Het onderscheid dat binnen talen wordt gemaakt tussen tegenwoordige en toekomstige tijd beïnvloedt de inspanningen van bedrijven op het gebied van duurzaam ondernemen. Hoe beperkter dat onderscheid is, hoe meer aandacht uitgaat naar duurzaam ondernemen. Engelstalige bedrijven ondernemen minder duurzaam dan bedrijven waar Duits gesproken wordt en bedrijven met Frans als voertaal doen het op dit gebied slechter dan bijvoorbeeld Finstalige. Volgens onderzoek van de econoom Hao Liang (Tilburg University) kunnen deze verschillen voor een belangrijk deel verklaard worden door kenmerken van de taal die binnen de bedrijven wordt gesproken, naast culturele, economische of institutionele factoren.

De invloed van taal op duurzaam ondernemen is een van de bijzondere onderwerpen in Liangs proefschrift Finance and Society: On the foundations of Corporate Social Responsibility. De econoom stelde zichzelf de vraag wat wereldwijd de basisfactoren zijn die ondernemingen ertoe aanzetten het streven naar winstmaximalisatie (deels) in te ruilen voor het streven naar duurzaam ondernemen. Bij de beantwoording van die vraag combineert hij de duurzaamheidsscores van tienduizenden bedrijven (CSR-ratings) met enorme hoeveelheden data per land over wet- en regelgeving, eigendomsverhoudingen en politieke verhoudingen – en dus ook met kenmerken van de gesproken taal.

Wat dat betreft gaat het Liang met name om de mate waarin het binnen een taal verplicht is voor de aanduiding van de toekomstige tijd aparte grammaticale regels te gebruiken. Dat wordt in het Engels aangeduid als FTR: future time reference. Talen kunnen een sterke of een zwakke FTR hebben. Het Engels heeft een sterke FTR. Als je in het Engels het weer van morgen wilt beschrijven, moet je zeggen: ‘it will be cold tomorrow’. Een aparte werkwoordvorm is vereist. In het Duits daarentegen (en ook bijvoorbeeld in het Nederlands, Fins en Noors) kun je daarvoor ook de tegenwoordige tijd gebruiken: ‘morgen ist es kalt’ of ‘morgen is het koud’. Fransen moeten zeggen: ‘il fera froid demain’. Ook het Frans heeft een sterke FTR.

De FTR is onder meer van belang omdat die een psychologisch effect heeft op de taalgebruiker: door grammaticaal een onderscheid te maken tussen toekomst en heden, komt de toekomst voor de taalgebruiker verder weg te staan. Een sterke FTR maakt van de toekomst een ‘ver van mijn bed show’.

Wat de gevolgen hiervan zijn voor duurzaam ondernemen, een typisch op de toekomst gerichte activiteit, brengt Liang in kaart met gebruik van data van tientallen verschillende talen en ruim 1.500 ondernemingen in 59 landen. Duurzaam ondernemen verkeert op een hoger niveau bij bedrijven waar een taal gesproken wordt met een zwakke FTR, zo concludeert de econoom. Wie in zijn spreektaal heden en toekomst meer verbindt, met andere woorden, is meer geneigd te handelen met het oog op die toekomst.