.000 technici en 400.000 vakkrachten nodig. Het is de EAC niet mogelijk om het grote aantal bestaande en geplande schoolgebouwen in te richten met goede machines en gereedschappen. De EAC erkent dat ze externe hulp nodig heeft om die ambities waar te kunnen maken. Zij stellen die vraag bij monde van de Principal Officer Education van de EAC ook aan Nederlandse bedrijven.

Daarom zouden Nederlandse bedrijven, die hun machinepark vernieuwen, een actief (MVO) beleid kunnen voeren om hun goed werkende machines in te zetten voor de Quality Hubs, productie- annex trainingswerkplaatsen in de EAC. (Oud) werknemers die ervaringen hebben met deze machines kunnen korte opleidingen geven aan de nieuwe gebruikers van deze machines en het gebruik van ICT. Talloze producten zijn te maken en vele diensten zijn te leveren voor de groeiende middenklasse in de EAC. Deze productiebedrijven in de EAC zijn een goede stageplaats voor studenten van vakscholen in de omgeving. Leerkrachten van deze technische scholen kunnen productie ervaring opdoen met moderne  machines in deze werkplaatsen. De grote informele sector in de EAC zou ook kunnen profiteren van de Quality Hubs voor de productie van onderdelen voor hun producten.

Nederlandse bedrijven kunnen met hun bijdrage aan de Quality Hubs,  deze nieuwe productiebedrijven opzetten. De levensduur van hun machines wordt verlengd en het delen van bedrijfsmiddelen en materialen kan als integraal onderdeel van circulaire bedrijfsvoering worden gezien. De trainingen die zij geven bieden een  betere toekomst voor de jonge generatie in de EAC zodat zij niet hun geluk hoeven te zoeken buiten de EAC. 

De Nieuwe Eeconomie Index voor circulaire economie kan daarmee omhoog!  

Bent u op een of andere manier door deze column getriggerd neem dan contact op met Luitzen Wobma Avodah Advice.