De commentaren zijn deze keer gemengd. Ondernemers benadrukken opnieuw het vrijwillig karakter van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Vakbonden van hun kant achten, ook opnieuw, vrijwilligheid een veel te smalle basis, en pleiten voor het vastleggen, via wet- en regelgeving, van minimum standaarden om rechten van werknemers en burgers te beschermen. En kritische groeperingen tonen zich ronduit teleurgesteld. In feite zijn we dus geen stap verder gekomen, want deze posities bestonden ook al ten aanzien van het Green Paper.

Neemt de Commissie dan helemaal geen ferme standpunten in? Blijft het bij een buiging naar rechts, een knikje naar links, en een huppelpasje op de plaats? Op het eerste oog lijkt het daar wel op. Maatschappelijk ondernemen wordt omschreven als vrijwillig aanvaard ondernemingsgedrag dat uitgaat boven wettelijke verplichtingen, maar tegelijk als niet louter overgelaten aan de vrije keuze, want alle ondernemingsactiviteiten dienen ervan doortrokken te zijn. Iedere onderneming kan er dus zelf voor kiezen, als zij er maar voor kiest, zoiets. Voor zo’n opstelling komt de zaal niet uit de stoel.

Zelf blijft de Commissie overigens niet langs de kant staan. Zij roept een ‘ EU Multi-Stakeholder Forum on CSR’ in het leven, bestaande uit een veertigtal representanten van Europese organisaties van werkgevers, werknemers, consumenten en NGO’s, om transparantie en overeenstemming te bevorderen ten aanzien van praktijken en instrumenten op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen , door ervaringen uit te wisselen, initiatieven te bundelen, een gemeenschappelijke Europese aanpak te bevorderen op basis van Europa-brede standaarden en richtlijnen, en uit te zoeken op welke punten nadere inspanningen nodig zijn. Dus toch een stapje vooruit?

Wel als je vindt dat ‘Europa’ op het vlak van MVO een eigen taak heeft, niet als je denkt dat die taak eerst en vooral bestaat in het uitvaardigen van wetten en bindende voorschriften, en een klein beetje als je hoopt dat alleen al het thema op de agenda zetten helpt, ook als die agenda vervolgens nauwelijks iets bevat wat al niet op talloze andere plaatsen momenteel serieus wordt aangepakt.

Het is daarmee in belangrijke mate een agendaprobleem. Wat op de agenda staat van het ‘Multi-Stakeholder Forum’ is niet nieuw, en nieuwe dingen die nodig zijn staan er niet op. Ik noem drie punten in het bijzonder.

Allereerst de Europese dimensie. Als er ergens sprake is van ‘het Europa van de verschillende snelheden’, dan is het op het vlak van maatschappelijk verantwoord ondernemen . Toen vijftien jaar geleden het European Business Ethics Network werd opgericht, een organisatie van mensen uit zowel het bedrijfsleven als universiteiten ter bevordering van MVO in theorie en praktijk (www.eben.org), gebeurde dat mede om recht te doen aan specifiek-Europese vragen en aanpakken, in onderscheid van de overheersende Amerikaanse. Inmiddels is duidelijk dat, vergeleken met mogelijke verschillen tussen Europa en Amerika, de onderlinge Europese verschillen minstens zo belangrijk zijn, met duidelijke voorlopers, treuzelaars, en remmers in vaste dienst. Dat moet worden uitgezocht. Niet vanuit verontwaardiging of meewarigheid, maar om overspannen verwachtingen te voorkomen en ongebruikte mogelijkheden op het spoor te komen. Simpelweg koersen op ‘Europese’ richtlijnen en labels is naïef.

Vervolgens het gebied van ondernemingsbestuur en ondernemingsverantwoordelijkheid, corporate governance. Het gaat dan om de juridische en morele vraag of een raad van bestuur verantwoordelijkheid draagt voor een misstap in een van zijn vestigingen (ja, binnen zorgvuldig vast te stellen grenzen van redelijkheid), maar ook om de veel verder reikende verantwoordelijkheid dat het binnenshuis goed of minstens beter gaat, maar ook met betrekking tot mogelijke en legitiem te verwachten bijdragen aan ‘de toestand van de wereld’.

En misschien het meest beslissende punt: de ontwikkeling van ‘Europese waarden’. Het White Paper neemt de term enkele keren onbekommerd in de mond, alsof ze ruimschoots voorhanden zijn, en los verkrijgbaar. Dat is lichtzinnig. Europese waarden kunnen alleen een rol spelen in de bevordering van maatschappelijk verantwoord ondernemen , wanneer zij uitdrukkelijk benoemd zijn en breed gedragen. Tien jaar geleden noemde socioloog Abraham de Swaan Europa ‘een wonder van tweedracht’. In belangrijke mate is dat nog zo. De basiswaarden van een onderneming of organisatie vaststellen blijkt in de praktijk een buitengewoon ingrijpende exercitie. Voor de Europese Unie als geheel geldt dat zeker niet minder.

De Commissie geeft zichzelf en haar Forum tot midden 2004 de tijd om haar beleidsvoornemens uit te voeren. Graag wel met inachtneming van de echt belangrijke agendapunten. Dat wordt dan kort dag.

Henk van Luijk is filosoof en oud-hoogleraar bedrijfsethiek.