Schraven benadrukt dat klimaatbeleid alleen maar effectief is als alle landen met industrie in de wereld meedoen. “Een Europese ‘alleingang’ lost de klimaatproblemen niet op. De Europese uitstoot bedraagt grofweg een kwart van de emissies, de rest van de wereld is goed voor de overige driekwart. Maatregelen die de Europese industrie eenzijdig zwaar belasten zullen de uittocht van die industrie naar landen zonder Kyoto-inspanningen slechts versterken.”

Over de Kyoto-aanpak – met ‘emissieplafonds’ per land – is Schraven niet te spreken. Hij pleit voor een aanpak met een sleutelrol voor technologie en innovatie. Toepassing en navolging hiervan in de rest van de wereld zou moeten worden gestimuleerd. “De fantasieloze methode van nieuwe verscherpte uitstootplafonds per land straft de innovatie in de Nederlandse industrie alleen maar af en bevordert deze niet in andere delen van de wereld.”