Kalma: Banken moeten aan hun klanten laten zien waar ze wel en niet in willen beleggen. Met name wanneer er grote milieu- of mensenrechtenrisicos spelen.

Uit onderzoek van de Eerlijke Bankwijzer, een initiatief van onder meer Oxfam Novib en Amnesty International, blijkt dat Nederlandse financile instellingen op grote schaal investeren in controversile wapenproducenten en wapenhandel.

Maatschappelijk verantwoord ondernemen is een speerpunt van het kabinet. Dit zet veel bedrijven aan om te rapporteren over hun bedrijfsvoering. Kalma: Het onderzoek van de Eerlijke Bankwijzer laat echter een groot gat zien tussen beleid en praktijk. Zo scoorde de financile sector hoog in de Transparantiebenchmark 2008, een onderzoek waarin maatschappelijke verslagen van bedrijven worden vergeleken. In de praktijk blijken deze verslagen op zijn minst onvolledig of handelen banken tegen hun eigen beleid in. De PvdA wil dat banken transparant, volledig en op een controleerbare wijze verantwoording afleggen over de milieu- en mensenrechtenrisicos in hun beleggingsbeleid. Maatschappelijke jaarverslagen mogen geen reclamefolders zijn, aldus Kalma.

In 2007 bleek uit onderzoek dat pensioenfondsen beleggingen hadden in onder meer clusterbommenproducenten. Naar aanleiding van de maatschappelijk onrust die daarover ontstond hebben veel fondsen hun beleggingsbeleid aangescherpt. Kalma: De financile instellingen die nu zijn onderzocht lopen achter op de pensioenfondsen. Net als ABP en PGGM hebben gedaan zouden ook de banken een zwarte lijst kunnen publiceren van bedrijven waarin het onverantwoord is om te beleggen.

De PvdA wil daarnaast dat het kabinet zich inspant om maatschappelijk verantwoord investeren onder de aandacht te brengen van de hele financile sector, en in het bijzonder bij de in het onderzoek betrokken instellingen. Paul Kalma: Of het nu gaat om bonussen of investeringen in wapens, alleen door maximale openheid kunnen banken het maatschappelijk vertrouwen weer terugwinnen.

Hieronder de kamervragen die Kalma samen met zijn PvdA-collega Tang hierover heeft gesteld:

Vragen van de leden Kalma en Tang (PvdA) aan de ministers van Financin en van Buitenlandse Zaken en aan de staatssecretaris van Economische Zaken over investeringen van financile instellingen in wapenproducenten en wapenexport.

1) Heeft u kennisgenomen van het praktijkonderzoek Banken en wapens: de praktijk van Amnesty International, FNV, Milieudefensie, Oxfam Novib en IKV Pax Christi?

2) Bent u van mening dat het onwenselijk is dat financile instellingen investeren in producenten van controversile wapens of in bedrijven die zich bezighouden met controversile wapenhandel?

3) Strekt de door u in veel gelegenheden aangehaalde maatschappelijke functie van banken ook tot het ontwikkelen en uitvoeren van beleid voor maatschappelijk verantwoord ondernemen en investeren?

4) Kunt u een reactie geven op de aanbevelingen uit het rapport? Welke van deze aanbevelingen bent u bereid onder de aandacht te brengen van de financile sector, in het bijzonder bij de in het onderzoek betrokken instellingen?

5) Bent u van mening dat er sprake is van incoherentie wanneer met overheidsgeld ondersteunde financile instellingen investeren in bedrijven die betrokken zijn bij controversile wapens of controversile wapenhandel die vanwege overheidsbeleid of internationale afspraken en verdragen worden afgewezen?

6) Bent u van mening dat duurzaamheidaspecten ten opzichte van het beleggingsbeleid van banken opgenomen moeten worden in het door u voorgestelde bankiersexamen?

7) Bent u van mening dat financile instellingen volledig genoeg rapporteren over maatschappelijk verantwoord ondernemen en investeren, gelet op het feit dat geen van de onderzochte instellingen een mvo-beleid heeft voor haar beleggingen?

8) Ziet u een discrepantie tussen de mvo-praktijk en het voorgestane beleid van rapporterende financile instellingen, onder andere gelet op het feit dat de Transparantiebenchmark 2008 constateert dat financile instellingen hoog scoren?

9) Op welke manier wordt in het SER-initiatief ketentransparantie rekening gehouden met het risico op discrepanties tussen mvo-beleid en de mvo-praktijk bij de betrokken ondernemingen?

10) Wanneer u spreekt over Nederlandse bedrijven als koplopers op het gebied van mvo, doelt u dan op de mate van mvo-transparantie of de manier waarop mvo in de praktijk wordt gebracht? Indien het laatste het geval is, op welke informatie baseert u zich hierbij?

11) Kan alle in het jaarverslag dan wel in een apart verslag gepubliceerde sociale en milieu-informatie worden aangemerkt als niet-financile prestatie-indicator in de zin van artikel 2:391 lid 1 BW? Zo nee, hoe wordt het onderscheid bepaald? Zo ja, wat is het juridische regime dat van toepassing is op kennelijk onjuiste of onvolledige informatie die wel als niet-financile prestatie-indicatoren in de zin van artikel 2:391 lid 1 BW kan worden aangemerkt