De laatste weken regent het open brieven aan het kabinet in wording met als centrale oproep om een regering te formeren waarin ‘groen’ en ‘duurzaam’ een belangrijke rol speelt. De hoge frequentie van het aantal lijstjes is opmerkelijk. Als meest recente de oproep door De Groene zaak, daarvoor de bijna veertig bedrijven met hun oproep op de Nationale Klimaattop in oktober 2016, de deelnemende bedrijven, de bedrijven die deelnamen aan Expeditie Spitsbergen (en daarmee het NOS Journaal halen), de coalitie van bijna negentig bedrijven in april die vragen om een ‘Duurzaam Regeerakkoord’, de Dutch Sustainable Growth Coalition onder aanvoering van oud-premier Jan Peter Balkenende, en zeker niet als laatste de recente oproep van 90 hoogleraren. Allemaal lijstjes, allemaal prangende oproepen … en allemaal met ongeveer dezelfde strekking: Wij, het bedrijfsleven, de wetenschap, willen dat jullie, de regering in wording, zorgen voor een beleid dat het ons mogelijk maakt duurzaam te ondernemen, voor een beleid dat leidt tot een duurzame economie. En dit graag per nu en direct, want de urgentie is hoog. De hoop op een (daad)krachtig duurzaam Rutte III is daarmee groot.

Implementatie als kernopgave

Natuurlijk is de inhoud van die verschillende oproepen iets genuanceerder maar de overeenkomsten zijn fors groter dan de verschillen. Wie ze na en naast elkaar leest, kan een gevoel van déjà vu niet ontkennen. Toch zijn er een paar hele duidelijke boodschappen. De eerste komt tot uitdrukking in een (lang!) citaat uit de brief van de Groene Zaak. ‘De komende jaren gaat het primair om implementatie. De doelen zijn gesteld, nu gaat het om “doen”. Het gaat om meetbare impact in de reële economie (…). Implementatie vergt samenwerking tussen beleidsmakers en uitvoerders. Met de enorme deskundigheid en creativiteit in Nederland moeten we in de praktijk uitvinden hoe we een klimaat neutrale en circulaire economie bouwen. In elke sector zijn innovators te vinden die het voortouw nemen. Mensen die buiten de lijntjes kleuren, kansen zien en vertalen naar succes. Ook zijn er in elke sector gevestigde belangen en grote kapitaalkrachtige partijen die investeren in vertragingstactieken. Om concrete resultaten te boeken in de transities zal de overheid vooral de “change agents” moeten opzoeken, en ze een steun in de rug geven. Door een actieve dialoog met deze koplopers kan de overheid de transities op de voet volgen en samen de implementatie verder vormgeven.’ Tot zover dit eerste citaat.

Leiderschap in transitie

Het tweede citaat is uit de oproep ondertekend door de hoogleraren. ‘Dat vraagt om moed en leiderschap. Want de transitie naar een nieuwe, schone en inclusieve economie kent niet alleen winnaars, maar ook verliezers. (…) Het levert echter ook veel op: werkgelegenheid, innovatie en een nieuw economisch perspectief. Het makkelijkste deel van de grote transitie hebben we inmiddels achter de rug, het moeilijkste deel komt nog. Daarom doen wij een dringend beroep op het nieuwe kabinet om fors te investeren in de nieuwe economie. Zo’n 200 miljard is de komende decennia nodig om een nieuwe, slimme infrastructuur op te bouwen (zowel digitaal als fysiek voor energie, water, mobiliteit). Het gaat hierbij niet alleen om “hardware”, maar ook om “software”: investeringen in mensen, met name in kennis, arbeid, scholing en nieuwe manieren van organiseren. Dat levert heel veel maatschappelijke winst op: economisch (honderdduizenden banen en innovatie), ecologisch (realiseren van de klimaat- en duurzaamheidsdoelstellingen), en sociaal (sociale innovatie, meer wendbare en beter voorbereide mensen).’

Moonshot Duurzaamheid

Het is verleidelijk een overzicht te geven van de verschillende lijstjes en op basis van een verschillen- en overeenkomsten analyse de grootste gemene deler te benoemen. Zo zitten wij immers als consensus-minnende natie in Nederland in elkaar. Vervolgens gaan we daar dan weer over onderhandelen en dan wint de wet van het laagste gemiddelde. Dat wordt dan vertaald in beleid en budget … en ach dan is er niets meer van over of we zijn het doel en de ambitie al weer vergeten.

Maar stel nu eens dat we dat – gelet op de urgentie van het onderwerp – één keer niet doen. Stel nu eens dat we geheel in de lijn van het Rijksbreed Programma Circulaire Economie een stip op de horizon zetten, een doel benoemen dat zo gedurfd is dat alle andere doelen, activiteiten, plannen, probeersels en dromen daar onontkoombaar aan moeten bijdragen, willen we dat halen. Een Moonshot Duurzame Economie.

Wat is er nodig om Nederland dertig jaar na nu de meest duurzame, circulaire en inclusieve economie van Europa te laten zijn? Wat moeten we dan samen gaan doen, wat moeten we laten? Wat moeten we opbouwen en wat afbreken? En hoe kan iedereen daar haar of zijn steentje aan bijdragen? Wat is er nodig om als land als bevolking samen trots te worden op duurzaamheid? Dat vraagt om nog nooit getoond leiderschap. Zeker, daar dragen open brieven en wensenlijstjes aan bij door de noodzaak te onderstrepen. Maar er is meer voor nodig om tot een transitie te komen. Dat begint met leiderschaps-lef. Nu maar hopen dat Rutte III daar de toon voor zet.

Jan Jonker is hoogleraar Duurzaam Ondernemen aan de Radboud Universiteit te Nijmegen. Zijn werk concentreert zich op nieuwe business modellen in een veranderende economie. Samen met Hans Stegeman, Niels Faber en Ivo Kothman heeft hij in 2016-2017 een onderzoek uitgevoerd naar de stand van het land rond de Circulaire Economie en Business Modellen in het bijzonder. In mei vindt een landelijk slotcongres over dat onderzoek plaats. Aanmelden kan hier: http://bit.ly/2lOX3Ex