VOETBALLEN

Nog onlangs waren de voetballen uit India in het nieuws. Voor de Europese kampioenschap voetbal afgelopen juni publiceerde de Landelijke India Werkgroep (LIW) het rapport ‘The Dark Side of Football’ over kinderarbeid en slechte arbeidsomstandigheden in de Indiase voetbalindustrie. In de deelstaat Punjab stikken minstens tienduizend kinderen voetballen. Hun ouders verdienen minder dan de helft van het officiële minimumloon. Speciale aandacht in het rapport kreeg de rol van de wereldvoetbalbond FIFA. De FIFA sluit via het bedrijf ISL contracten af met belangrijke sportmerken als Adidas en Nike en met andere voetbal- en sportkledingimporteurs over het gebruik van het FIFA logo en logo’s van grote sportevenementen zoals Euro 2000. In die contracten is de gedragscode van de wereldfederatie van sportartikelfabrikanten (WFSGI) opgenomen over behoorlijke arbeidsomstandigheden, zoals uitbetaling van ten minste het minimumloon, vakbondsvrijheid en geen kinderarbeid.
Uit onderzoek van de LIW bleek dat het contract op bijna alle punten wordt geschonden.
De LIW stuurde het rapport onder meer naar de FIFA, de WFSGI en diverse voetbalimporteurs. Tijdens het EK voerde zij de faxactie ‘Geef voetbalmakers in India hun verdiende loon’. De reacties bleven niet uit. De FIFA vond de toon van het rapport ‘niet sportief’ – want ze steunen sinds begin dit jaar een programma tegen kinderarbeid in de voetbalindustrie – maar noemde het wel een ‘veelomvattend rapport’ dat ze met bedrijven zouden bespreken. In november dit jaar gaat een delegatie naar India om het lopende programma onder de loep te nemen. De Indiase regering besloot in september om naast de bestaande vijftien, twaalf nieuwe ‘special schools’ op te zetten voor kinderen die voetballen hebben gestikt. Volgens Volunteers for Social Justice, de Indiase organisatie waarmee de LIW nauw samenwerkt in deze campagne, heeft het rapport en de publiciteit daarover in de Indiase pers, daaraan veel bijgedragen. De internationale vakbeweging gebruikte het rapport in een brief aan de FIFA om duidelijk te maken dat goede controle op de arbeidsnormen in de contracten van de FIFA hard nodig is. De vakbeweging onderhandelt daarover inmiddels met de FIFA.
In augustus jl. is ook de model-gedragscode van de WFSGI aangescherpt. Recente kritische rapporten over de voetbalproductie in Pakistan en India, maar ook diverse publicaties over slechte arbeidsomstandigheden in de sportkleding- en sportschoenenindustrie hebben daar aan bijgedragen. Tijdens het EK voetbal voerden diverse Europese schone kleren campagnes actie voor een goede FIFA-code die ook wordt uitgevoerd en onafhankelijk wordt gecontroleerd.
De meeste Nederlandse importeurs van voetballen uit India reageerden positief op ‘The Dark Side of Football’. Zo liet RUCANOR weten dat ze FIFA/ISL zullen aanspreken op haar contractuele verplichtingen. RUCANOR heeft haar relatie met de Indiase exporteur Mayor & Company verbroken, omdat ze als kleine afnemer van dit bedrijf geen positieve invloed menen te kunnen uitoefenen. In het rapport was aangetoond dat juist Mayor flink fout zat. Het bedrijf houdt een deel van zijn voetbalproductie bewust buiten het onlangs opgezette, en door de FIFA betaalde, inspectie-systeem tegen kinderarbeid. Adidas koopt ballen van dezelfde producent maar liet niets van zich horen.

RUGMARK

Al vijf jaar is de LIW nauw betrokken bij de promotie van Rugmark, het keurmerk voor tapijten zonder kinderarbeid. Zij doet dit samen met Novib, FNV, Unicef en Kinderen in de Knel in de Coalitie voor Tapijten zonder Kinderarbeid. Rugmark tapijten worden verkocht door de tapijtketen Carpet-Land en het woonwarenhuis Roobol. Bedrijven als de Bijenkorf en Kwantum zijn in zee gegaan met het ‘concurrerende’ Care & Fair. Care & Fair is een initiatief van de tapijthandel zelf. Zij financiert projecten in tapijtproducerende landen maar voert geen controles naar kinderarbeid uit.
Rugmark heeft in India en Nepal inmiddels een sterke marktpositie verworven. In Pakistan is Rugmark net van start gegaan. Bijna 20% van naar Europa geëxporteerde tapijten draagt het Rugmark label, in totaal circa twee miljoen tapijten. In Nepal gaat het om 10% van de productie. In India en Nepal controleert Rugmark echter een nog groter deel van de tapijtproductie op kinderarbeid dan deze percentages doen vermoeden. Tapijtexporteurs moeten namelijk hun hele productie laten controleren, ook als hun afnemers geen labels op hun tapijten willen. Het vergroot de invloed van Rugmark, maar het scheelt ook inkomsten. Er komt minder geld binnen voor de opvang en scholing van de kinderen. Deze wordt namelijk betaald door de importeurs van tapijten mét Rugmark label. Zij moeten 0.75% van de invoerwaarde van hun tapijten afdragen voor projecten waardoor kinderen weer naar school kunnen.
Rugmark India heeft een goed functionerend opvangcentrum, genaamd Balashrya, voor kinderen die als ‘slaaf’ aan de weefgetouwen hebben gewerkt. Er wonen 60 kinderen die bij de inspecties zijn gevonden. Vaak zijn ze ‘geronseld’ in de zeer arme deelstaat Bihar en wonen ze dus niet thuis. De kinderen krijgen full-time basisonderwijs en als ze wat ouder zijn ook beroepsonderwijs. De ouders worden opgespoord zodat deze de kinderen af en toe kunnen bezoeken. De terugkeer van kinderen naar huis wordt begeleid. Rugmark runt ook vijf scholen voor ongeveer 1000 kinderen die wel thuis wonen maar in eigen omgeving tapijten hebben geknoopt. Hun ouders kunnen ’s avonds op school ook leren lezen en schrijven. Vijf scholen is natuurlijk niet genoeg. Daarom geeft Rugmark ook financiële steun aan kinderen die aan de weefgetouwen worden gevonden zodat ze naar een lokale school kunnen. Dat de Rugmark inspectie werkt blijkt uit het feit dat de afgelopen 4,5 jaar ruim 1300 kinderen zijn gevonden. Overigens meestal bij inspecties vóórdat een tapijtexporteur zich mag aansluiten bij Rugmark.
Volgens een recent rapport van de ILO is met name de kinderarbeid in loondienst in de tapijtindustrie sterk afgenomen. Dat geldt ook voor het ronselen van ‘kindslaven’ uit Bihar. Een deel van hen zit nu op school, want ook in Bihar wordt daar door diverse organisaties hard aan gewerkt. Anderen werken elders, vooral in de landbouw, maar kunnen in ieder geval thuis wonen.
Uniek aan Rugmark is dat het in India zelf is ontstaan vanuit het werk van de SACCS – de Zuid-Aziatische Coalitie tegen Kinderarbeid – die campagne voert tegen kinderarbeid in heel India. Rugmark is daarom geen ‘ongewenste westerse bemoeienis’ van buitenaf. In Rugmark International werken organisaties uit de producentenlanden India, Nepal en Pakistan samen met organisaties uit consumentenlanden als Duitsland, de VS en Nederland.
Gezien de grote armoede in de tapijtregio, heeft Rugmark meer ambities dan alleen het bestrijden van kinderarbeid. Tijdens een recente bijeenkomst van Rugmark International is afgesproken om te werken aan ‘verbreding van de Rugmark criteria’, bijvoorbeeld het tegengaan van schuldslavernij van volwassenen en er voor te zorgen dat vakbonden niet door werkgevers geweerd worden. Ook moet er meer zekerheid komen dat minstens het minimumloon en liefst een ‘eerlijk loon’ wordt betaald. Rugmark heeft veel bereikt maar is nog lang niet klaar. Het eerder genoemde ILO-rapport (‘The impact of social labelling on child labour in India’s carpet industry’) laat zien dat Rugmark er goed uitspringt vergeleken met andere initiatieven in de tapijtregio, maar dat er nog veel te winnen is door meer samenwerking met andere lokale en nationale organisaties.

IKEA

De ‘Rugmark Coalitie’ heeft de afgelopen jaren ook geprobeerd om IKEA te bewegen zich aan te sluiten bij Rugmark. Tenslotte komt een kwart van haar producten uit Azië, waaronder handgeknoopte tapijten en woningtextiel uit India. Uiteindelijk liet IKEA weten niet te kiezen voor een apart keurmerk voor tapijten, maar voor een gedragscode op het gebied van arbeid en milieu waaraan al haar producten zouden moeten voldoen. Het gesprek met IKEA ging vervolgens over de voorwaarden waaraan zo’n code zou moeten voldoen. Het bleef echter lang onduidelijk wat IKEA nu in feit deed en van plan was.
In november 1997 kwam IKEA negatief in de publiciteit via een reportage in Nova. In de Zuid Indiase stad Karur bleken kinderen betrokken bij de productie van keukentextiel en beddegoed voor IKEA. Eind 1998 was het opnieuw raak. Een Zweedse documentaire liet zien onder welke omstandigheden de IKEA producten in diverse landen, waaronder India, worden gemaakt. De rode draad van het verhaal was dat IKEA continue druk uitoefent op haar leveranciers om steeds maar goedkoper te leveren, met als gevolg kinderarbeid, lage lonen en slechte arbeidsomstandigheden. De Socialistische Partij ging van start met een gele-kaarten actie bij de vestigingen van IKEA. Van IKEA werd een waterdichte garantie gevraagd dat haar producten niet door kinderen woorden gemaakt. Toen IKEA daar na 10.000 gele kaarten niet op in ging, verzamelde de SP nog eens 40.000 rode kaarten bij de klanten die tevens werden gevraagd bepaalde ‘besmette producten’ niet te kopen. De actie werd uiteindelijk afgeblazen toen IKEA duidelijk maakte dat er een gedragscode zou komen, dat de eigen controle zou worden verscherpt wordt dat er ook onafhankelijk gecontroleerd zal worden.

In oktober 2000 kregen de LIW, Novib, FNV en Unicef de IKEA gedragscode die voor de inkoop van al haar producten geldt. Van de leveranciers wordt onder meer verwacht dat ze geen gebruik maken van kinderarbeid of gedwongen arbeid, zorgen voor een gezonde en veilige werkomgeving en minstens het wettelijk minimumloon plus overwerk uitbetalen. Ook mogen ze de arbeiders niet beletten om lid te worden van een vakbond en niet mentaal of fysiek onder druk zetten. IKEA stelt ook milieu-eisen aan haar leveranciers. Enkele voorbeelden: gevaarlijk afval moet veilig worden opgeslagen, bepaalde giftige stoffen mogen niet worden gebruikt en er mag geen hout uit beschermde gebieden worden gebruikt.
IKEA gaat de twee jaar een management systeem invoeren om te zorgen dat de code wordt nageleefd. In India worden KPMG en ITS (Intertech Testing Systems) ingeschakeld om te controleren of de gedragscode wordt nageleefd. In 2002 wordt voor het eerst verslag gedaan van de resultaten. Hoe het controle-systeem er uit gaat zien blijft echter nog onduidelijk. De nieuwe slogan van IKEA is ‘Lage prijzen, maar niet tegen elke prijs’. Of de leveranciers bij de huidige prijzen kunnen voldoen aan de nieuwe eisen van IKEA valt nog te bezien.