Die conclusie trekt PwC op basis van de jongste PwC Duurzaamheidbarometer (te downloaden via link aan de rechterkant van deze tekst) onder 226 Nederlandse beleidsmakers op het terrein van duurzaam ondernemen. Zo heeft slechts een derde van de ondervraagde bedrijven beleid op het gebied van mensenrechten. De helft daarvan kijkt daarbij verder dan zijn directe toeleveranciers. Volgens PwC moeten bedrijven de sociale invloed van hun bedrijfsvoering en activiteiten beter meten en middels geïntegreerde verslaggeving zichtbaar maken. Ook moeten ze zorgen voor een klachtenprocedure.

Duurzame bedrijfsvoering

In richtlijnen van de Verenigde Naties voor bedrijfsleven en mensenrechten is recent bevestigd dat bedrijven een verantwoordelijkheid hebben ten aanzien van mensenrechten. De richtlijnen gaan uit van een proactieve handelswijze om een negatieve invloed op mensenrechten te vermijden. Als we kijken naar de mate waarin bedrijven hun klanten en leveranciers aanspreken op een duurzame bedrijfsvoering – waaronder het respecteren van mensenrechten – dan blijkt dat er nog een wereld te winnen is.

Zo controleert slechts 31 procent van de ondervraagde bedrijven leveranciers op de gehanteerde gedragsnormen, 44 procent legt leveranciers milieu- en sociale normen op, 36 procent beoordeelt haar leveranciers op mogelijke duurzaamheidrisico’s, 30 procent onderwerpt de eigen inkopers aan een ‘corporate responsibility’-training, 43 procent weigert weleens klanten en 15 procent hanteert een blacklist van niet-duurzame leveranciers. Wel weigert 63 procent weleens leveranciers op basis van hun duurzaamheidsbeleid.

Accountability

Volgens Robert van der Laan, partner Sustainability en Responsible Governance bij PwC, kunnen organisaties meer doen om verantwoord ketenbeleid te verbeteren. ‘Om te beginnen door in hun (financieel) jaarverslag meer verantwoording af te leggen over hoe zij duurzaamheid in hun keten onderzoeken en welke maatregelen ze nemen om risico’s te verminderen. Uiteraard met harde kengetallen. Door inzicht te verschaffen in de wijze waarop de organisatie haar strategie uitvoert en wat de impact daarvan is op de maatschappij ontstaat accountability. Dat is belangrijke informatie voor bijvoorbeeld institutionele beleggers bij hun keuze om wel of niet te investeren of voor consumenten om wel of niet producten te kopen.’

Ook moeten bedrijven volgens Robert van der Laan zorgen voor een klachtenprocedure voor mensenrechtenschendingen in de toeleverketen. Van de bedrijven die een beleid hebben op het gebied van mensenrechten heeft slechts 16 procent zo’n procedure opgesteld.

Robert van der Laan ziet dat er een paar koplopers in Nederland zijn die in hun jaarverslag openlijk verbanden leggen tussen hun handelen en hoe ze daarbij mensenrechten respecteren. ‘Zij zien het bedienen van belanghebbenden met brede en heldere informatie blijkbaar als een concurrentievoordeel. Institutionele beleggers – maar ook klanten en medewerkers – verwachten immers dat een onderneming laat zien hoe ze waarde creëert, welke maatschappelijke risico’s daar tegenover staan en hoe ze die beheerst.’

Mensenrechten geen kostenpost

Volgens PwC kan samenwerken met niet-gouvernementele organisaties een positieve invloed hebben op de aandacht voor mensenrechtenbeleid bij alle partijen in de keten. Daarnaast is het belangrijk te benadrukken dat een modern mensenrechtenbeleid in de keten niet alleen een kostenpost is. Het kan leiden tot een stijging van de productiviteit en zo bijdragen aan de financiële prestaties van alle spelers in de keten. Zo kunnen betere werkomstandigheden leiden tot een lager verloop van werknemers; een vraagstuk dat bijvoorbeeld in China zeer actueel is.