Recent verscheen het rapport ‘From rhetoric to reality The Circular Economy Index of Dutch businesses’. Het rapport is samengesteld onder leiding van het adviesbureau Accenture samen met de partners Circle Economy, MVO Nederland en DuurzaamBedrijfsleven. Organisaties die bekend zijn in het veld en een naam hebben hoog te houden. Dat maakt nieuwsgierig. Het is immers Accenture die door de medewerkers Lacy en Rutqvist een ‘boost’ aan het denken over de circulaire economie hebben gegeven met de toonaangevende publicatie over business modellen voor de circulaire economie.

Twee beloftes

Het rapport doet twee beloftes. In de eerste plaats wordt aangegeven dat de betrokken partijen toewerken naar een Circular Economy Index. Dit is een index waarop bedrijven die circulair hun bedrijfsvoering willen inrichten geplaatst en vergeleken kunnen worden. Daarnaast beoogt het rapport een overzicht te geven van de staat van de circulaire economie in Nederland. Na lezing moeten we concluderen dat beide beloftes niet zijn beantwoord. Centraal staat het vraagstuk hoe volwassen bedrijven zijn als het gaat om circulair ondernemen en welke strategieën zij geïmplementeerd hebben in hun bedrijfsvoering. Op zich relevante vragen. Echter, als we het rapport goed lezen, krijgen we niet scherp wat nu eigenlijk wordt verstaan onder de circulaire economie. Er wordt veelvuldig verwezen naar de ‘principes van de circulaire economie’, maar deze worden nergens aangegeven. Kijkend naar de eerste belofte is er in dit rapport geen index te ontdekken, noch wordt duidelijk hoe de betrokken bedrijven hierop scoren. Kijkend naar de tweede belofte valt op dat er gegevens op bedrijfsniveau zijn verzameld, waar vervolgens zonder omhaal op nationaal niveau conclusies aan worden verbonden. Het zeer beperkt aantal respondenten maakt zulke conclusies op zijn minst discutabel.

Meten met oude maten

Maar waar we nog de grootste vraagtekens bij plaatsen is de wijze waarop de circulaire economie wordt geëvalueerd. Twee punten hierbij: hoe meet je circulair succes en hoe representatief is het onderzoek. Het succes wordt vooral gemeten op basis van de spelregels van de oude economie: groei in financiële waarden. Dit leidt tot een interessante tegenstrijdigheid, want waarom zou een bedrijf meebewegen in zo’n transitie, als hun prestaties nog steeds worden beoordeeld met de oude spelregels? Je zou verwachten dat de mate waarin ze kringlopen sluiten of helpen met het beperken van materiaalgebruik daarbij een rol zou spelen. Deze tegenstrijdigheid loopt als een rode draad door het rapport en leidt op cruciale punten in het betoog tot interessante drogredeneringen.

Zwakke methodologie

Het tweede punt is methodologisch. Op geen enkele wijze is verantwoord wat de exacte vraagstelling was en waarom op basis van 50 bedrijven, die om onduidelijke redenen worden aangemerkt als leiders in de circulaire economie, uitspraken gedaan kunnen worden voor heel Nederland. We hebben immers zo’n 1.775.000 (2015) bedrijven in Nederland. Ook is de herkomst en presentatie van veel cijfers nauwelijks te doorgronden. Vaak wordt een combinatie gebruikt van resultaten uit andere onderzoeken die gemengd worden met de enquête. De oppervlakkige lezer zou bijna kunnen vermoeden dat 87% van het Nederlandse bedrijfsleven circulair is, met miljarden aan opbrengsten. Het bewijs daarvoor kan echt niet uit deze enquête worden afgeleid.

Retoriek en realiteit

Helaas moeten we alles bij elkaar concluderen dat het rapport ‘From rethoric to reality’ meer retoriek dan realiteit bevat. Wij hopen echt dat het stuk in haar huidige vorm geen bekendheid, laat staan aanzien, krijgt. Dat doet het serieus nemen van de circulaire economie als belangrijke transitie geen goed en werpt bovendien een smet op de betrokken partijen. Het onderwerp circulaire economie verdient alle aandacht die het kan krijgen. Zeker. Maar het is niet gebaat bij aandacht die gebaseerd is op ondoorgrondelijk onderzoek met een hoog promo gehalte.

Onderzoek op drie niveau’s

Kritiek hebben is natuurlijk makkelijk. Maar hoe dan wel? Wij pleiten voor een fundamentelere aanpak om grip te krijgen op de stand van de circulaire economie in Nederland. Daarbij verdient het aanbeveling om de CE op drie niveaus te gaan bekijken: micro, meso en macro. Op dat eerste niveau zijn steeds meer ‘business cases’; bedrijven die werken aan het gedeeltelijk of geheel sluiten van kringlopen. Dat wil vaak zeggen dat ze één of een aantal elementen van de circulaire economie in hun bedrijfsprocessen hebben opgenomen. Dit kan variëren van het efficiënt omgaan met grondstoffen tot het gebruiken van afvalstromen, het verlengen van levensduur van producten tot het verkopen van diensten in plaats van producten. Het aantal voorbeelden waarmee wordt aangetoond dat een circulair businessmodel ook een verdienmodel kan zijn groeit. Maar wat een bedrijf alleen kan doen is en blijft beperkt.

Verdere stappen vragen om intensivering middels voor- en achterwaartse samenwerking in de keten met de ambitie een maar vaak meerdere met elkaar samenhangende ketens gaandeweg te sluiten. Dat wordt zichtbaar op mesoniveau. Meervoudige waardecreatie en de waarde-cyclus zijn sleutelbegrippen op dit niveau. Want de CE kan alleen tot bloei komen als de opgave van waardecreatie tussen bedrijven succesvol is. Hoe dat zou kunnen is één van die zaken waar nog vrij weinig over bekend is. Beter inzicht in de bouwstenen en voorwaarden voor clusters van bedrijven en partijen die dat mogelijk maken levert een waardevolle bijdrage aan de gewenste transitie.

De laatste ‘laag’ van de circulaire economie, het macroniveau, is eigenlijk de lastigste. En juist op dit niveau wordt vaak de claim gemaakt dat een overgang naar de circulaire economie zowel goed is voor het milieu als voor de economie. Maar niemand weet of dat wel samen kan gaan: een economie die mogelijk groeit maar ook binnen de grenzen van de aarde blijft. Juist daar is sprake van een ‘black box’ en moet het echte werk nog beginnen. Wij denken dat het ontwikkelen van een macro-economisch model (in de traditie van ‘Limits to Growth’) daar weleens de beste aanpak zou kunnen zijn. Maar dat is een niet geringe opgave.

Recent onderzoek

Om meer inzicht te krijgen in wat nu echt speelt onder bedrijven hebben wij in het voorjaar van 2016 een onderzoek opgezet in de Provincies Gelderland en Overijssel naar Business Modellen voor de Circulaire Economie. Daar zijn in totaal 543 reacties op binnen gekomen. Op 6 oktober vindt op het IPKW-terrein in Arnhem een middag-seminar plaats waarin de resultaten van deze pilot gepresenteerd en gedeeld worden. Om maar vast een tipje van de sluier op te lichten: er is nog een lange weg te gaan tussen de retorische aandacht voor de CE en de feitelijk praktijken van en tussen bedrijven. U bent van harte welkom om dit seminar bij te wonen. Meer informatie volgt na de zomer. 

De auteurs

De auteurs Niels Faber, Tara Janssen, Jan Jonker, Ivo Kothman en Hans Stegeman vormen een groep onderzoekers verbonden aan de Radboud Universiteit (Nijmegen School of Management) betrokken bij het onderzoek naar Business Modellen voor de Circulaire economie.