Nederland heeft de ambitie om in 2050 een circulaire economie te hebben. De metaal(recycling)sector is hiervoor essentieel. Tegelijkertijd wordt van bedrijven verwacht dat zij op een verantwoorde manier internationaal zakendoen. Hoe past internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO) in een circulaire economie? En wat verwacht de overheid van bedrijven? Op deze onderwerpen komt de komende jaren veel wet- en regelgeving op bedrijven af. FME roept maakbedrijven dan ook op nu al werk van IMVO te maken. 

Op dit moment is IMVO-wetgeving in de maak op zowel Europees als nationaal niveau die bedrijven verplicht om ‘gepaste zorgvuldigheid’ toe te passen. Deze wetgeving is gebaseerd op de nu al bestaande ‘OESO-richtlijnen’ en ‘UN Guiding Principles’. In de praktijk betekent dit dat bedrijven de risico’s in de keten in kaart brengen, misstanden aanpakken en voorkomen en benadeelden compenseren in geval van geleden schade.

Daarnaast hebben recente geopolitieke ontwikkelingen laten zien dat recycling van materialen van strategisch belang is voor Nederland en Europa. Daarom heeft de EU de Critical Raw Materials Act (CRMA) in het leven geroepen. Doel is om de afhankelijkheid van bepaalde landen te verkleinen en de leveringszekerheid van kritieke en strategische grondstoffen te vergroten. De Nederlandse overheid geeft met de Grondstoffenstrategie invulling aan de uitvoering van de CRMA op nationaal niveau en besteedt hierin ook aandacht aan vier circulaire strategieën. Deze strategieën worden nader omschreven in het Nationaal Programma Circulaire Economie 2023-2030 (NPCE). De maatregelen lopen uiteen van het stimuleren van kennis en innovatie, tot het gebruiken van marktprikkels en circulair inkopen door de overheid. Zo kijkt de overheid binnen het eigen aanbestedingsbeleid al kritischer naar uitgangspunten voor de circulaire economie en IMVO.

Grondstoffensector

In de grondstoffenstrategie staat ook beschreven hoe de overheid de negatieve impact van winning en verwerking van grondstoffen op mens en milieu wil verkleinen. Hierbij gaat de overheid uit van de eerdergenoemde ‘OESO-richtlijnen’ en ‘UN Guiding Principles’. De overheid ziet de toepassing van deze richtlijnen als enige mogelijkheid om de duurzame ontwikkelingsdoelen en klimaat- en milieuambities te bereiken. Daarnaast is sinds 2021 de conflictmineralenverordening van kracht voor importeurs van tin, tantaal, goud en wolfraam. Momenteel lopen er ook andere EU-initiatieven die de grondstoffensector raken, zoals het voorstel voor de IMVO-richtlijn Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD), de richtlijn Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD), het voorstel voor een batterijenverordening en het voorstel voor een verordening die toeziet op een importverbod van producten vervaardigd met dwangarbeid. Aanvullend op internationale richtlijnen en EU-inzet, bevordert Nederland verduurzaming van grondstoffenketens met eigen programma’s en nationaal IMVO-beleid.

Twee vliegen in één klap

Net als coherentie in overheidsbeleid is het ook voor bedrijven verstandig om circulariteit en IMVO samen aan te pakken. In veel gevallen gaat het om naleving van dezelfde internationale richtlijnen en blijkt een gezamenlijke aanpak efficiënter en effectiever. Zo is ketentransparantie van belang bij het gebruik van productpaspoorten zoals omschreven in het NPCE en is het bij de toepassing van IMVO nodig om te weten hoe de keten eruitziet voor verdere risicoanalyse en de aanpak van risico’s voor mens en milieu. Ook een goede samenwerking met leveranciers en klanten is voor beide thema’s relevant. Voor IMVO helpt het om risico’s in de keten goed in te kunnen schatten en gezamenlijk aan te pakken. En voor circulariteit kan een goede relatie helpen om de uniformiteit en recyclingbaarheid van het productdesign te vergroten.

Aan de slag

Met alle wet- en regelgeving die op dit moment in de maak is, doen bedrijven er verstandig aan nu al aan de slag te gaan met de verduurzaming van hun ketens. Dit brengt ook voordelen met zich mee. Bedrijven die koploper zijn voldoen eerder aan aanbestedingscriteria of inkoopcriteria, kunnen beter inspelen op kritische vragen vanuit consumenten en zakenrelaties en verbeteren hun reputatie. Sectorale samenwerking op het gebied van IMVO kan bedrijven helpen om toegang te krijgen tot een netwerk met relevante kennis, hun invloed op andere ketenpartijen te vergroten, kosten te besparen en hulp te krijgen bij de uitvoering. Het IMVO-convenant voor de Metaalsector en het IMVO-convenant voor Hernieuwbare Energie bieden hiervoor een platform.

In de periode eind augustus – oktober vinden op diverse plaatsen in het land gratis tweedaagse trainingen plaats over IMVO en Due-Diligence.

Geoffroy Feij, belangenbehartiger internationaal ondernemen bij FME

Dit artikel is eerder verschenen op de website van FME