Ontwijk ik hiermee het debat? Nee, ik vermijd een vertoning. Veel conferenties, op commerciële basis georganiseerd, zeker wanneer ze mensen uit het bedrijfsleven beogen aan te trekken, zijn helemaal niet bedoeld voor debat maar voor spektakel. En toegegeven, dan hebben ze aan Fortuyn een goede, met zijn stijl van interrupties en halve waarheden, boutades, schmieren en gallery play. Sommige commerciële bureaus zien die stijl als een garantie voor succes. Ik zie het meer als minachting voor de genodigden.

Zeker, je kunt er ver mee komen, ook buiten de conferentiezaal, en ieder mens heeft recht op ‘his fifteen minutes of fame’. Voor Fortuyn zijn deze minuten inmiddels dagen geworden, en het is niet uit te sluiten dat ze zich zullen verlengen tot weken, misschien zelfs maanden. Niettemin lijkt mij het einde van Pims mooiste maanden nabij. Ik heb daarvoor drie redenen.

De eerste ligt op het terrein van de media en de daar heersende natuurwetten. Mediawerk lijkt op een voetbalwedstrijd van junioren tot negen jaar. Iedereen is waar de bal is, en wordt de bal op een onbewaakt moment in een andere richting verplaatst, dan volgen alle twintig veldspelers automatisch. Het ziet er enerverend uit, maar erg veel levert het niet op, en al gauw blijven alleen de vaders langs de lijn nog over. Zo ook hier. Het punt is inmiddels bereikt dat mensen bij het opslaan van de krant of de opening van het journaal spontaan verzuchten: ‘Nee, niet wéér Fortuyn’. Dan ligt de bal snel in een andere hoek van het veld, en zijn alle media daar te vinden. Einde van het circus-Fortuyn.

De tweede reden ligt bij Fortuyn zelf. Al tijden is hij heel effectief bezig zijn eigen tegenstanders te kweken. Het is namelijk naïef te denken dat beleid en bestuur primair gemaakt worden in de gemeenteraad of in het parlement. Al heb je daar een comfortabele fractie, als je het ambtelijk apparaat niet mee hebt, heb je je handen vol lucht.

Fortuyns plannen om datzelfde apparaat met vijfentwintig of meer procent te verkleinen roept daar nu al de reactie op van: ‘O ja? Wie breng je daarvoor mee?’ Niemand werkt van harte mee aan zijn eigen liquidatie, of aan ander beleid van de groepering die daarop uit lijkt te zijn. ‘Sabotage’, zal Fortuyn roepen, ‘schande, ik word gedemoniseerd!’ Waarop het antwoord alleen zal luiden: ‘Wat had je dan verwacht?’

De derde reden ligt op een minder vanzelfsprekende plek. Al jaren afficheert Fortuyn zich als boezemvriend van het bedrijfsleven. Zijn ‘programma’ wijdt er nauwelijks woorden aan en wekt daarmee de indruk dat hij het bedrijfsleven zoveel mogelijk ongemoeid wil laten. Dat is niet alleen naïef, het is ook achterhaald. Hij miskent daarmee dat er naast ‘ongemoeid laten’ en ‘met wetten en beperkingen ingrijpen’ zich een derde weg aftekent die het bedrijfsleven uitdrukkelijk ingeschakeld wil zien in de vormgeving van de maatschappij, op grond van weloverdachte verantwoordelijkheden en van moedige, publiek/private allianties. De weg van het verantwoord ondernemen , kortom.

Het is niet zo verwonderlijk dat het fatsoenlijke en tegelijk nadenkende en toonaangevende deel van de ondernemerswereld zich over het fenomeen Fortuyn opvallend zwijgzaam toont. Dat deel van de wereld beseft kennelijk dat je met zo’n vriend geen vijanden meer nodig hebt. Want op de ontwrichting die Fortuyn sociaal en maatschappelijk zal aanrichten wanneer hij de ruimte krijgt, zit geen enkele verantwoorde ondernemer te wachten.

Minstens drie redenen dus om Pims naderend einde met vertrouwen tegemoet te zien. Het kan een aantal maanden duren, er kan nogal wat schade worden aangericht en veel energie zal later blijken in futiliteiten te zijn gestoken. Maar op termijn komen realiteitszin en maatschappelijke betrokkenheid weer in evenwicht, en dansen mensen van uiteenlopende herkomst lachend op de puinhopen van Pim.

Henk van Luijk is filosoof en oud-hoogleraar bedrijfsethiek.