Ondanks de diepe crisis van de afgelopen maanden zijn de economische vooruitzichten beter dan verwacht en toont Nederland veerkracht. Net als de samenleving, die opleeft met de versoepeling van de coronamaatregelen. Het is echter geen zomer om rustig bij te komen en het oplopend aantal besmettingen drukt het enthousiasme alweer. Een adviseur van de Engelse regering, die ik op het hoogtepunt van de pandemie sprak over het herstel uit de crisis, schetste daarnaast overtuigend: meteen in de eerste maanden nadat je uit de crisis komt, moeten de bakens worden verzet. Gebeurt dit niet, dan worden de keuzes steeds pijnlijker. Vandaar een pleidooi voor wat reflectie deze zomer.

Al langer pleiten de planbureaus en anderen voor een brede blik op de crisis. De acute dreiging voor de volksgezondheid wordt steeds kleiner als vaccins werken en velen daar toegang toe hebben. Een goed werkend systeem van zorg en preventie heeft prioriteit, ook om in de toekomst beter te reageren op virusuitbraken. De maatschappelijke crisis wordt steeds sterker gevoeld door onderwijsachterstanden, inkomensverlies en schade aan sociaal en psychisch welbevinden. Dit soort pijnpunten zijn niet ineens verdwenen als iedereen gevaccineerd is en de economie zich herstelt. Die harde werkelijkheid staat te snel en te lang in de schaduw van de besmettingscijfers.

Lange adem

De maatschappelijke coronaschade is niet te scheiden van al langer bestaande problemen, zoals achterblijvende onderwijsprestaties en kansenongelijkheid, werkonzekerheid op de arbeidsmarkt, en het tekortschieten van passende hulp aan ouderen of jeugdzorg. Het is onmogelijk om je `uit de crisis te investeren’ zonder beter werkende en toegankelijke publieke voorzieningen en intensieve samenwerking met het bedrijfsleven. Het gaat ook niet zonder lange adem, want de effecten hiervan zijn niet zo snel zichtbaar zijn als de toe- of afname van besmettingen.

Naast scherp inzicht in de grote maatschappelijke opgaven die nu om actie vragen, zal de overheid de huidige top-down sturing moeten verbreden en moeten inzetten op samenwerking met alle betrokkenen. De crisisstructuur trechtert nog steeds besluitvorming via het OMT naar het kabinet. Dat biedt zicht op het virus, maar vertroebelt het zicht op de uitdagingen voor onze samenleving. De crisisaanpak zit de aanpak van onze structurele problemen in de weg. Dat lukt namelijk alleen met een gedragen aanpak samen met scholen, ondernemers, gemeenten, studenten en zorgpersoneel. Met heldere afspraken en spelregels en realistische verwachtingen van burgers en bedrijven, maar ook over wat we wel en niet van de overheid kunnen verwachten. Hopelijk wordt dit snel zichtbaar in een regeerakkoord, maar de blik hoeft zeker niet alleen afwachtend op Den Haag gericht te worden.

Top en werkvloer

Bedrijven zijn minstens zo belangrijk om zichtbaar te maken dat er stappen worden gezet naar een meer duurzame economie en dat er iets gedaan wordt aan groeiende kansenongelijkheid. Denk aan het realiseren van bedrijvigheid met oog voor leefomgeving en milieu of het verminderen van verschillen tussen de top en de werkvloer als het gaat om inkomens, privileges en zeggenschap over werk. Voor hun societal license to operate zijn bedrijven en ceo’s steeds afhankelijker van stakeholders uit de samenleving – en niet alleen aandeelhouders – die dat ook van hen verwachten. Een samenleving die opkrabbelt uit een diepe crisis heeft bedrijven nodig die oog hebben voor die samenleving.

Bonussen aan de top, het vertrek van hoofdkantoren of belastingkwesties staan symbool voor ongenoegen en twijfel over de vraag of bedrijven dat maatschappelijk verantwoord ondernemen waarmaken. Hoe we uit de crisis komen, gaat ook over waar de baten en lasten terechtkomen, voor wie de banen van de toekomst zijn of wie toegang tot (om)scholing en betaalbare zorgtechnologie heeft. Ongeveer 60% van de Nederlanders vindt dat de lasten tussen burgers en bedrijven nu onrechtvaardig verdeeld zijn. Ook speelt de verdeling van informatie en technologie een grotere rol dan ooit: wie heeft ergens toegang toe, wie heeft de kennis en is de informatie betrouwbaar? Dat zorgt voor nogal wat onzekerheid bij velen en voor verminderd vanzelfsprekend vertrouwen in instituties.

Het komt aan op ceo’s, bestuurders en directeuren van bedrijven in alle soorten en maten die hun maatschappelijk kompas in woord en daad zichtbaar maken. Bedrijven die op meer sturen dan groei en aandeelhouderswinst alleen. Voor vertrouwen en draagvlak is de persoonlijke dialoog daarover met de samenleving sturend. Daar is een betrouwbare overheid bij nodig met een realistische blik op bedrijven en wat zij kunnen dragen. Want, zoals de mate van zelfredzaamheid onder burgers verschilt, zo zijn er grote verschillen tussen bedrijven.

We hebben de bedrijven en politici nodig die ons de weg uit de crisis wijzen en met elkaar samenwerken aan een meer duurzame en inclusieve samenleving. VNO-NCW en MKB-Nederland hebben brede welvaart als uitgangspunt voor de nieuwe koers gekozen. Dat kunnen politici als een belangrijke handreiking beschouwen.

Papieren illusie

Er is samenwerking nodig om ongelijke kansen en een gebrek aan zeggenschap van werknemers en van de samenleving over werk en leefomgeving tegen te gaan. Dit mag geen papieren illusie blijven, terwijl intussen de polarisatie en het wantrouwen in onze samenleving blijven toenemen. Ik reken erop dat de voormannen en vrouwen in onze politiek en het bedrijfsleven in dat besef straks terugkomen van vakantie.

Kim Putters, Directeur Sociaal en Cultureel Planbureau

Dit opinie-artikel is eerder verschenen in het Financieel Dagblad en met toestemming auteur overgenomen.