Dankzij initiatieven van de sector en wetenschappelijk onderzoek wordt de productie van melk en andere zuivelproducten in België steeds duurzamer. Dat is de conclusie van het jongste Duurzaamheidssymposium van VLAM en de Belgische Confederatie van de Zuivelindustrie (BCZ). Vooral nieuwe technologieën om kunstmest te vervangen en om biogas te produceren, methaanreducerende voeders en de introductie van nieuwe grassoorten op graasvelden tonen heel wat potentieel.
Vandaag nemen melkveehouders gemiddeld 22 duurzaamheidsinitatieven op hun bedrijf. Ter vergelijking: toen de Duurzaamheidsmonitor in 2014 in het leven werd geroepen om dergelijke inspanningen bij te houden in de zuivelsector, waren dat er nog maar negen. Het betreft bijvoorbeeld investeringen in herbruikbare energie en verhoogde voederefficiëntie. Ook de installatie van koeborstels valt hieronder; dat verhoogt namelijk het comfort en het welzijn van de dieren, en draagt op die manier bij aan de duurzaamheidsdoelstellingen.
Daarnaast doen ook de zuivelverwerkers hun duit in het zakje, waardoor bijvoorbeeld het waterverbruik van de sector gedaald is met maar liefst 22 procent en 36 procent uit alternatieve waterbronnen komt. “Duurzaamheid is dan ook een absolute prioriteit voor de hele keten,” zegt Lien Callewaert, directeur van BCZ en ondervoorzitter van brancheorganisatie MilkBE.
Alternatief voor kunstmest
Een van de zaken die een grote impact zou kunnen hebben op de duurzaamheidsscore van de Belgische zuivelsector is het gebruik van Renure, dat als alternatief voor kunstmest kan dienen. Dat is interessant, want Renure heeft nagenoeg dezelfde eigenschappen als kunstmest, maar kan lokaal en energiezuinig worden geproduceerd. Dat gebeurt op basis van de bestaande voorraad dierlijke mest, die daardoor gedeeltelijk kan worden weggewerkt. De productie van kunstmest is daarentegen veel minder duurzaam; die verslindt namelijk jaarlijks 160 tot 180 kubieke meter aardgas, zowat vijf à zes procent van de wereldwijde consumptie. Bijkomend nadeel: veel kunstmest wordt tegenwoordig ingevoerd vanuit Rusland en Wit-Rusland.
“Het gebruik van Renure in de veeteelt werd in september goedgekeurd op Europees niveau en zal allicht vanaf 2026 officieel toegelaten zijn in Vlaanderen,” stelt professor Erik Meers van de UGent, specialist in nutriëntrecuperatie en kringlooplandbouw. Professor Meers gaf ook toelichting bij de werking van zogenaamde pocketvergisters, waarmee landbouwers dierlijke mest kunnen omzetten in biogas, dat dan weer kan worden gebruikt om installaties aan te drijven, gebouwen te verwarmen, enzovoort. De voordelen hiervan kunnen bovendien nog worden versterkt door de installatie van een biogasopwaarderingsoplossing.
Nico Peiren, senior onderzoeker bij ILVO, concentreert zich dan weer op de ontwikkeling van voeders die de klimaatimpact van melkveebedrijven kunnen beperken. De runderen laten grazen op Engels raaigras en/of kruidenrijk grasland kan bijvoorbeeld een daling van twaalf à veertien procent methaanuitstoot opleveren tegenover het standaardrantsoen. Ook het gebruik van het voederadditief Bovaer zorgt voor een aanzienlijke daling van de hoeveelheid methaan die de runderen produceren.
Duurzaamheid in de praktijk
Naast deze twee academici kwamen ook twee melkveehouders aan het woord tijdens het symposium. Zij kijken met veel belangstelling naar deze nieuwe ontwikkelingen, maar plaatsen daar ook kanttekeningen bij. “Duurzaamheid is effectief een prioriteit, maar we moeten er natuurlijk over waken dat een en ander niet ten koste gaat van de kwaliteit van de geproduceerde melk en de rendabiliteit van het bedrijf,” vindt Kristof Boussery, eigenaar van een melkveebedrijf met 205 koeien in het Limburgse Peer.
Het duurzaamheidssymposium van VLAM en BCZ werd afgesloten met een rondleiding op het Koeweidehof in het Oost-Vlaamse Merchtem, waar enkele tientallen vertegenwoordigers uit de sector waren bijeengekomen. Dit melkveebedrijf beschikt overigens al over een pocketvergister, die onder andere de energie levert voor de vele geautomatiseerde systemen van het bedrijf. “We hebben verschillende robotsystemen geïnstalleerd omwille van de efficiëntie, maar ook voor het comfort van de dieren,” vertellen Bart en Marijke Vanderstraeten-d’Hertefelt, de eigenaren van Koeweidehof. “Dierenwelzijn vinden we namelijk enorm belangrijk, want heel ons bedrijf draait nu eenmaal rond de koeien.”


