Jacqueline Cramer heeft een indrukwekkende staat van dienst. Als minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer verwierf ze landelijke bekendheid, maar ook en vooral is ze een van de grondleggers van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen en boegbeeld van de circulaire economie in talloze rollen en nevenfuncties. Onlangs publiceerde ze ‘De kracht van netwerksturing’, met tien praktische bouwstenen voor (de circulaire) transitie. “Ik heb een enorme drive om te zorgen dat doelen en uitgangspunten vertaald worden in praktisch handelen.”

Je stelt in je publicatie dat netwerksturing cruciaal is voor de circulaire transitie. Kun je uitleggen waarom?

“Omdat, kort gezegd, niet de structuur de basis moet zijn voor verandering, maar het proces. Ook in de transitieagenda’s. Je kan wel aan de gang blijven met onderzoeken en praten, maar ga het gewoon dóen en leer tijdens het veranderingsproces.

De Haagse reflex is om meteen een heel bouwwerk van partijen bij elkaar te brengen en dus structuren te bouwen. Formuleer eerst eens je speerpunten, schets ik in mijn publicatie. Waar staan die in de innovatieontwikkeling? Welke vernieuwende partijen zijn hier al mee bezig? En wat doen we met wat er al op de markt is? Wie heb je werkelijk nodig om de maakindustrie op een andere leest te schoeien? Met die partijen bouw je de netwerken die in gezamenlijkheid een hele keten verder kunnen brengen.

Overigens geldt deze aanpak niet alleen voor de circulaire transitie, maar bijvoorbeeld ook voor de energietransitie. Feitelijk voor alle complexe vraagstukken waar we nu voor staan. De bouwstenen die ik aanreik zijn veel universeler dan ik me aanvankelijke realiseerde.”

Zijn de tien bouwstenen die je beschrijft allemaal nodig voor een succesvolle transitie?

“Ja. Ik heb ze in drie chronologische blokken opgedeeld: hoe begin je, waar moet je in de context op letten en wat is van belang voor een succesvolle uitvoering? Wat dat laatste betreft gaat het eigenlijk maar om een paar dingen: hoe verdeel je de kosten en baten in de keten van partijen, wie organiseert het als transitiemakelaar en hoe verdeel je de rollen en verantwoordelijkheden? Zo simpel is het.”

Welke rol speelt de transitiemakelaar in dit proces?

“Een transitiemakelaar is in staat om slagvaardig en met begrip voor alle partijen een netwerk van de grond te krijgen. Dat netwerk gaat in de hele keten aan de slag met als uitgangspunt: hoe kunnen we hoger komen op de ladder van circulariteit. Soms kan die rol bij één persoon liggen, maar het kan ook door een paar mensen worden gedaan, of door een marktleider in een bepaalde keten.

Het gaat erom dat zo’n transitiemakelaar de juiste partijen bij elkaar brengt en houdt. Deze makelaar zorgt dat de leden van het consortium niet alleen de bereidheid uitspreken om een bepaalde rol op zich te nemen, maar daar ook daadwerkelijk invulling aan geven. Dat ze hun verantwoordelijkheid nemen. Anders krijg je een eindeloos gehakketak en naar elkaar wijzen en op elkaar wachten en dan lukt het dus niet.”

Hoe kunnen ondernemers in de circulaire maakindustrie elkaar beter bij de hand nemen in de transitie?

“Stel, je bent een ondernemer die zonnepanelen wil recyclen. Om het landelijk een vliegende start te geven, zul je een netwerk van partijen van de grond moeten krijgen. En wel op zo’n manier dat je in een volgende ronde in staat bent om een stap verder te gaan, bijvoorbeeld met het terugwinnen van schaarse metalen. Of door er een refurbish fabriek naast te zetten. Je kan iets groot maken door een recyclinginitiatief landelijk op te schalen, maar het kan ook door het initiatief te verbreden: door vanuit de tien R-stappen van de ladder van circulariteit te kijken hoe je zo spaarzaam mogelijk met grondstoffen en energie omgaat. Als je zelf zo’n netwerk niet bij elkaar kan krijgen, dan is het zaak een transitiemakelaar te zoeken.”

Maar hoe vind je zo iemand?

“Tja, daar vraag je me wat. Steeds meer mensen profileren zich zo, maar transitiemakelaar zijn vereist wel specifieke competenties. Die heb ik beschreven in mijn publicatie. Ik zou dolgraag dit ‘vak’ onder de aandacht willen brengen van ambtenaren, bijvoorbeeld bij de RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, red.). Hen zie ik er ook mee worstelen. Veel ambtenaren zijn meer projectmanagers dan procesmanagers. Dat is geen diskwalificatie, maar het is iets heel anders. Ik vind dat we mensen in deze richting moeten gaan opleiden, want ze zijn essentieel.”

Je beschrijft in je publicatie vier veelbelovende praktijkvoorbeelden uit de maakindustrie waarin jij de rol van transitiemakelaar vervult. Merk je dat partijen beter in beweging komen als je zo pragmatisch te werk gaat?

“Ik denk het absoluut. We zitten veel te ‘hoog over’ te praten en zien te veel beren op de weg. Je moet mensen hebben die in de stand staan van: we gaan het gewoon doen, gewoon proberen. Als transitiemakelaar moet je het vertrouwen hebben van de partijen. Er moet een klik zijn om iedereen geleidelijk uit hun comfortzone te kunnen halen en verbindingen te laten ontstaan in de keten. Een goede transitiemakelaar verbreedt de scope van de consortiumleden. Je kunt problemen wegnemen door zaken anders te formuleren en organiseren.”

Je schrijft ook dat innovatieve bedrijven vaak op elkaar zitten te wachten om het voortouw te nemen in een structurele transitie. Biedt jouw aanpak hiervoor de oplossing?

“De eerste reacties zijn in elk geval hoopgevend. Tot mijn grote enthousiasme ook vanuit het buitenland. Een ondernemer uit Slovenië mailde me: “It’s my bible! It’s so pragmatic!” Ondernemers die zich inzetten voor de circulaire transitie kunnen er wat mee en herkennen zich erin. Ook in de rol van transitiemakelaar.”

Wat zou je ondernemers in de maakindustrie willen meegeven?

“We moeten allemaal leren. Ik zie dat we overal proberen de transitie te managen, terwijl we de transitie moeten makelen. Verbindingen zoeken dus, netwerken vormen. Maar wel met een hele concrete set van afrekenbare doelen: dit willen we bereiken. En: wie moet welke rol spelen en welke rol moet een overheid spelen om dat mogelijk te maken? Die mix moeten we veel meer centraal stellen.

De transitieagenda’s zijn heel rijk aan mogelijkheden om via ketens circulariteit op een hoger niveau te krijgen. De maakindustrie heeft een aantal productgroepen geïdentificeerd en ik zou zeggen: pak die eerst op, op de manier waarop we er hier over spreken. Dat kan nog wel wat pragmatischer. Ik zou daar best wel met jullie over willen sparren. Vooral over de stap van studeren en praten naar echt van de grond trekken. Parels van vernieuwing groot maken, daar gaat het om.”

Dit interview is eerder gepubliceerd op de website van Circulaire Maakindustrie