Een onderneming kan op verschillende manieren invulling geven aan haar betrokkenheid bij de samenleving. Denk hierbij aan het maatschappelijk verantwoord produceren en handelen, waarbij rekening wordt gehouden met onder andere de arbeidsomstandigheden (zoals geen kinderarbeid) en de afkomst van grondstoffen (niet van bedreigde plantsoorten of getest op dieren). Daarnaast kan een organisatie goede doelen financieel en materieel ondersteunen of kan een organisatie medewerkers inzetten in projecten die een maatschappelijk doel hebben. Ook het bieden van goede faciliteiten aan de medewerkers, zoals faciliteiten die tegemoet komen aan de behoefte om vrije tijd, zorgtaken en werk beter te kunnen combineren, wordt gezien als een vorm van maatschappelijk verantwoord ondernemen.

In het onderzoek wordt bekeken of de verwachte relaties tussen het maatschappelijk verantwoord ondernemen en binding/organisatiekeuze worden beïnvloed door de manier waarop een organisatie haar maatschappelijke betrokkenheid toont. Daarnaast wordt meegenomen of de mate waarin een organisatie maatschappelijk verantwoord onderneemt van invloed is op de relaties en tevens zal worden bekeken of het uitmaakt welke doelen/projecten een organisatie ondersteunt. Tenslotte wordt nagegaan in hoeverre de reputatie van een organisatie een rol speelt bij de verwachte relaties.

Het onderzoek wordt uitgevoerd door Annemarie Roefs, student aan de Katholieke Universiteit Brabant, onder leiding van Prof. dr. Karin Sanders, hoogleraar Personeelwetenschappen. Informatie wordt verkregen door middel van schriftelijke vragenlijsten. Deze zijn inmiddels afgenomen onder een groep van 500 respondenten, zowel werkzoekenden als werknemers, met een HBO/academisch opleidingsniveau. De respondenten zijn werkzaam of zijn op zoek naar een baan in organisaties uit verschillende sectoren, verspreid over geheel Nederland.

Uit het analyseren van de gegevens komt naar voren dat een aantal van onze verwachtingen positief kunnen worden bevestigd. Zo blijkt dat medewerkers meer binding hebben met de organisatie als deze organisatie op een maatschappelijk verantwoorde wijze onderneemt. Dit verband tussen het maatschappelijk verantwoord ondernemen en binding loopt indirect via de reputatie van een organisatie. Het maatschappelijk verantwoord ondernemen heeft namelijk een sterk, positief effect op de reputatie van de onderneming en vervolgens heeft de reputatie een sterk, positief effect op de binding van de medewerkers. Deze relatie blijkt van toepassing te zijn op elke manier waarop een organisatie haar maatschappelijk betrokkenheid kan tonen. De relatie is echter het sterkst indien een organisatie op een maatschappelijke wijze produceert en handelt (onder andere milieuvriendelijk produceren, geen kinderarbeid, zorgdragen voor goede arbeidsomstandigheden). Goede faciliteiten voor medewerkers om vrije tijd, zorgtaken en werk beter te kunnen combineren (zoals bedrijfskinderopvang, sportfaciliteiten, boodschappenservice), is eveneens indirect gerelateerd aan de binding, hetzij minder sterk. Ook komt uit de analyses naar voren dat het geven van financiële en materiële ondersteuning aan een goed doel, zoals giften, donaties en sponsoring, direct en positief gerelateerd is aan binding. Indien een organistie dus geldelijke of materiële middelen ter beschikking stelt ten behoeve van een goed doel, dan heeft dit direct effect op de binding van medewerkers. Indien een organisatie niet of nauwelijks maatschappelijk betrokken is, dan blijkt dit een sterk negatief effect te hebben op de reputatie van een organisatie, en daardoor wordt ook de binding van de medewerkers negatief beïnvloed.

De werkzoekenden blijken het maatschappelijk verantwoord ondernemen van belang te vinden om mee te nemen in hun organisatiekeuze. Uit de analyses blijkt dat de werkzoekenden het erg belangrijk vinden dat een organisatie haar werkwijze zodanig inricht dat zij de samenleving zo min mogelijk schade berokkent, ook al kost dit de nodige investeringen. De werkzoekenden geven dan ook juist zeer lage scores indien een organisatie zich richt op de primaire functie van de organisatie en daarbij geen rekening houdt met de samenleving. Als er wordt gekeken naar de verschillende manieren waarop een organisatie invulling kan geven aan haar maatschappelijke betrokkenheid, dan vinden de werkzoekenden het meest van belang dat de organisatie op een maatschappelijk verantwoorde manier produceert en handelt. Ook het geven van geldelijke of materiële steun aan een goed doel wordt door de werkzoekenden op prijs gesteld. Een redelijke waardering gaat uit naar het inzetten van werknemers in projecten ten behoeve van een goed doel. Faciliteiten voor medewerkers om vrije tijd, zorgtaken en werk makkelijker te kunnen combineren wordt minder belangrijk gevonden. De tweeverdieners blijken, in vergelijking met werkzoekenden waarbij de partner geen baan heeft, deze faciliteiten wel meer van belang te vinden om mee te nemen in hun organisatiekeuze. Verder vinden de werkzoekenden het van bepaalde doelen belangrijker dat die wordt ondersteund dan andere doelen. Daarbij geven ze de hoogste score aan het doel -milieu’. Ook vinden ze het belangrijk dat de organisatie zorg draagt voor de leefbaarheid in haar eigen omgeving of stad. De werkzoekenden vinden het niet zo van belang dat een organisatie zich inzet voor het dierenwelzijn. Ook de ondersteuning aan sport, kunst en cultuur wordt minder belangrijk gevonden.

Het belang van maatschappelijk verantwoord ondernemen voor de organisatiekeuze van werkzoekenden is overigens positief gerelateerd aan het belang van de organisatiereputatie: indien een werkzoekende dus meer belang hecht aan het maatschappelijk verantwoord ondernemen van een organisatie, dan zal hij/zij ook meer waarde hechten aan de reputatie van een onderneming.