Een baanbrekend akkoord, zo wordt het resultaat van de VN-top COP15 genoemd. Het Kunming-Montreal-akkoord is voor biodiversiteit wat het Parijs-akkoord uit 2015 is voor het klimaat: heldere doelstellingen zonder concrete uitwerking. Maar voor bedrijven is het een kwestie van tijd voordat deze doelen worden vertaald in nieuwe regelgeving en strengere eisen op het gebied van natuurbescherming. PwC Nederland vraagt haar netwerk van experts  naar de verwachtingen én de kansen van deze top en spraken tijdens COP15 onder andere met Louise Vet (Stichting Deltaplan Biodiversiteitsherstel), Koos Biesmeijer (Naturalis) en Hans de Kroon (Radboud Universiteit). Nu de top is afgerond kijken we vooruit. Wat zijn de implicaties van het bereikte akkoord op het bedrijfsleven? Slot van een serie met Thijs IJsbrandij (foto) en Yasmin Barwanitz, biodiversiteitsexperts bij PwC.

Het akkoord wordt in de media omschreven als ‘baanbrekend’, ‘historisch’ en ‘ambitieus’. Hoe baanbrekend is het COP15-akkoord volgens jullie?

IJsbrandij: ‘Het is gemakkelijk om te focussen op wat er allemaal niet in het akkoord staat, maar het feit dat 196 landen het eens zijn geworden over vier nieuwe langetermijndoelstellingen voor 2050 en 23 doelstellingen voor 2030 stemt me heel erg positief. Als we nu de acties in gang zetten om de gestelde doelen te halen, zetten we echt een grote stap op het gebied van natuurbehoud en -herstel. Maar dat vraagt veel van overheden en bedrijven. De internationale gemeenschap heeft de lat hoog gelegd.’

Wat zijn de belangrijkste doelstellingen van het Kunming-Montreal-akkoord?

Barwanitz: ‘Het akkoord behandelt systematisch alle drijfveren die zorgen voor verlies van biodiversiteit en formuleert doelstellingen om deze drukfactoren al in 2030 substantieel terug te dringen.’

‘Zo is afgesproken dat in 2030 zeker dertig procent van het totale aardoppervlak, zowel land als zee, beschermd gebied moet zijn. Daarnaast moet bijvoorbeeld het gebruik van pesticiden en schadelijke chemicaliën zijn gehalveerd. Verder moeten subsidies die schadelijk zijn voor natuur en ecosystemen met vijfhonderd miljard dollar per jaar verminderd zijn én is er voor het eerst, naar mijn weten, nadrukkelijk aandacht voor het respecteren van de rechten van inheemse volkeren en lokale gemeenschappen. Dit alles vergt natuurlijk ook een financiële contributie van rijke landen. Daar zijn ook afspraken over gemaakt.’

Dit klinkt vooruitstrevend, maar de afspraken zijn niet-bindend. Er is nog veel uitwerking nodig en een vertaalslag naar wetten op nationaal niveau voordat de implicaties van de doelstellingen concreet worden. Wat is jullie verwachting?

Barwanitz: ‘Er is internationaal door overheden over deze doelstellingen onderhandeld en het zijn overheden die vervolgens de vertaling moeten maken naar nationaal beleid. Laten we niet vergeten dat dit nu eenmaal de manier is waarop dit soort conferenties werkt. Ook het klimaatakkoord van Parijs werd pas concreet toen het werd vertaald in bijvoorbeeld Europees en nationaal beleid.’

‘Rond andere milieuthema’s die onderwerp zijn van dit nieuwe akkoord, zie je nu zo’n zelfde proces. Er zijn nu al vergevorderde plannen en wetgeving op Europees en zelfs ook nationaal niveau. Denk aan de de EU Biodiversity Strategy, Water Framework Directive, Birds and Habitats Directive en de Nederlandse stikstofwet. Dit akkoord zal een impuls vormen voor het verder uitwerken en verhogen van ambities van dit soort plannen en regels.’

IJsbrandij: ‘Overheden hebben op het gebied van biodiversiteit een duidelijke rol te spelen en die rol wordt door conferenties als COP15 nóg nadrukkelijker. We gaan in toenemende mate zien dat overheden de impact van natuurschade door bedrijven zullen adresseren, beleid en regelgeving ontwikkelen en bedrijven dwingen te transformeren. Dit is voor het bedrijfsleven een heel interessante fase, want dit is hét moment om te anticiperen op beleid waarvan je op je vingers kunt natellen dat het over enkele jaren wordt ingevoerd.’

Circa de helft van het mondiale bbp is afhankelijk van de natuur, maar bedrijven hebben doorgaans de natuurrisico’s niet in kaart en doen weinig om de eigen schade die ze aan de natuur toebrengen, te verkleinen. Wat betekent COP15 voor het bedrijfsleven?

IJsbrandij: ‘Dit akkoord vertegenwoordigt een belangrijke stap in het beschermen van het belang dat wij allemaal, inclusief alle bedrijven, hebben bij het behouden en herstellen van natuur. Het akkoord benoemt ook expliciet dat bedrijven een rol hebben in de transitie die voor ons ligt.

‘Doel vijftien stelt dat overheden maatregelen moeten nemen die ervoor zorgen dat grote ondernemingen en financiële instellingen hun risico’s omtrent afhankelijkheid van en impact op biodiversiteit regelmatig monitoren, beoordelen en transparant publiceren. Deze doelstelling zal voor ondernemingen binnen de Europese Unie heel herkenbaar zijn, want dit sluit naadloos aan bij de CSRD die vanaf 2024 van kracht wordt.’

‘Mede gezien deze ontwikkeling is het voor bedrijven van belang om binnen korte termijn in actie te komen. Veel van de kaders die binnen het thema klimaat zijn ontwikkeld, kunnen ook worden gebruikt op het gebied van biodiversiteit. Dat is een voorsprong en ik verwacht dat we daardoor sneller kunnen doorpakken. Dat gaat het bedrijfsleven merken doordat de lat veel sneller veel hoger zal komen te liggen.’

Wat moeten bedrijven nu doen?

Barwanitz: ‘De doelstellingen van het COP15-akkoord bestrijken een breed scala aan potentieel schadelijke milieueffecten. Als bedrijf is het dus belangrijk om deze effecten in de hele waardeketen in kaart te brengen, te analyseren en te vertalen in een concrete strategie met duidelijke doelstellingen en acties. Voor het vormgeven en prioriteren van zo’n strategie staan wat mij betreft drie elementen centraal:

  • In hoeverre zijn milieueffecten in overeenstemming met de draagkracht van de gebieden waarin u actief bent? Dit is een belangrijk aspect van de drijfveren van biodiversiteitsverlies. Dezelfde impact kan namelijk een verschillende uitwerking hebben op twee verschillende locaties.
  • Wat kunt u doen om deze effecten te vermijden, te verminderen of te compenseren? Welke acties/investeringen zijn nodig om deze maatregelen te implementeren?
  • In welke mate loopt u risico mocht de overheid de regels – waar u tot nu toe keurig aan voldoet – aanscherpen? En, mocht de overheid dat niet doen, wat is het risico van rechtszaken vanuit de milieubeweging?’

‘Al met al ligt er dus een grote kans om dit soort zaken in samenhang aan te pakken en zo de hele milieuagenda van een organisatie naar een hoger plan te tillen.’

De geformuleerde doelstellingen kunnen leiden tot concrete uitdagingen. Wat is daarvan een voorbeeld?

IJsbrandij: ‘De strijd om ruimte kan een specifieke uitdaging worden voor bedrijven. In het akkoord is dus afgesproken dat in 2030 minstens dertig procent van land en water beschermd gebied moet zijn. Dat is aanzienlijk meer dan nu. Veel geïndustrialiseerde landen kunnen in de nabije toekomst grote beperkingen verwachten. Naast deze doelstelling zijn er namelijk andere claims op land en het intensief gebruik van land wordt moeilijker als gevolg van de doelstellingen voor het terugdringen van vervuiling.’

‘Volgens doelstelling tien zijn mogelijke oplossingen duurzame intensivering, agro-ecologische en andere innovatieve benaderingen. Maar hoe werkt dat in de praktijk op grote schaal en zullen dat soort initiatieven genoeg opleveren? Kunnen we de kloof overbruggen en de winst van bedrijven behouden, terwijl we “nature based solutions” toepassen? Kunnen we vergelijkbare hoeveelheden produceren met minder chemische bestrijdingsmiddelen en met minder ruimte? Dat zijn allemaal grote vragen die de komende tijd beantwoord moeten worden.’

Dat klinkt op z’n zachts gezegd uitdagend. Er ligt genoeg werk, dat is duidelijk. Nog een laatste advies?

Barwanitz: ‘Dit zijn fundamentele ontwikkelingen. Bedrijven hebben vaak een grote milieu-impact en krijgen via de COP en de voortvloeiende beleidsvorming te maken met nieuwe regelgeving die grote transformationele vraagstukken kan oproepen. Oude bedrijfsmodellen zullen niet zomaar overleven. Dus zorg voor een open blik en wees op tijd met bijsturen. De klok tikt door en we hebben geen tijd te verliezen.’

Yasmin Barwanitz | Expert Sustainability & Responsible Governance (PwC)