Door de protesten van Extinction Rebellion weet iedereen dat ze bestaan: fossiele subsidies. En, door diezelfde protesten wordt er nu serieus gekeken naar het afschaffen daarvan. Dat is een goede zaak, zegt Bert Scholtens, hoogleraar Duurzaam Bankieren en Financieren bij de Rijksuniversiteit Groningen, want de regelingen zijn hun doel voorbij geschoten, zijn ronduit oneerlijk en de totstandkoming en uitvoering van het beleid is bovendien gespeend van enige transparantie. We doen er goed aan om te werken aan transparant, rechtvaardig én internationaal beleid, meent hij.

Stoppen met domme dingen doen

‘Vanuit klimaatsceptische hoek klinkt het vaak: het is zinloos om als Nederland in te zetten op klimaat, want we zijn maar een klein land. Ik denk dat het veel te makkelijk is om te wachten tot er internationaal iets gebeurt, want zo stel je het probleem alleen maar uit. Nederland is inderdaad een klein land, maar dat is geen reden om niets te doen. Want op het gebied van de uitstoot van broeikasgassen is onze bijdrage meer dan evenredig als je kijkt naar de bevolkingsomvang. En iets wat je altijd kan doen, is stoppen met domme dingen doen. Een voorbeeld daarvan is het bevoordelen van bedrijven die veel uitstoten. Dat is niet alleen kwalijk vanwege de impact op het klimaat, het is ook oneerlijk. Dankzij de regelingen voor grootgebruikers betalen bedrijven veel minder voor hun energie. Terwijl het qua uitstoot niet uitmaakt of de stroom wordt gebruikt voor het verwarmen van een kas of het opladen van een smartphone. Dat is prijsdiscriminatie, mogelijk gemaakt met publiek geld. Dat moet echt anders.’

Verworven recht

‘Fossiele subsidies, oftewel het pakket aan vrijstellingen, tegemoetkomingen en regelingen voor bedrijven die veel (fossiele) energie gebruiken, hadden ooit een duidelijk doel: het stimuleren van industrie en de economie, om zo Nederland op te bouwen. Dat was hard nodig na de Tweede Wereldoorlog, maar er is nooit nagedacht over een einde aan die regelingen. Inmiddels is de wereld ontzettend veranderd, maar omdat er nooit is gesproken over een einde zijn deze regelingen voor de bedrijven die ervan profiteren nu een verworven recht. Dit zie je ook bij huiseigenaren die recht menen te hebben op hypotheekrenteaftrek en boeren die vinden dat ze recht hebben op productiesubsidies van de Europese Unie. Het afschaffen van die regels is daarom ontzettend moeilijk, want zij die profiteren zullen zich daartegen verzetten. Dat kunnen ze ook: grote spelers en lobbyisten hebben toegang tot beleidsmakers. Dat maakt het speelveld erg ongelijk. Bovendien is de totstandkoming van het beleid niet erg inzichtelijk waardoor het makkelijker te beïnvloeden is met lobby en zo kunnen de doelpalen tijdens de wedstrijd verplaatst worden. Immers: er is niemand die het ziet.’

Nieuw beleid

‘Wie het beleid wil veranderen moet dus beginnen met transparantie en het inzichtelijk maken van keuzes, zodat we kunnen zien waar onze publieke gelden aan besteed worden. Daar is eigenlijk weinig op tegen, behalve voor wie iets te verbergen hebben. Dat is bij uitstek kwalijk wanneer je met publieke middelen werkt. Daarnaast moeten we niet eenvoudigweg de subsidies afschaffen, we moeten de betreffende bedrijven ook helpen. Er is namelijk nog steeds een grote vraag naar hun producten, en dat maakt het dus ook rechtvaardig dat we deze bedrijven helpen. We willen hun producten wel maar niet de manier waarop die geproduceerd worden. En dat kan. Het gaat om grote bedrijven, maar het zijn er maar een paar. Je kunt dus zeggen: we willen in vijf jaar van de subsidies af, en in die vijf jaar gaan we jou helpen je aan te passen. Dat is dé manier om eruit te komen.’

Samenwerken

‘Alles wat er gebeurt op deze planeet hangt economisch, ecologisch en sociaal met elkaar samen. De producten die we maken worden niet van begin tot eind in Nederland gemaakt. We moeten daarom streven naar het verduurzamen van de hele keten, niet alleen ons eigen stukje, want dan exporteren we de vervuiling alleen maar. Europese, of beter mondiale samenwerking is dus onmisbaar. Maar ook hier moeten we blijven streven naar transparantie, verantwoording en inzichtelijkheid zodat we weten wat er met ons geld gedaan wordt, en waarom.’