Jaarlijks bezoekt de Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling (VBDO) de aandeelhoudersvergaderingen van de grootste Nederlandse, beursgenoteerde bedrijven voor het verkrijgen van toezeggingen op duurzame prestaties. Dit gebeurt aan de hand van uitvoerig onderzoek naar de al dan niet duurzame prestaties van deze bedrijven. In totaal zijn er 37 bedrijven benaderd en onderzocht, 139 vragen gesteld en 59 toezeggingen gedaan. De belangrijkste bevindingen en toezeggingen staan in het vandaag gepubliceerde AGM engagement rapport.

Gebrek aan interactie op online aandeelhoudersvergaderingen

Net als vorig jaar vonden de aandeelhoudersvergaderingen dit jaar volledig online plaats. Aandeelhouders werd daarom veelal verzocht tot het vooraf indienen van hun vragen, waardoor echte interactie tijdens de vergaderingen uitbleef. Om die reden deden Eumedion, VEB en de VBDO in februari een oproep aan bestuurders, waarin ze wilde verzoeken dat aandeelhouders live de mogelijkheid kregen voor het stellen van vragen en maken van opmerkingen. “Die oproep is gehoord”, aldus Angélique Laskewitz, directeur van de VBDO. “Bij ongeveer een derde van de bedrijven die we hebben bezocht werden mensen live aan het woord gelaten. Dat heeft ook zeker geholpen bij het stellen van onze eigen vragen”.

Focus op drie duurzame thema’s

Die vragen worden gericht op een drietal thema’s over een periode van meerdere jaren, zodat de mate van voortgang in het onderzoek kan worden bepaald. Dit jaar werd er om toezeggingen voor ontwikkeling gevraagd op de thema’s aanpassing op klimaatverandering (klimaatadaptatie), arbeidsomstandigheden in de keten en diversiteit & inclusie.

Bedrijven steeds meer bewust van risico’s klimaatverandering

Uit het rapport blijkt dat Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen zich meer en meer bewust worden van de fysieke risico’s van klimaatverandering. Daarbij kijken ze steeds vaker hoe directe effecten zoals extreme regenval, droogte, zeespiegelstijging en natuurbranden zich verhouden tot bijvoorbeeld de operationele faciliteiten. Unilever, RELX en Signify stegen van de classificatie “learning” naar “leading” van de in totaal vijf leading bedrijven.

21 bedrijven, vergeleken met 14 vorig jaar, hebben deze informatie openbaar gemaakt. “Rapportage over dit thema is essentieel”, zegt onderzoeker Mart van Kuijk van de VBDO. Door het openbaar maken van gegevens, geven bedrijven aandeelhouders en andere stakeholders de mogelijkheid tot onderzoek en verdere discussie.”

Bijna een derde van de bedrijven voert nu specifieke klimaat scenarioanalyses uit met betrekking tot bijvoorbeeld hun vloot, specifieke landbouwproductieregio’s, strategische activa of hun toeleveringsketen.

Nieuwe EU-wet op arbeidsomstandigheden vraagt om meer transparantie

In die laatstgenoemde categorie heeft bijna 90% onderzochte bedrijven een formele toezegging gedaan voor het verbeteren van arbeidsomstandigheden. Toch ontbreekt het nog steeds regelmatig aan transparantie binnen dit thema, staat in het rapport. Zo hebben aan de ene kant veel bedrijven een Code of Conduct ontwikkeld, met richtlijnen voor leveranciers, waarbij naleving van bepaalde gedragsregels wordt vereist. Aan de andere kant is er slechts een handvol bedrijven die daadwerkelijk hun impact identificeren en adresseren binnen de keten. Nog minder ondernemingen rapporteren daadwerkelijk over de executie en uitkomsten van activiteiten na het beoordelen van hun leveranciers.

“Er is maar een kleine groep ondernemingen die daadwerkelijk verder kijkt dan de vinkjes op de self-assessment van leveranciers en oog heeft voor het verbeteren van omstandigheden. Dit moet echt veranderen, zeker in het licht van de aankomende, Europese ESG-wetgeving waarin bedrijven verantwoordelijk worden voor alle praktijken in hun toeleveringsketen”, aldus Van Kuijk.

Leveranciers motiveren voor duurzamere prestatie

Bij de overgang van een systeem wat voldoet aan wet- en regelgeving, naar een continu, proactief onderzoek binnen een keten, moeten leveranciers worden gemotiveerd en betrokken. Dat blijkt nogal eens een uitdaging. Maurice Loosschilder, Hoofd Duurzaamheid bij Signify licht toe dat er om die reden een speciaal programma voor leveranciers in het leven is geroepen, gebaseerd op selectie- en beloningscriteria, waaronder duurzaamheidsprestaties.

“Hoe beter de prestatie, hoe hoger de leverancier scoort en hoe voordeliger de relatie voor deze leverancier wordt. Zo bieden we ze bijvoorbeeld erkenning met de Supplier Awards, uitnodigingen voor innovatie workshops en gedeelde management agenda’s. Hiermee wordt duidelijk aan onze leveranciers gecommuniceerd dat we duurzaamheid serieus nemen, volledig bereid zijn ons steentje bij te dragen en waar mogelijk de leverancier willen helpen met verbeteren”.

Diversiteit gaat verder dan gender

De situatie voor het thema diversiteit en inclusie is in zekere zin vergelijkbaar met die van arbeidsomstandigheden in de keten. Meer dan 90% van de bedrijven heeft volgens het rapport beleid voor het voorkomen en het melden van interne ethische- of discriminatieklachten. Daar tegenover staat dat ongeveer een derde van de bedrijven een alomvattend diversiteits- en inclusiebeleid heeft, dat alle ondervertegenwoordigde groepen omvat. Slechts één op de vijf ondernemingen beoordeeld, communiceert en adresseert het verschil in inkomen tussen man en vrouw, de zogenoemde loonkloof.

Van Kuijk wil benadrukken dat diversiteitsinspanningen niet mogen worden beperkt tot gender alleen: “We komen nog steeds bedrijven tegen die alleen een beleid hebben voor gender voor het bestuur en die nog nooit van het woord inclusie hebben gehoord. Daar kunnen dus zeker nog stappen worden gemaakt”.