Het lid van de Tweede Kamer, Koenders (PvdA), heeft aan de staatssecretaris van Economische Zaken op 14-11-2001 de volgende schriftelijke vragen gesteld.

1 Bent u op de hoogte van het feit dat het Global Reporting Initiative (GRI) – een initiatief van onder andere de United Nations Environment Programme dat de ontwikkeling van rapportage over maatschappelijk verantwoord ondernemen moet bevorderen – een gastland zoekt voor een permanent secretariaat?

2 Acht u het van belang dat het rapporteren over aspecten van maatschappelijk verantwoord ondernemen ook op mondiaal niveau wordt gestimuleerd? Zo ja, kunt u dan toelichten hoe u daar invulling aan geeft of wilt geven? Zo nee, waarom niet?

3 Acht u het GRI een belangrijk initiatief ter bevordering van de transparantie rond maatschappelijk verantwoord ondernemen? Zo ja, wilt u dit initiatief concreet steunen en op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

4 Deelt u de mening dat Nederland een uitstekende vestigingsplaats voor het permanent secretariaat van het GRI is? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

5 Deelt u de mening dat Nederland zich stevig moet inspannen om de vestiging van het secretariaat in ons land te bewerkstelligen? Zo ja, wat onderneemt u daarvoor? Zo nee, waarom niet?

De Staatssecretaris van Economische Zaken, drs. G. Ybema, heeft deze vragen als volgt beantwoord.

1 Ik ontving in juli van dit jaar een brief van de directeur van het United Nations Environment Programme (UNEP) waarin mij werd gevraagd om financiële ondersteuning van een mogelijke vestiging van het permanente secretariaat van het Global Reporting Initiative in Nederland.

2 Zoals bekend heb ik aan de Raad voor de Jaarverslaggeving advies gevraagd omtrent verslaglegging door bedrijven over de maatschappelijke aspecten van hun activiteiten. Ik heb in deze aanvraag nadrukkelijk aandacht gevraagd voor bestaande initiatieven, en in het bijzonder voor het GRI. Ook in de dialoog met de Europese Commissie over het Groenboek inzake Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen is aandacht gevraagd voor het GRI.

3 Uit het bovenstaande moge blijken dat de Nederlandse overheid het GRI een waardevol initiatief acht. Het is ook bedoeld als een signaal naar het Nederlandse bedrijfsleven om kennis te nemen van de aanbevelingen van het GRI.

4 Nederland is voor het GRI om een aantal redenen een aantrekkelijke vestigingsplaats.
Ten eerste heeft het thema maatschappelijk verantwoord ondernemen in Nederland veel belangstelling, zowel bij het bedrijfsleven als bij de overheid en bij maatschappelijke groeperingen.
Ten tweede is het Nederlandse bedrijfsleven, mede dankzij de aanwezigheid van grote buitenlandse firma’s, bij uitstek internationaal georiënteerd.
Ten derde is ook bij Nederlandse universiteiten en wetenschappelijke instellingen veel onderzoek gaande naar het verduidelijken van criteria om het maatschappelijk presteren van bedrijven te meten.

5 Momenteel wordt gewerkt aan een aanbod aan het GRI om vestiging in Nederland aantrekkelijk te maken. Hierbij zijn een aantal ministeries betrokken, alsmede een aantal gemeenten.
Ik ben overigens van mening dat het GRI op termijn niet van overheidsfinanciering afhankelijk mag zijn. Het GRI ontleent zijn bestaansrecht aan het ontwikkelen van breed gedragen en praktisch toepasbare richtlijnen voor verslaglegging door bedrijven. Vanuit die optiek moet de financiering van het GRI dan ook primair vanuit het bedrijfsleven worden verzekerd.