De Raad van de Europese Unie heeft op woensdag 19 november zijn onderhandelingsmandaat aangenomen voor een gerichte herziening van de EU-verordening inzake ontbossingsvrije producten (EUDR). Het doel is de implementatie van de bestaande regels te vereenvoudigen en de toepassing ervan uit te stellen, zodat marktdeelnemers, handelaren en autoriteiten zich adequaat kunnen voorbereiden.

Naar aanleiding van zorgen van lidstaten en belanghebbenden over de paraatheid van bedrijven en overheden, en over technische problemen met het nieuwe informatiesysteem, steunt de Raad de gerichte vereenvoudiging van het due diligence-proces door de Commissie. De Raad dringt er tevens op aan de toepassing van de verordening uniform met één jaar uit te stellen voor alle marktdeelnemers, tot en met 30 december 2026, met een extra buffer van zes maanden voor micro- en kleine marktdeelnemers.

De Raad heeft de aanvankelijk door de Commissie voorgestelde ‘respijtperiode’ voor grote en middelgrote ondernemingen geschrapt en in plaats daarvan gekozen voor een duidelijke verlenging van de toepassingsdatum voor alle marktdeelnemers, ongeacht hun omvang. Het mandaat handhaaft en vult de oorspronkelijk door de Commissie voorgestelde vereenvoudigingsmaatregelen aan, met de nadruk op het verminderen van de administratieve lasten, met behoud van de doelstellingen van de verordening.

Belangrijkste elementen van het standpunt van de Raad

Het mandaat van de Raad heeft een aantal wijzigingen in het voorstel van de Commissie aangebracht om de administratieve lasten voor marktdeelnemers, met name kleine en micro-ondernemingen, verder te verminderen en een soepele uitvoering van de verordening mogelijk te maken.

Het standpunt van de Raad:

  • De bepalingen van de EUDR zouden van toepassing zijn vanaf 30 december 2026 voor middelgrote en grote marktdeelnemers en vanaf 30 juni 2027 voor micro- en kleine marktdeelnemers.
  • De verplichting en verantwoordelijkheid voor het indienen van de vereiste zorgvuldigheidsverklaring zouden uitsluitend berusten bij de marktdeelnemers die het product als eerste op de markt brengen.
  • Verdere marktdeelnemers en handelaren zouden niet langer afzonderlijke zorgvuldigheidsverklaringen hoeven in te dienen, maar alleen de eerste verdere marktdeelnemers zouden het referentienummer van de initiële verklaring moeten bewaren en doorgeven.
  • Micro- en kleine primaire marktdeelnemers zouden slechts een eenmalige vereenvoudigde verklaring indienen.

De Raad heeft de Europese Commissie tevens opgedragen om uiterlijk 30 april 2026 een vereenvoudigingsevaluatie uit te voeren om de impact en administratieve lasten van de EUDR voor marktdeelnemers, met name kleine en micro-ondernemingen, te beoordelen. In voorkomend geval zou de evaluatie vergezeld moeten gaan van een wetgevingsvoorstel.

Volgende stappen

Op basis van dit mandaat zal de Raad onderhandelingen met het Europees Parlement starten om in de komende weken en vóór de inwerkingtreding van de huidige EUDR op 30 december 2025 tot een definitief akkoord te komen.

 Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief Verslaggeving & Transparantie om op de hoogte te blijven!

 

Bron: Raad van de Europese Unie