De samenleving heeft meer dan ooit behoefte aan een bedrijfsleven dat bijdraagt aan oplossingen voor maatschappelijke problemen, of het nu gaat om de energietransitie, betaalbare zorg of toekomstbestendige huisvesting. Daarom doen de wetenschappelijke bureaus van GroenLinks, PvdA en D66 in een gezamenlijk manifest een aantal hoognodige voorstellen om de maatschappelijke bijdrage tot de kern van het bedrijfsmodel te maken.

Ook de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid constateert in een recent rapport dat de maatschappelijke bijdrage van bedrijven te wensen overlaat en soms zelfs duidelijk negatief uitpakt voor mens, milieu en maatschappij. De Raad adviseert de overheid daarom de omgeving waarin bedrijven opereren te veranderen, bijvoorbeeld met duidelijke normen, echte prijzen en gericht inkoopbeleid.

“Wij vinden dat er meer ambitie nodig is. Een grotere maatschappelijke bijdrage vraagt om een bredere belangenafweging bij bedrijven. Dat vereist niet alleen regulering van buiten, maar vooral ook hervorming van de machtsverhoudingen binnen de onderneming. Veel bedrijven zijn nu teveel gefocust op winst op de korte termijn, veelal in het belang van de aandeelhouder. Die focus maakt dat belangen van bijvoorbeeld werknemers, omwonenden of het milieu onvermijdelijk aan het kortste eind trekken.

Er zijn veel voorstellen om die brede belangenafweging te verankeren in het bedrijfsmodel, maar op dit moment vinden die nog onvoldoende hun weg naar het politieke debat. Te vaak wordt het bedrijf nog gezien als een natuurlijk gegeven, terwijl het in werkelijkheid een juridisch construct is en het gevolg van politieke keuzes.

Welke voorstellen zijn volgens ons dan nodig? Allereerst pleiten we voor een maatschappelijke zorgplicht voor bestuurders en commissarissen in de wet, zoals 25 hoogleraren ondernemingsrecht eerder al voorstelden. Hiermee verplichten we bedrijven om rekening te houden met meer belangen dan alleen het ‘eigenbelang’ van de onderneming. Daarnaast is het hoog tijd dat de overheid een aparte rechtsvorm introduceert voor sociale ondernemingen die maatschappelijk verantwoord ondernemen tot hun bestaansgrond maken: de maatschappelijke BV.

Verder is het cruciaal om de sociale en ecologische kosten en baten van bedrijven goed in kaart te brengen. Gestandaardiseerde verslaglegging van dit soort niet-financiële informatie is daarvoor noodzakelijk, alsook een onafhankelijk ‘Agentschap Externe Effecten’ dat bedrijven hierop controleert. Deze informatie kunnen we gebruiken voor een ‘corporate social audit’, die grote bedrijven rangschikt op een openbare lijst: bedrijven die goed presteren krijgen een financiële beloning en bedrijven die slecht presteren een financiële sanctie. Op die manier ontstaat serieuze competitie om maatschappelijke waardecreatie.

Voor echte verandering moet ook de zeggenschap binnen grote bedrijven anders worden verdeeld. Belanghebbenden moeten meer ruimte voor inspraak krijgen. Dat begint bij de werknemers: wat ons betreft krijgen zij meer zeggenschap over belangrijke bedrijfsbeslissingen, zoals fusies, overnames, reorganisaties, de besteding van de winst en mogen zij de helft van de raad van commissarissen benoemen. De ondernemingsraad kunnen we zo uitbreiden tot een ‘werknemersvergadering’, die naast de aandeelhoudersvergadering een belangrijke stem in het bedrijf is. Andere belanghebbenden, zoals omwonenden, leveranciers, gebruikers of milieuorganisaties krijgen een stem in een ‘maatschappelijke raad’, die grote bedrijven adviseert over hun beleid.

Naast de hervorming van bestaande bedrijven is het tijd om nieuwe bedrijfsmodellen met andere eigendomsverhoudingen actief te ondersteunen. Neem bijvoorbeeld werknemerscoöperaties, waar werkenden mede-eigenaar zijn, of steward owned-bedrijven, waarbij de aandelen worden ondergebracht in een stichting die waakt over de missie van de onderneming. Patagonia is een bekend voorbeeld, maar ook in Denemarken floreren deze bedrijven. Onderzoek bewijst dat beide bedrijfsmodellen economisch niet onderdoen voor de BV en beter scoren op sociale en ecologische waarden. Zoals nu overal wordt geïnvesteerd in commerciële start-ups, moet de overheid deze duurzame bedrijfsmodellen stimuleren. Dit kan via bewustere inkoop, beter grondbeleid of via deelneming in bedrijven.

Deze voorstellen verschuiven de focus van het bedrijfsleven: van winst voor enkelen naar waarde voor ons allemaal. Dat doet niets af aan de klassieke deugden van het ondernemerschap. Innovatie, lef en creativiteit blijven cruciaal, maar worden nu toegepast op een nieuwe uitdaging: maatschappelijk te ondernemen.”