Morgen is het Prinsjesdag 2016. De dag van ‘cadeautjes voor iedereen’, zoals het NRC onlangs kopte. Het beeld wordt neergezet dat Rutte II Nederland met zorg en veerkracht door de crisis heeft geloodst. Tijd voor een feestje en daar horen presentjes bij. Tegelijkertijd kondigt diezelfde overheid een omvangrijk plan aan om zaak te maken met de circulaire economie. Zo omvangrijk dat uitwerking in een Deltaplan noodzakelijk is en uitvoering om een minister vraagt. Benieuwd of daar ook over gerept wordt in de Troonrede 2016. De opinie van Jan Jonker.

De dag van Prinsjesdag

Morgen zal Koning Willem-Alexander voor de vierde keer de Troonrede uitspreken. Door het uitspreken wordt het nieuwe werkjaar van de Eerste en Tweede Kamer geopend. Later op die dag zal Minister Dijsselbloem van Financiën de Miljoenennota en Rijksbegroting formeel aanbieden aan de Tweede Kamer. Wat daarin staat, is inmiddels al uitgelekt; u heeft dit weekend de voorlopige analyses en voorbeschouwingen al kunnen lezen. Rutte II wil opgeruimd en met een visie vertrekken. Daarmee wordt de aangekondigde – mogelijk al vergeten – belofte uit het regeerakkoord van 2012 ingelost. Daarin werd gesteld: ‘Het kabinet streeft naar een circulaire economie (CE) en wil de (Europese) markt voor duurzame grondstoffen en hergebruik van schaarse materialen stimuleren’. Dat kwam terug in de Troonrede van 2015 waar enigszins vrijblijvend stond: ‘Tegengaan van klimaatverandering en verduurzaming van de economie zijn grote, overkoepelende thema’s.’ Maar sinds vorige week heeft dat idee een vertaling gekregen in het Rijksbrede Programma Circulaire Economie.

Verkiezingen in aantocht

Minister Kamp van Economische zaken vatte dit programma als volgt samen: “Het kabinet wil samen met maatschappelijke partners de komende jaren het gebruik van grondstoffen reduceren en in 2050 een circulaire economie hebben. De ambitie is om in 2030 vijftig procent minder gebruik van primaire grondstoffen zoals mineralen, metalen en fossiele grondstoffen, te realiseren” (zie hier). Voor de zomer kwam de SER al met het advies ‘Geen tijd te verliezen’. Zij stelde daarin: ‘De circulaire economie is onomkeerbaar en broodnodig. Omdat grondstoffen simpelweg opraken, móet afval wel worden hergebruikt om de welvaart in stand te houden.’ Volgens het kabinet heeft de circulaire economie veel potentie. Uit onderzoek van o.a. TNO en de EllenMacArthur Foundation blijkt dat de CE de komende jaren kan uitgroeien tot een miljardenbranche die aan tienduizenden mensen werk kan bieden. Maar die belofte verzilveren vraagt wel om een fundamentele omslag, een transitie. We moeten dus van een programma op hoofdlijnen naar een concreet plan.

Transitie in aantocht?

Stel dat we aan de ruim tweehonderd jaar oude traditie van Prinsjesdag, Troonrede en Rijksbegroting een radicaal nieuwe draai zouden geven. Niet langer het nationale huishoudboekje staat dan centraal, maar het bespreken en uitwerken van de collectieve opgave om in meerdere decennia integraal te verduurzamen, en zo een echt circulaire economie te realiseren. Dat doen, daar ook echt komen, vraagt om een ‘alles moet anders’ aanpak. Dan stoppen we met de meeste kolencentrales, koppelen wijken af van het aardgas, voeren een nieuw belastingstelsel in mede op basis van grondstoffen en energiebelasting, creëren grondstoffen-rotondes, gaan ontwerpers een Gouden Eeuw tegemoet, krijgen we nieuwe bedrijvigheid door nieuwe vormen van verdienstelijking, ontstaan nieuwe beroepen zoals de wijk-energie manager, de nieuwe kringlopen bouwer, wordt circulaire economie een populaire afstudeerrichting op universiteiten en hogescholen en nog veel meer. Door dat alles krimpt de huidige lineaire economie van take-make-waste en groeit de circulaire naar (take) make, re-use, re-make. Nederland komt door deze radicale aanpak vermoedelijk op nummer 1 van de top 100 van meest innovatieve landen in de wereld. Een beter programma van country-branding is bijna niet te bedenken. Er zal nog wel veel en veel meer zijn waarop deze transitie impact heeft, want dit is slechts het topje van de veranderingen-ijsberg. En let op: dit gaat allemaal plaatsvinden in pakweg drie decennia. Dat gaan heel veel van ons dus meemaken.

Minister van Circulaire Economie

Wat die transitie mag kosten? Het Adviesbureau McArthur kwam afgelopen vrijdag met een rapport over de kosten van de energietransitie en schatte deze op een jaarlijkse investering van 10 miljard euro. Dat is zeker een serieus bedrag. Maar het is niet meer dan pakweg 1,5 % van het BBP en iets minder dan 4% van de rijksbegroting voor 2017. Voor zover ik snel heb kunnen zien staat helaas de post Circulaire Economie (want zo’n omvangrijk bedrag zou dat zeker rechtvaardigen) nog niet op de begroting voor volgend jaar. Misschien is het daar nog net iets te vroeg voor. Daarom zou ik er voor willen pleiten dat we op korte termijn het Rijksbrede Programma CE uitwerken tot een Deltaplan Circulaire Economie. Dat gaat waarschijnlijk alleen lukken als we een nationale coördinator met voldoende bevoegdheden daarvoor benoemen. Die coördinator zou tenminste de status van minister moet hebben – Minister van Circulaire Economie en Transitie. Om het belang te benadrukken zou in aanvulling daarop de status van vice-premier niet verkeerd zijn.

Het zou mooi zijn als op Prinsjesdag die ambitie om te komen tot een volwaardige Circulaire Economie tot uitdrukking wordt gebracht in de Troonrede. Dat zit er denk ik niet in, want de plannen zijn te vers. Gelukkig hebben we over zes maanden verkiezingen waarna de vorming van een nieuw kabinet volgt. Een uitgelezen gelegenheid om voornoemde ambitie om te zetten in zo’n Deltaplan. Want dat er een transitie naar een andere economie moet komen, beseffen we inmiddels steeds meer. Dat we die transitie radicaal moeten aanpakken wil het kans van slagen maken, is zeker. In dat verband verdient de voorzet die het Rijksbrede Programma Circulaire Economie is alle lof. Maar dan nu wel met elkaar voortvarend de vertaling van dit programma ter hand nemen in een Deltaplan Circulaire Economie – rijksbreed beleid voorzien van passend budget. Naar ik hoop wordt binnenkort de sollicitatieprocedure voor een dergelijke ministerspost open gesteld.

Jan Jonker is hoogleraar Duurzaam Ondernemen aan de Radboud Universiteit (Nijmegen School of Management) te Nijmegen. Hij schreef o.a. de bestseller ‘Nieuwe Business Modellen; Samen Werken aan Waardecreatie’ ( 2014). Daarvan is recent de Engelse vertaling verschenen, gekoppeld aan een MOOC (bit.ly/1TRfa8A). Momenteel werkt hij aan een landelijke enquête over Business Modellen voor de Circulaire Economie die in het najaar van 2016 verspreid gaat worden. Op Duurzame Dinsdag 2016 heeft hij een Duurzaam Lintje in Den Haag in de oude Tweede Kamer mogen ontvangen.