Binnen Unilever heeft maatschappelijk verantwoord ondernemen altijd een belangrijke plaats ingenomen. Een van de grondleggers van ons concern, Simon van den Bergh, bouwde aan het eind van de 19de eeuw een nieuwe fabriek in de jonge wijk Feijenoord in Rotterdam-Zuid. Hij verzorgde meer dan zestig woningen voor medewerkers die verhuisden van de oude fabriek in Oss naar Rotterdam. Deze verwevenheid en betrokkenheid van de fabriek met de wijk is altijd gebleven en duurt voort tot op de dag van vandaag.

Maatschappelijke betrokkenheid vormt een belangrijk element van Unilevers doelstelling, die onder meer stelt: ‘Om blijvend te slagen moeten wij hoge gedragsnormen aanhouden ten opzichte van medewerkers, consumenten, de samenleving en de wereld waarin wij werken.’

Maatschappelijk verantwoord ondernemen heeft niet alleen betrekking op milieubeheer, kinderarbeid of het tegengaan van corruptie, onderwerpen die vaak de meeste aandacht krijgen. Wij hebben onszelf hoge normen opgelegd op alle terreinen waar wij verantwoordelijkheid dragen. Ik noem onder meer het op de markt zetten van veilige producten, het hanteren en naleven van strikte gedragsregels op ethisch gebied, veiligheid op de werkplek voor onze werknemers, het actief bevorderen van diversiteit in ons management wereldwijd, het ontwikkelen van onze medewerkers middels opleiding en training en naleving van internationale verdragen zoals van de internationale arbeidsorganisatie (ILO), het Global Compact van de Verenigde Naties en de codes van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Oeso).

Maatschappelijk verantwoord ondernemen is een van de maatstaven voor goed management van een bedrijf. De eigen medewerkers maken als burger en consument zelf ook deel uit van de maatschappij en de zorgen die zij hebben brengen zij in op hun werk. Zij dragen tevens bij aan het ontwikkelen van oplossingen.

In ons beleid vormt het streven naar duurzaamheid een belangrijk element. Unilever koos enkele jaren geleden voor drie hoofdgebieden waarop wij actief duurzaamheid bevorderen: landbouw, visserij en water. Dit zijn drie gebieden waarop wij als onderneming veel invloed hebben en die voor ons ook van groot belang zijn. Onze grondstoffen zijn voor verreweg het grootste deel uit de landbouw afkomstig. Schoon water is bij het gebruik van onze producten essentieel, of er nu mee gekookt wordt, gereinigd of het gebruikt wordt als hulpstof bij onze productie. En Unilever is een van de grootste producenten van diepgevroren vis ter wereld.

In ons duurzaam landbouwbeleid vormt thee een goed voorbeeld van de gevolgde aanpak. Unilever is de grootste leverancier van thee in de wereld en heeft plantages in India en Oost-Afrika. In 1999 zijn we twee onderzoeksprojecten gestart voor de duurzame teelt van thee. Bij Brook Bond in Kenia worden geen bestrijdingsmiddelen gebruikt en de gebruikte energie is in hoofdzaak afkomstig van de waterkrachtcentrales van de plantage zelf. Dezelfde maatregelen worden toegepast in India, waar belangrijke doelstellingen zijn: het verminderen van het gebruik van bestrijdingsmiddelen, het gebruik van duurzame energie en vermindering van meststoffen zonder de opbrengsten aan te tasten.

Bij beide projecten streven we ernaar vast te stellen welke van de tien door Unilever ontwikkelde indicatoren voor duurzaamheid van toepassingen zijn. Het gaat daarbij om vruchtbare grond, grondverlies, mest- en voedingsstoffen, ziektebestrijding, biodiversiteit, productwaarde, energie, water, sociaal-menselijk kapitaal en lokale economie. Op basis van de bevindingen uit deze projecten worden richtlijnen voor alle plantages van Unilever ontwikkeld, met anderen gedeeld en als voorbeelden van ‘best practice’ aan de gehele industrie beschikbaar gesteld.

In Nederland hebben wij daar al een concreet voorbeeld van. In het kader van het project Internet voor Alledag is in samenwerking met de Boston Consulting Group en Albert Heijn de website www.duurteelt.nl opgezet. Deze biedt agrarische ondernemers de mogelijkheid via het internet vakgenoten te ontmoeten, informatie uit te wisselen en advies te vragen op het gebied van duurzame productiemethoden.

Op het gebied van duurzame visvangst heeft Unilever samen met het Wereldnatuurfonds het Marine Stewardship Council opgericht. Deze nu op zichzelf staande organisatie certificeert visserijbedrijven die duurzame vismethoden hanteren. Zonder beperkende maatregelen loopt de visstand in de wereldzeeën ernstig gevaar en dreigen be-paalde soorten uit te sterven. Unilever heeft zich verplicht vanaf 2005 uitsluitend nog duurzaam gevangen vis in zijn producten te verwerken.

Deze initiatieven zijn in vrijwilligheid tot stand gebracht en passen goed bij onze onderneming. Andere ondernemingen zetten stappen die het best bij hun situatie passen, waardoor een breed scala aan initiatieven ontstaat. Volgens mij verdient dit verre de voorkeur boven wetgeving. Het gevaar is dan groot dat er een kleurloze minimumregeling ontstaat waarbij het een kwestie wordt van afvinken of aan alle voorwaarden is voldaan.

Net zoals van ondernemingen maatschappelijk verantwoord gedrag wordt geëist, mag dit ook gevraagd worden van de vele groeperingen die zich openlijk kritisch uitlaten over zaken als globalisering van de handel, moderne biotechnologie en milieubeleid. De zorgen die deze groepen uiten zijn terecht, maar de uitweg ligt in het vinden van verantwoorde oplossingen hiervoor, niet het tegengaan ervan.

Voor een evenwichtiger verdeling van de welvaart in de wereld, die mede kan leiden tot duurzame vrede, zullen ontwikkelingslanden toegang moeten krijgen tot de wereldmarkten. De westerse landen zullen hun tariefmuren moeten slechten en landbouwproducten uit de derde wereld op hun markten moeten toelaten in het belang van hun eigen consumenten en in het belang van een eerlijker wereldhandel. De westerse landen besteden drie keer zoveel aan agrarische subsidies als aan ontwikkelingshulp, wat een onhoudbare situatie is.

Moderne biotechnologie kan de sleutel bevatten voor het oplossen van het wereldvoedselprobleem. Deze technologie kan alleen worden toegepast met voldoende waarborgen voor de veiligheid en een adequate informatie aan de consument. Het gaat niet aan moderne biotechnologie uit te bannen omdat de absolute zekerheid ontbreekt dat alle risico’s zijn uitgesloten.

Wanneer uitgebreid wetenschappelijk onderzoek geen gevaren heeft gevonden, dienen producten die met behulp ervan zijn ontwikkeld een kans te krijgen in plaats van op basis van emotionele argumenten verloren te gaan. Ook dat is een maatschappelijke verantwoordelijkheid.

Het grootste gevaar is dat zwart-witstellingen worden betrokken in de complexe discussie over maatschappelijk verantwoord ondernemen , milieubeleid en het bevorderen van duurzaamheid, terwijl juist in het samen laten optrekken, combineren en samenbrengen van de verscheidenheid aan ontwikkelingen en meningen de toegevoegde waarde zit naar een betere toekomst.

Antony Burgmans is bestuursvoorzitter van Unilever.