Duurzame Ontwikkeling

“Ik heb een droom”. “Ik zie een toekomst voor mij waarin op elk dak van een woning of een gebouw flexibele zonnecelsystemen liggen en in mijn verstgaande droom zie ik dan hoe ’s avonds mensen hun elektrische auto opladen aan het load levelling systeem.” Aldus professor P.J. Schoonman, de laureaat van vandaag. Professor Schoonman is geen onbekende want dertig jaar geleden won hij de Koninklijke/Shell studiereisprijs voor zijn promotie. Dat zegt veel over de verdiensten van Joop Schoonman. In de lange rij van laureaten, die teruggaat tot 1959, hebben slechts weinigen twee keer een Shell-prijs gewonnen.

Sinds 1998 vormt de Koninklijke/Shell-prijs de bekroning van een wetenschappelijke doorbraak op het gebied van Duurzame Ontwikkeling en energie. Vandaag zal ik proberen een bijdrage aan het debat over Duurzame Ontwikkeling te leveren.

Club van Rome
Nadat de Club van Rome haar befaamde uitspraken over de eindigheid van natuurlijke hulpbronnen had gedaan, steeg het “milieu” naar de top van de openbare agenda. Iedereen werd er van doordrongen dat het milieu belangrijk is : overheden, burgers en bedrijven.

In 1987 zag het rapport “Our common Future” van de naar haar voorzitter genoemde commissie-Brundtland het licht. Daarin werd het begrip -Duurzame Ontwikkeling” geïntroduceerd. Het ging over van alles : vrede en veiligheid, het armoede-vraagstuk en natuurlijk de milieu-crisis. Zelfs de ethische kant van economische activiteiten werd onder de loep genomen, bijvoorbeeld met betrekking tot kinderarbeid en mensenrechten.

Definitie
De definitie van duurzame ontwikkeling die ik hanteer, is afgeleid van de definitie zoals die door de commissie Brundtland is gegeven. “Duurzame ontwikkeling voorziet in de behoefte van de huidige generatie zonder daarmee voor toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen ook in hun behoeften te voorzien.”

Duurzaamheid is dus de norm voor ontwikkeling. Problemen van duurzaamheid ontlenen hun eigensoortigheid aan de mogelijkheid dat door onomkeerbare ingrepen in het milieu ernstige schade wordt toegebracht aan de leefomstandigheden van verre generaties. Ver in de toekomst en in “verre” landen.

Triple P
In 1997 schreef John Elkington zijn bestseller “Cannibals with Forks”. Dat gaat over het realiseren van de “triple bottom line”. Triple slaat op triple P, de P’s van Profit, People en Planet. Hierdoor worden de begrippen Duurzaam Ondernemen of Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen geïnspireerd. Shell’s jaarverslag over zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid heet ook : -People, Planet and Profit”. Tegenwoordig is het “Maatschappelijk verantwoord” of “Duurzaam” wat de klok slaat. Binnen de Europese Commissie wordt vooral gesproken van Corporate Social Responsibility, dat iets minder verstrekkend is omdat het de P van Planet buiten beschouwing laat.

Nu kunnen wij twee grote veranderingen signaleren die de trend naar Duurzame Ontwikkeling context bieden en daarmee institutionaliseren.

– Ten eerste is er een verschuiving van macht waarneembaar, zowel feitelijk als in de perceptie van burgers.
– Ten tweede wordt de wereld steeds transparanter.

De verschuiving van macht
De macht van ondernemingen is door een trend naar mondialisering toegenomen, zo lijkt het. In de jaren -70 waren er wereldwijd slechts 7.000 bedrijven die internationaal opereerden. Anno 2001 zijn dat er tenminste 50.000, met meer dan 300.000 vestigingen wereldwijd. Deze macht, althans de perceptie ervan, blijkt uit de toenemende grootte van ondernemingen ten opzichte van de publieke sector. Maar die grotere macht wordt ruimschoots gecompenseerd door grotere kwetsbaarheid. Meer macht betekent ook meer verantwoordelijkheid. Op deze verantwoordelijkheid zullen ondernemingen blijvend worden aangesproken.

Mondialisering

Anti-globalisten vrezen dat mondialisering leidt tot een verlies aan controle over belangrijke macro-economische instrumenten, zoals het monetaire beleid (vooral de rentevoet en de wisselkoersen) en het budgettaire beleid. Bovendien zijn velen beducht dat de mondialisering zal leiden tot een massaal verlies aan banen ten gunste van lage-lonen-landen. Dus een ongewenste ‘lose-lose situatie’.

Maar grensoverschrijdende ondernemingen hebben bovenal een positieve bijdrage aan ontwikkeling gegeven. Honger en ondervoeding komen nog altijd op grote schaal voor. Te veel landen pikken nog nauwelijks hun graantje van de huidige economische voorspoed mee. Juist hier spelen ondernemingen een belangrijke en in de meeste gevallen ook een verantwoordelijke rol. Enige cijfers zullen dit illustreren.

In het midden van de jaren -80 werd in Europa en de VS gemiddeld 0,35% van het BBP besteed aan ontwikkelingsgeld. In 1996 was dat gedaald tot 0,25%. Tegelijk nam de netto particuliere financieringsstroom toe van 45 mld tot 240 mld $. Deze particuliere financieringsstroom omvat 90 mld $ financiële investeringen en 150 mld $ directe buitenlandse investeringen door ondernemingen.

De transparante wereld
Dit brengt mij op de tweede fundamentele verandering in de maatschappij : de transparante wereld, of het fenomeen van de “CNN-world”. De formule van CNN is gebaseerd op de snelst mogelijke transmissie van al het beschikbare materiaal. Zonder selectie of reflectie, dus ongefilterd. Het internet betekent een belangrijke verhoging van de slagkracht van NGO’s.

Het gevolg van deze ontwikkeling is een verandering van communicatiestromen. Vroeger werd de overheid aangesproken door de maatschappij (burgers of NGO’s) waarna de overheid zich verstond met het bedrijfsleven, als dat nodig werd geacht. Tegenwoordig worden bedrijven direct door burgers aangesproken zonder een tussenstap van de politiek.

De rol van ondernemers
De eerste P is die van People, van de -stakeholders”, waaronder werknemers en aandeelhouders. Zij zullen het bedrijf beoordelen op de tweede P, die van Profit.
De eerste verantwoordelijkheid van een bedrijf is het scheppen van economische waarde. Beoordeling daarvan is grotendeels vervat in financiële indicatoren en de vertaling ervan is te vinden in de beurskoers en het gemak waarmee een bedrijf kapitaal kan aantrekken. Het gaat ook om de winstbestemming (waaronder sponsoring) en de opbouw van bijvoorbeeld Goodwil, maar dan niet in boekhoudkundige zin.

De derde P is die van Planet. Het gaat hier niet alleen om “milieu” maar ook om thema’s als genetische modificatie, (voedsel-) veiligheid, dierenwelzijn en biodiversiteit. Natuurlijk speelt vervuiling, zoals de uitstoot van CO2, een grote rol. In feite is hier sprake van het schadebeginsel, dat liberalen hanteren als begrenzing van de vrijheid van het individu.

Verantwoordelijkheid impliceert verantwoording afleggen en dus interactie. De vraag is dan: verantwoording over wat en tegenover wie?

Wettelijk en statutair legt een onderneming verantwoording over haar bedrijfsvoering af aan de eigenaren, dwz. de aandeelhouders. Maar dat is slechts een deel van de werkelijkheid. Ook tegenover afnemers en consumenten legt de onderneming verantwoording af. Die trekken via hun koopgedrag direct aan de bel als bedrijven onvoldoende rekening houden met hun belangen. Iets dergelijks geldt voor de eigen werknemers. Als de arbeidsomstandigheden, inclusief de salariëring, onvoldoende zijn, lopen werknemers weg en stokt de recrutering.

Ik kan hier niet voorbijgaan aan de Henri-Sijthof-prijs voor het jaar 2000 die Shell in de wacht heeft gesleept. Die prijs stelt zich ten doel het bevorderen van de kwaliteit van de externe verlaggeving van ondernemingen. Het jury-rapport vermeldt dat Shell serieus werk maakt van informatieverstrekking over de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de onderneming. De jury stelt Shell ten voorbeeld niet alleen aan in Nederland werkende maar ook internationaal opererende bedrijven.

De rol van de overheid
Over de rol van de overheid kan ik duidelijk zijn. Zij moet niet op de stoel van de ondernemer gaan zitten door via wet- en regelgeving het beleid van een onderneming te sturen. De terugtredende overheid moet zich beperken tot het stellen van zo nauwkeurig mogelijke grenzen, dwz minimum- of basisnormen.

Daarnaast gaat het erom de kennis van burgers te vergroten en glashelder te maken wat er daadwerkelijk aan de hand is. Bij het debat over genetische modificatie spelen NGO’s in op de onwetendheid van de gemiddelde burger. Op grote posters viel een tijd geleden te lezen dat de “Cornflakes zo lekker kraken omdat er genen van schorpioenen in de maïs zitten”. Bon Appetit! Het is onduidelijk wat de boodschap was anders dan dat cornflakes kennelijk lekker kraken.

GMO

De zogenaamde “Mobiele Eenheid voor Bioveiligheid” vernielde, ruim een half jaar geleden, een proefveldje voor genetisch gemodificeerde aardappelen in de buurt van Elst. Het doel van de modificatie is resistentie tegen de aardappelziekte “phytophtorra” te krijgen. Deze ziekte is goed voor bijna een kwart van de bestrijdingsmiddelen voor aardappelen. Een geslaagde proef zou dus aanzienlijke milieuwinst opleveren. Maar deze Mobiele Eenheid wil die milieuwinst verijdelen.

In de hele wereld zijn nu 40 miljoen hectare – ruim tien keer Nederland – met genetisch gemodificeerde organismen beplant. De Verenigde Staten nemen 70 procent voor hun rekening, Argentinië veertien procent en Canada negen. De Europese Unie blijft steken op een magere 0,03 procent. Europa lijkt deze boot dus te missen. Met een groeiende wereldbevolking en een afnemend landbouwareaal ligt het voor de hand dat de opbrengst per hectare moet worden verhoogd om aan de toenemende vraag naar landbouwproducten te blijven voldoen. Natuurlijk moeten wij hier op een verantwoorde manier mee omgaan. Daarvoor is nodig dat wij de vinger aan de pols houden en althans het onderzoek mogelijk maken.

De tegenargumenten komen voor een belangrijk deel voort uit onwetendheid. Vooral het onderzoek naar eventuele risico’s van GMO’s staat op een laag pitje. Hier zou het bedrijfsleven verantwoordelijkheid moeten nemen voor een evenwichtiger onderzoeksinspanning. Die zou door de grotere beschikbaarheid aan kennis draagvlak- vergrotend kunnen werken.

Kernenergie

Ook het debat over kernenergie zit muurvast. Ook hier ging het in de eerste fase van het debat door onwetendheid al mis. In de jaren zeventig nam een actiegroep tegen kernenergie het initiatief om huis aan huis een folder te verspreiden waarin mensen werden gewaarschuwd dat ze gevaarlijke elektriciteit in hun huizen hadden: de stroom in hun wijk was radioactief, het was nucleaire elektriciteit, ook gevaarlijk voor lampen en apparaten!

Mythe-vorming rondom de gevaren en onduidelijkheid over de mogelijkheden voor opslag maken dat de ontwikkeling in Nederland wordt stilgezet. Dat is een gemiste kans. Het zou goed zijn onderzoek naar de mogelijkheden voor opslag te blijven doen en te zorgen dat wij ons kennispeil op voldoende hoogte houden. Kernvraag in het onderzoek is er weer een van duurzaamheid. Het gaat over de afweging tussen enerzijds de risico’s van opslag van het afval en anderzijds de beschikbaarheid van fossiele brandstoffen. Beide thema’s raken aan de keuzevrijheid van verre generaties.

Shell kan hierbij een belangrijke rol spelen, omdat het als geen ander heeft nagedacht over de intergenerationele dimensie van energie.

Hiermee kom ik terug bij het vakgebied van professor Schoonman, dat in Shell-termen wordt aangeduid met “renewables”. Shell verlegt zijn werkterrein naar leverancier van energie. Op dit moment wordt in ongeveer 0,01% van de totale energiebehoefte voorzien door zonne-energie. Maar het valt te verwachten dat dit percentage snel zal stijgen. In landen rond de evenaar liggen hier grote kansen, maar ook in Europa zou zonne-energie een belangrijker rol als additionele energiebron kunnen spelen dan nu.

Een van de belangrijke remmingen in de ontwikkeling hiervan zijn de hoge investeringen. Dit heeft iets merkwaardigs, want in de schone energie-bronnen zitten de baten van het “schoon-zijn” terwijl in traditionele producten geen rekening wordt gehouden met de maatschappelijke kosten van de vervuiling.

Ik ben hier in gezelschap van ondernemers die geloven in vrij ondernemerschap. “If there is a market you make a move”. Dat Shell deze nieuwe markt ziet, geeft de prijsuitreiking van vandaag aan. Zeilschepen werden niet vervangen door stoomschepen vanwege een gebrek aan wind en stoomschepen niet door moderne schepen vanwege een gebrek aan steenkool. Er ontstonden nieuwe mogelijkheden in nieuwe markten. Zo zal het ook met de energiemarkt gaan. De olie-era zal niet eindigen doordat de olie op is, maar doordat er andere en duurzame alternatieven komen.

Ondernemingen hebben daarin hun eigen specifieke verantwoordelijkheid. Zij moeten hun “licence to grow” verdienen. Dat kunnen zij doen door te anticiperen op de verwachting van de stakeholder.

Shell bekleedt hierin een vooraanstaande positie. De prijsuitreiking van vandaag is daar een uiting van.

Ik wil Professor Joop Schoonman van harte feliciteren met zijn prijs en met plezier overhandig ik hem de cheque van 100.000 Euro.