Hoewel de vraag naar fossiele brandstoffen door COVID-19 op ongekende wijze daalt, wordt nog steeds verwacht dat de wereldeconomie tegen 2040 met twee derde zal zijn gegroeid. Dat betekent dat zonder verdere maatregelen de klimaatdoelstellingen van het Akkoord van Parijs niet worden gehaald. Toch houdt de wereld nu vast aan een afwachtende aanpak om de klimaatverandering te beperken. Voor bestuurders in het bedrijfsleven blijft het daardoor onduidelijk wat ze het beste kunnen doen: investeren in duurzame technologie om het behalen van de klimaatdoelstellingen mogelijk te maken of juist in strategieën om zich aan te passen aan grotere fysieke klimaatrisico’s? Daardoor kunnen ook zij een afwachtende houding aannemen, wat resulteert in een selffulfilling prophecy, terwijl er juist stappen vooruit nodig zijn. Dit kan worden voorkomen door een krachtiger klimaatbeleid, stelt het ING Economisch Bureau in het vandaag verschenen rapport “Break it or Make it: Long-term impact of technology and policy developments on the global energy transition”.

  • Hoewel de vraag naar fossiele brandstoffen dit jaar sterk daalt door de lockdowns, is de economie niet groener geworden. De coronacrisis heeft dus weinig invloed op de wereldwijde inspanningen om de doelstellingen van het Akkoord van Parijs te bereiken.
  • Groene technologie vormt geen belemmerende factor voor het behalen van de doelstellingen van het Parijs-akkoord, maar deze technologie vereist immense investeringen, vooral door bedrijven. Om deze investeringen mogelijk te maken zijn haalbare business cases nodig voor de technologieën die de energietransitie mogelijk maken.
  • De bestuurders in het bedrijfsleven hebben te maken met enorme onzekerheden over de toekomst. Sinds de ondertekening van het Parijs-akkoord en het begin van de lockdowns zijn het wereldwijde energieverbruik en de uitstoot van broeikasgassen blijven stijgen, terwijl er een sterke afname nodig is om de opwarming van de aarde te beperken. Wanneer de kansen afnemen om de doelstellingen van het Parijs-akkoord daadwerkelijk te bereiken, lijkt het voor bedrijven wellicht praktischer om te investeren in maatregelen die de gevolgen van klimaatverandering beperken. Een verschuiving van de focus van voorkomen naar aanpassen kan de energietransitie in gevaar brengen, waarmee het een selffulfilling prophecy wordt.
  • De onzekerheid wordt versterkt door de COVID-pandemie, die de bestuurders in het bedrijfsleven begrijpelijkerwijs in een overlevingsmodus heeft gebracht. Sterker en gecoördineerd klimaatbeleid over de hele wereld, met name op het gebied van het beprijzen van CO2-emissies, maken de weg vrij voor de energietransitie en bieden meer mogelijkheden voor haalbare business cases. Dat is een voorwaarde voor het vrijmaken van bedrijfsinvesteringen zodra bedrijven hun COVID-19-sores achter zich hebben gelaten.

In het rapport belichten de ING-economen drie scenario’s, die zijn gebaseerd op ontwikkelingen op het gebied van technologie en beleid om de klimaatverandering tegen te gaan. Het “Fast Forward“-scenario beschrijft een wereld van snelle veranderingen in de richting van een duurzamere wereld waarin technologie en beleid elkaar versterken om fossiele brandstoffen uit te bannen en de opwarming van de aarde tot 2 graden te beperken.

Het alternatief hiervoor is het “Wait and See“-scenario. In dit scenario blijven de meeste bedrijven functioneren zoals ze gewend zijn, waardoor de uitstoot van broeikasgassen toeneemt en de aarde sterk opwarmt. Als de wereld doorgaat op de voet van voor de COVID-19-crisis, zijn de fysieke risico’s van klimaatverandering groot en zou de opwarming van de aarde tegen het einde van de eeuw 3-5 graden kunnen bereiken.

Hoewel deze scenario’s de grenzen aangeven van het brede scala aan mogelijke uitkomsten voor de toekomstige vraag naar fossiele brandstoffen, geeft het “Likely-Tech“-scenario een meer plausibele uitkomst. Volgens dit scenario heeft het gebruik van steenkool zijn piek bereikt, keert dat van olie niet meer terug naar het niveau van voor corona-crisis en zal gas waarschijnlijk rond 2036 pieken. Dit scenario is echter niet voldoende voor het realiseren van de doelstellingen van het Akkoord van Parijs.

ING-economen pleiten voor krachtige beleidsinterventie

“De enige manier om ongebreidelde klimaatveranderingen te voorkomen is een krachtige beleidsinterventie, want dat is nodig om CO2-verlagende investeringen op grote schaal rendabel te maken. De lockdowns van de COVID-19-pandemie hebben op korte termijn enige respijt gegeven om de doelstellingen van het Parijs-akkoord te bereiken, maar dat is niet genoeg. Bedrijven moeten complexe investeringsbeslissingen nemen. Zonder een effectief beleid om de wereld in een snel tempo een stap vooruit te helpen, gaan bedrijven zich waarschijnlijk eerder richten op strategieën om zich aan te passen aan de gevolgen van klimaatverandering. Denk daarbij aan hittegolven, hagelbuien, orkanen en overstromingen die steeds vaker en in hevigere vorm optreden en de toeleveringsketen en productiviteit ernstig kunnen verstoren. Dit kan een belemmering vormen voor investeringen in hernieuwbare energie, energiebesparing en elektrificatie, terwijl dergelijke investeringen juist nodig zijn om het gebruik van fossiele brandstoffen af te bouwen.”

In het rapport wordt benadrukt dat er grote verschillen zijn als het gaat om de impact van de scenario’s in de verschillende sectoren. Belangrijke inzichten zijn onder meer:

  • Elektrische auto’s: dankzij elektrische auto’s kan de vraag naar olie tegen 2040 met 75% dalen in het “Fast Forward”-scenario, dat ervan uitgaat dat elke nieuwe auto die in 2035 wordt verkocht een elektrisch voertuig is, tegenover slechts één op de vier in het “Wait and See”-scenario.
  • Vrachtwagens: dankzij elektrische en waterstofvrachtwagens en het gebruik van biobrandstoffen zou de vraag naar olie met 35% kunnen dalen, maar voor deze sector is het lastig om bij te dragen aan de energietransitie omdat 72% van de vrachtwagens in 2040 nog steeds op diesel rijdt, zelfs in het “Fast Forward”-scenario.
  • Scheepvaart: door LNG kan de vraag naar olie in de scheepvaart met 18% dalen, maar deze sector blijft zwaar leunen op olie. Er zijn weinig technologieën beschikbaar die olie in de scheepvaart kunnen afbouwen, wat betekent dat 82% van de schepen in 2040 nog steeds op olie zal varen in het “Fast Forward”-scenario.
  • Luchtvaart: De vraag naar olie voor de luchtvaart blijft sterk stijgen tot 2040 in het “Fast Forward”- en het “Wait and See”-scenario. Dit heeft ook te maken met het feit dat de luchtvaartsector tot stilstand is gekomen na het uitbreken van de COVID-pandemie. Het gebruik van bio- en synthetische brandstoffen neemt toe in beide scenario’s, maar de ontwikkeling van energiebesparende maatregelen zijn bepalend voor de uiteindelijke olievraag.
  • Maakindustrie: de vraag naar energie stijgt met 49% in het “Wait and See”-scenario. Door elektrificatie en het gebruik van biobrandstoffen is de vraag naar fossiele brandstoffen in het “Fast Forward”-scenario lager.
  • Vastgoed: de vraag naar energie in vastgoed neemt in beide scenario’s toe omdat het moeilijk is het tempo van energiebesparing in bestaande gebouwen fors te verhogen en omdat miljoenen arme gezinnen in de wereld toegang krijgen tot elektriciteit.
  • Energiesector: de vraag naar elektriciteit stijgt sterk in zowel het “Fast Forward”- als het “Wait and See”-scenario, aangezien elektrificatie een belangrijke strategie is om de vraag naar fossiele brandstoffen in de maakindustrie, transport en onroerend goed te verminderen. Hernieuwbare energiebronnen in combinatie met technologieën voor de opslag van elektriciteit maken het verschil. Kernenergie is geen koolstofvrije oplossing die de markt uit zichzelf realiseert. Hiervoor zijn politieke keuzes, financiële incentives en maatschappelijk draagvlak nodig.