Het bestuur van een Nederlandse beursonderneming bepaalt de strategie en het beleid van die onderneming. Het bestuur heeft in dat kader de belangrijke taak om de positieve resultaten van de strategische keuzes – in termen van nieuwe, innovatieve producten, winstgevendheid en werkgelegenheid – zorgvuldig af te wegen tegen het beslag dat de onderneming gaat leggen op omwonenden, natuur en milieu. Het ligt dan in de rede dat het bestuur verantwoording aflegt over die keuzes en de gevolgen daarvan. Dat gebeurt straks via het nieuwe duurzaamheidsverslag (CSRD-verslag). De verantwoording zou wat ons betreft moeten worden bezegeld door een stemming in de aandeelhoudersvergadering over dat duurzaamheidsverslag.

Binnenkort debatteert de Tweede Kamer over het wetsvoorstel om de Europese richtlijn duurzaamheidsrapportage (ook wel CSRD genoemd) in de Nederlandse wet op te nemen. Deze wet zal ervoor zorgen dat de door ondernemingen te publiceren duurzaamheidsinformatie en -prestaties betrouwbaarder en vergelijkbaarder worden. Dan wordt niet alleen duidelijk welk effect de duurzaamheidsaspecten kunnen hebben op de financiële resultaten van de onderneming (‘financiële materialiteit’), maar ook welk effect de onderneming heeft op mens en milieu (‘impactmaterialiteit’). Het grote voordeel van deze ‘dubbele materialiteit’ is dat ondernemingsbesturen kunnen gaan sturen op betere en betrouwbaardere duurzaamheidsinformatie, zodat zij ook beter geïnformeerde bedrijfsbeslissingen kunnen nemen. Hetzelfde geldt voor beleggers, banken, werknemers en niet-gouvernementele organisaties. Het duurzaamheidsverslag geeft een beter beeld van zowel de positieve als de negatieve impact van de onderneming. Dat werkt door in bijvoorbeeld investerings-, krediet-, sollicitatie- en actiebeslissingen.

Zo wordt één van de doelen van de CSRD bereikt, namelijk dat duurzaamheidsinformatie dezelfde status krijgt als de financiële informatie. De CSRD schept hiervoor de voorwaarden. Net als dat nu al gebeurt voor financiële informatie, moeten ondernemingen de duurzaamheidsinformatie volgens gemeenschappelijke verslaggevingsstandaarden gaan rapporteren. De informatie wordt vervolgens onderzocht door accountants en daarna ook nog door de Autoriteit Financiële Markten.

Wat de CSRD echter niet regelt, is de vraag wie het bestuur ter verantwoording kan roepen over de duurzaamheidsprestaties en de in dat kader gemaakte keuzes tussen de verschillende stakeholdersbelangen. Dat hebben de Europese instituties altijd doelbewust overgelaten aan de individuele EU-lidstaten. In Nederland legt het bestuur verantwoording af over de financiële prestaties aan de aandeelhoudersvergadering. Na een discussie mondt dit uit in een stemming over de jaarrekening. Deze typische Nederlandse governance-traditie bestond al ver voor de totstandkoming van de Europese Unie, die dit op haar beurt ook bewust overlaat aan de lidstaten zelf. Het argument van sommige werkgeversorganisaties dat hier sprake zou zijn van een nationale kop op Europese regelgeving gaat dan ook niet op.

Er bestaat bij beursgenoteerde ondernemingen geen ander volwaardig verantwoordingsforum dan de aandeelhoudersvergadering. Wij menen dat het logisch is om daarbij aan te sluiten en vinden daarom dat ook het duurzaamheidsverslag standaard een agendapunt voor deze vergadering moet zijn dat wordt afgesloten met een stemming. Daarbij is het belangrijk dat aandeelhouders ook het standpunt van de ondernemingsraad en de toelichting daarbij in de aandeelhoudersvergadering vernemen en in hun beoordeling betrekken. Een zorgvuldig voorbereid agendapunt en stemming draagt niet alleen bij aan een verbeterde verantwoording van het bestuur over keuzes en dilemma’s, maar kan ook dienen als instrument om de dialoog tussen ondernemingsleiding en de samenleving te bevorderen. Een jaarlijkse stemming over het duurzaamheidsverslag in de semi-openbare setting van de aandeelhoudersvergadering zal naar onze mening zowel voor als tijdens de vergadering leiden tot een breed debat over de duurzaamheidsinzet en -prestaties van het bedrijf. Dat is een veel beter forum dan de rechtszaal waarin deze discussies soms nu worden gevoerd.

Rients Abma, directeur Eumedion (foto)

Annelie Bijpost, voorzitter Stichting MultiNationale Ondernemingsradenoverleg

Gerben Everts, directeur VEB

Angélique Laskewitz, algemeen directeur VBDO

Jeroen van Wijngaarden, algemeen directeur DUFAS

Dit opinie-artikel is na redactie eerder verschenen in het FD