Op 30 maart lanceerde de Europese Commissie nieuwe wetgeving om producten duurzamer, beter recyclebaar en herbruikbaar te maken: het Sustainable Products Initiative (SPI). Omdat vrijwel alle denkbare producten onder het SPI vallen, is dit het meest ingrijpende circulaire economiepakket sinds jaren. Naast eisen met betrekking tot energieverbruik, het recyclaatgehalte in producten en de eis om te voorkomen dat producten vernietigd worden, bevat het SPI ook de ambitie voor een zogenaamd Digitaal Producten Paspoort (DPP). Bij dit specifieke onderdeel van het SPI staan we kort stil.
Geen DPP? Dan geen verkoop!
Iedereen kent de Ecolabels wel op witgoedproducten: de kleurige stickers die aangeven wat het energieverbruik van een ijskast of wasmachine is. Het DPP is daar eigenlijk een uitbreiding op – maar dan wel een heel forse uitbreiding. Zo zegt artikel 8 van het SPI dat het DPP een voorwaarde is om überhaupt op de Europese markt te mogen worden gezet. Geen DPP? Dan geen verkoop in Europa. Met deze harde randvoorwaarde komt de Europese Commissie meteen tegemoet aan de angst van Europese fabrikanten en importeurs dat zij ten opzichte van Aziatische en Amerikaanse concurrenten op achterstand worden gezet. En wat moet dat DPP dan doen en kunnen? De Europese Commissie legt later in een delegated act nog in detail uit wat het DPP allemaal behelst, maar zeker is dat het DPP een product uniek identificeerbaar moet maken, informatie moet bevatten per doelgroep (consumenten moeten andere informatie krijgen dan handhavers of reparateurs), voor een bepaalde tijd beschikbaar moet zijn en regelmatig moet worden geactualiseerd met nieuwe informatie. Ook moet via het DPP te achterhalen zijn wie de fabrikant of importeur van het product is en bovendien moet de consument al die informatie kunnen inzien vóórdat hij of zij tot aankoop van het product overgaat – ook bij webwinkels.
Beter traceerbaar
De bedoeling van dit DPP is dat consumenten op basis van de juiste informatie een weloverwogen keuze maken en dat producenten duurzamere, zuinigere en beter repareerbare producten maken. Het bestaande ecolabel op witgoed, banden of auto’s heeft aangetoond dat dat in ieder geval kan op energiegebied; het DPP gaat daarin natuurlijk nog veel verder. Daarnaast moeten alle producten dankzij het DPP gedurende hun hele levensduur vanaf productie tot recycling en hergebruik beter traceerbaar zijn. Het DPP geeft zodoende antwoord op de vraag: wat zit er in dit product? Waar komt het vandaan? Waar lever ik het in na gebruik en hoe wordt het zo goed mogelijk verwerkt voor hergebruik?
DPP in plaats van SCIP
VNO-NCW en MKB-Nederland verwelkomen de doelstelling van het DPP. De Europese Commissie geeft met dit DPP richting aan de circulaire economie en producenten, recyclers en refurbishers kunnen hun voordeel met de informatie in het DPP doen. Op papier moet het DPP immers reparatie en refurbishment vergemakkelijken – en als dat niet meer kan – een betere verwerking of recycling van het product mogelijk maken. Het DPP kan, mits goed uitgevoerd, een einde maken aan de bergen informatie over zorgstoffen die bedrijven wettelijk verplicht tot op componentniveau moeten overdragen aan het Europese chemicaliën agentschap ECHA (de zogenaamde SCIP-database). Om de doelstelling van het DPP te halen, is uiteraard van belang dat het DPP goed uitvoerbaar is. Er zal geen ‘one size fits all’ oplossing zijn voor alle producten. Per productcategorie zal goed afgewogen moeten worden welke informatie opgenomen moet worden, door wie en op welke wijze de informatie op een redelijke manier up-to-date gehouden kan worden. De verplichtingen moeten bij de partijen liggen die daadwerkelijk de informatie kunnen geven. De DPP moet niet een doel op zichzelf zijn maar een proportioneel en redelijk middel zijn om daadwerkelijk bij te dragen aan de duurzaamheidsdoelstelling. Niet in de laatste plaats, zal goed gekeken moeten worden naar de reële mogelijkheden van het micro en kleinbedrijf om te voldoen aan de verplichtingen. Alleen op deze manier wordt voorkomen dat er disproportionele lasten op het bedrijfsleven afkomen. Ook moet de goede bescherming van intellectueel eigendom en bedrijfsgeheimen niet onderuit worden gehaald. VNO-NCW en MKB-Nederland zullen zich zeker inspannen om te komen tot een werkbare DPP die bijdraagt aan de beoogde duurzaamheidsdoelstellingen. Want informatieoverdracht is goed, maar overdracht van bruikbare informatie die de circulaire economie verder brengt, is beter.
Jan Bessembinders en Irvette Tempelman, beleidssecretarissen bij VNO-NCW
Dit artikel is eerder gepubliceerd op de website van VNO-NCW