Wij Nederlanders vinden onze kennis over recycling van e-waste en het inzamelgedrag dat daarbij hoort beter dan een paar jaar geleden. Waar het beter kan met het verantwoord wegwerken van de enorme berg e-waste die jaarlijks maar blijft uitdijen door een sterke toename van nieuw op de markt gebrachte elektrische apparaten en lampen, kijken we toch vooral graag naar anderen. Ouderen geven zichzelf een dikke 7 voor hun recyclegedrag, dat van anderen een ruime 6 en jongeren net iets meer dan een 5,5. Zo zijn jongeren volgens hen weliswaar beter op de hoogte dan volwassen op dezelfde leeftijd toen, maar hun gedrag kan beter. Ook vindt bijna de helft (47%) dat er nog meer inzamelpunten moeten komen dan de 13.000 die er al zijn. Vooral dichter bij huis waaronder in supermarkten en winkelcentra. Met het aanspreken van buren die regelmatig oude afgedankte elektrische apparaten, lampen en armaturen zomaar langs de kant van de weg neerzetten of in de ondergrondse vuilcontainer gooien heeft bijna een kwart van de ondervraagden moeite. Dat en nog veel meer blijkt uit het onderzoek dat Wecycle, die in Nederland de regie voert over de inzameling en recycling van afgedankte elektrische apparaten en energiezuinige lampen (kortweg: e-waste), liet uitvoeren door onafhankelijk onderzoeksbureau Motivaction in aanloop naar de tweede Nationale Recycleweek. Deze vindt plaats van 12-18 oktober 2020, 14 oktober is uitgeroepen tot International E-waste Day.

82 kg per persoon

E-waste is de komende 10 jaar de snelst groeiende afvalstroom. Per persoon groeit deze afvalstroom van afgedankte elektrische apparaten en energiezuinige lampen. In 2030 zal deze met 82 kg per persoon toegenomen zijn. Die aanwas is 20% meer dan de afgelopen jaren, ofwel jaarlijks zo’n 9 kg per persoon.

In Nederland lijken we ons steeds bewuster te zijn van het nut en noodzaak van e-waste als afvalstroom”, zegt Jan Vlak, directeur van Wecycle. “Echter met de enorme aanwas van e-waste die ook internationaal hoog op de agenda staat, is het zaak dat we de vinger aan de pols houden waar we ons systeem en onze inspanningen verder kunnen verbeteren en iedereen in Nederland nog meer dan nu te laten inzamelen. Want het tempo moet omhoog. Vandaar dat we de kennis, intentie en ons gedrag zeer regelmatig monitoren.”

Hoofdpunten van het onderzoek

Tevreden over onszelf
De eigen kennis, houding en gedrag ten aanzien van het recyclen van e-waste is afgelopen jaren verbeterd, vinden de ondervraagden. Mensen geven zelf aan dat hun kennis, houding en gedrag met betrekking tot het inleveren van e-waste voor recycling de afgelopen jaren is verbeterd.

Op het gebied van kennis geeft bijna de helft aan dat je e-waste nu op meer plekken kan inleveren dan een paar jaar geleden (47%), dat zij zelf meer kennis hebben over het recyclen van e-waste (46%) en zij vaker inleverbakken in winkels zien (47%).

Qua houding geeft een grote meerderheid aan dat zij recycling (in het algemeen) steeds normaler vinden worden (84%) en recyclen van e-waste steeds beter bij deze tijd past (81%). Ruim de helft zegt zich meer bewust te zijn van de schadelijke effecten van het weggooien dan een aantal jaar geleden (57%) en het belangrijker te vinden om e-waste in te leveren voor recycling (53%).

Ook in hun gedrag geeft een aanzienlijke groep aan dat zij e-waste nu minder vaak bij het restafval gooien dan een paar jaar geleden (44%) en dit vaker inleveren voor recycling (44%). (Ruim) een vijfde geeft aan dat zij nu vaker energiezuinige lampen (24%), kleine elektrische apparaten (22%) en middelgrote elektrische apparaten inleveren (20%) voor recycling. Voor grote elektrische apparaten is dit 17%.

Vlak: “In vergelijking met 2015 zie we echter geen significant verschil op een aantal voorgelegde stellingen. Inmiddels vindt 81% het gescheiden inleveren van klein elektronisch afval normaal (77% in 2015). Hetzelfde geldt voor hun verwachting dat de grondstoffen worden hergebruikt (76% vs. 75%), dat het goed is voor de economie (71% en 72%) en dat zij het gemakkelijk vinden om dit naar een inleverpunt te brengen (69% en 67%). Alleen het aandeel mensen dat aangeeft dat zij het belangrijk vinden verspilling van materiaal tegen te gaan is iets gestegen (88% in 2020 en 83% in 2015).

Men levert vooral in bij milieustraat en in winkels (vooral supermarkt)
De gemeentelijke milieustraat is de plek waar de meesten hun e-waste weleens hebben weggebracht (67%). Op plek twee staat het inleveren in een inleverbak bij een winkel (50%), waaronder vooral de supermarkt, elektronicawinkel en bouwmarkt.

Een derde (34%) weet dat zij momenteel thuis nog afgedankte elektrische apparaten of lampen hebben liggen om weg te doen. Dit gaat om gemiddeld 3,3 apparaten. 14% weet niet of zij nog wat hebben liggen en 52% denkt van niet.

We willen wel, maar …
De inleverintentie is verbeterd sinds 2017; ondervraagden verwachten nog meer verbetering als zij meer zouden weten over het hergebruik van de grondstoffen

De inleverintentie is toegenomen om kleine elektrische apparaten in te leveren als een inleverbak in een winkel staat die gemakkelijk bereikbaar is (80% vs. 73% in 2017). Dit zelfde geldt voor energiezuinige lampen (84% vs. 77%).

Een derde (33%) geeft aan dat zij meer e-waste zouden inleveren als zij zouden weten hoe de grondstoffen worden hergebruikt. En daar is nog veel ruimte ter verbetering want een minderheid weet waarvoor (21%) en welke (18%) grondstoffen worden hergebruikt.

Beoordeling van en kijken naar anderen
Mensen denken vooral zélf goed te zijn in het recyclen van e-waste en willen meer inleverpunten in elke wijk

Men denkt vooral zelf goed te zijn in het inleveren van e-waste voor recycling. Men geeft zichzelf het hoogste rapportcijfer (7,4).

Andere Nederlanders beoordeelt men beduidend minder goed (6,3) en vooral van jongeren (16-30 jaar) verwacht men dat zij hier minder goed in zijn (rapportcijfer 5,6).

Nederland krijgt een 6,6 voor het aantal inleverpunten waar je e-waste kan inleveren voor recycling. 47% vindt dat dit er te weinig zijn. Zij willen het liefst inleverpunten in elke wijk: vooral dichtbij, makkelijk bereikbaar en zichtbaar. Specifiek noemt men supermarkt en winkel(centra) als locatie of bij bestaande afvalcontainers zoals glasbakken.

Jan Vlak vult aan: “We zijn al ruim 15 jaar bezig met intensieve voorlichting aan consumenten en regie van alle schakels in de keten. Ook hebben we met ons fijnmazige inzamelnetwerk van 13.000 inzamelpunten is Nederland een uitstekende dekking opgebouwd. Met deze faciliteiten en de stijgende goede intentie van de consument is alles aanwezig om de komende jaren de inzameling van e-waste verder te verbeteren en te versnellen. Daarom is zo’n Nationale Recycleweek ook bijzonder relevant om aandacht te blijven vragen voor nut en noodzaak.