-Waar een kleine bank groot in kan worden . Ik heb al even een blik in dit boek mogen werpen. En het geeft een heel aardig beeld van het ontstaan en de ontwikkeling van de ASN-bank. In de jaren ’60 was de bank nog klein. Net ontstaan uit de arbeidersbeweging. En ook al valt die rode familie langzaam uiteen, in ieder geval in haar traditionele vorm, het spreekt mij persoonlijk natuurlijk wel aan.

En Inmiddels is dat bankje uitgegroeid tot een speler van formaat op het terrein van het maatschappelijk verantwoord beleggen.

Een speler ook met een schat aan ervaring op dit terrein. Een terrein waar ook de overheid zich de laatste jaren steeds actiever voor inzet.

Juist de wisselwerking tussen overheid en bankwezen kan op dit terrein van het maatschappelijk verantwoord beleggen, iets extra’s betekenen.

Zo streeft de ASN Bank van oudsher naar een duurzame samenleving. Aandacht voor het milieu hoort daar ook bij. Een thema dat ook de overheid na aan het hart ligt. In de regeling groen beleggen komt deze gemeenschappelijke interesse terug. Ingevoerd in 1996. En de regeling is nu, zo mag ik wel zeggen, een succes. Dat was niet mogelijk geweest zonder de actieve opstelling van het bankwezen. De banken hebben de regeling met de overheid van de grond getild. Ze hebben fondsen opgericht zoals bijvoorbeeld het ASN Groenprojectenfonds.

Ook de overheid heeft haar steentje bijgedragen. Door de groene beleggingen fiscaal aantrekkelijker te maken. Ook na 1 januari 2001, als de nieuwe Wet inkomstenbelasting 2001 is ingevoerd. Niet alleen hebben groene beleggingen een vrijstelling in de vermogensrendementsheffing.

Daarnaast komen groene beleggers ook nog eens in aanmerking voor een korting op hun te betalen belasting: een heffingskorting. Deze faciliteit komt in de plaats van de persoonsgebonden aftrekpost van 2,5 % die eerder al was opgenomen. Dat heeft de Tweede Kamer recent besloten. Reden: de hoogte van de heffingskorting is niet afhankelijk van het inkomen van de belastingplichtige.

Overigens, de regeling groen beleggen is wel toe aan enig onderhoud. Steeds luider worden de geluiden dat groen allang niet meer synoniem is aan matig renderend. En als dat zo is, moet de overheid dan zulk -renderend- groen nog wel een fiscaal handje helpen? Ik denk het eigenlijk niet. Want als zowel goed renderende projecten als matig renderende projecten geholpen worden door groenfondsen, zal het voor alle partijen aantrekkelijk zijn zich vooral te richten op de goed renderende projecten, nu net de projecten die onze hulp het minste nodig hebben. Het leidt dus tot een groene variant op een oude economenwet -good money crowds out bad money” .

Ook bij andere maatschappelijk verantwoorde beleggingen kunnen overheid en bankwezen elkaar prima aanvullen. Daarom hebben we in de nieuwe Wet inkomstenbelasting 2001 een speciale afdeling opgenomen met vrijstellingen voor maatschappelijke beleggingen. Een vrijstelling voor groene beleggingen dus. Maar ook een vrijstelling voor sociaal-ethische beleggingen.

Dat sociaal-ethische beleggingen in het nieuwe belastingstelsel fiscaal gestimuleerd worden is nieuw. Het begrip sociaal-ethisch wordt door iedereen weer net iets anders geïnterpreteerd. Kortom: het is heel moeilijk om aan te geven wat nu precies een sociaal-ethische belegging is.

In de praktijk bestaan er bijvoorbeeld ethische fondsen. Ik heb ter verkenning zelf op internet eens wat fondsen opgezocht. Dan zie je dat de term -ethisch fonds” of daarmee vergelijkbare termen in zwang zijn. Zowel in Nederland als in het buitenland. Kijk naar landen als Australië, de Verenigde Staten en Canada. Maar deze vlag kan heel verschillende ladingen dekken. Duidelijk is wel dat de bestaande ethische fondsen over het algemeen in bedrijven investeren. Maar tussen de fondsen zijn ook grote verschillen. Welke bedrijven voldoen? Wanneer is een bedrijf ethisch aan het ondernemen? Is dat al het geval als een bedrijf het milieu niet vervuilt en geen kinderarbeid gebruikt? Is het al voldoende als een bedrijf niet bezig is met de wapenindustrie, sigarettenhandel of alcoholproductie ? Of moet een bedrijf meer doen. Zoals bijvoorbeeld actief strijden tegen mensenrechtenschendingen.

Een aantal ethische fondsen, ook een paar in Nederland, waaronder van de ASN-bank, hebben het criterium dat een bedrijf een positief onderscheidend milieubeleid en sociaal beleid moet voeren. Dat private partijen, zoals de ASN-bank en haar spaarders, die criteria hanteren, daar kan ik nog wel inkomen. Maar hoe zit dat met een overheid. Mag die op een zelfde wijze fiscale bonussen uitdelen aan bedrijven en investeringen die wel ethisch zijn, en dus tegelijkertijd niet aan anderen?

Welke criteria moet je daar dan voor hanteren? En hoe verhoudt zich dat tot een in de fiscaliteit niet voor niets zo gewichtig beginsel als -gelijke behandeling” ?

Het lijkt mij al met al geen begaanbare weg. Als overheid zou je dan criteria moeten vinden om op een bedrijf het etiket -sociaal-ethisch” te kunnen plakken. Moet je dan hele ruime criteria hanteren, of juist heel streng zijn. En als je dit al zou willen als overheid, zeg je dan daarmee dat alle bedrijven die het etiket niet krijgen, dat die niet sociaal-ethisch bezig zijn? En is het wel aan de overheid om hier de rol van ethisch scheidsrechter te spelen?

Een bank kan aan het begrip -sociaal-ethisch beleggen” vanzelfsprekend haar eigen invulling geven en zich richten op een doelgroep van mensen die zich hierdoor aangesproken zal voelen. Dat zijn initiatieven die ik op zichzelf toejuich.
De overheid heeft echter een andere positie. Overheidsbeleid is gericht op de samenleving als geheel; niet op slechts één doelgroep. Daarom past het voor de overheid niet om het begrip sociaal-ethisch beleggen op deze manier in te vullen.

We hebben dan ook een kader gecreëerd voor een andere en ook beperktere invulling van het begrip sociaal-ethisch beleggen.

Allereerst hebben we geprobeerd een invulling te kiezen waarbij we als overheid niet partij kiezen voor of tegen bepaalde bedrijven. Dat is de reden dat we gekozen hebben (net als bij groen beleggen) voor een definitie die gaat over de aanwending van de geïnvesteerde gelden; we kijken dus naar projecten, niet naar bedrijven. Dit betekent dat particulieren via fondsen kunnen gaan beleggen in sociaal-ethische projecten. Dat zijn projecten die gericht zijn op de voedselverbetering in ontwikkelingslanden of op de sociale, culturele of economische ontwikkeling van ontwikkelingslanden.

Er valt hier nog een boel nader werk, nadere definitie, te doen. Maar wat blijft is dat het hier zal moeten gaan om projecten die plaatsvinden in ontwikkelingslanden. Dat kunnen heel verschillende projecten zijn. Mogelijk worden er bijvoorbeeld, net als via het ASN-Novib fonds, startende MKB-ondernemers in ontwikkelingslanden gestimuleerd. Dat ga ik in overleg met Minister Herfkens van Ontwikkelingssamenwerking nog bekijken. We gaan dat binnenkort uitwerken. Ook de randvoorwaarden die aan de projecten gesteld worden zijn dan natuurlijk van belang. Bijvoorbeeld het feit dat in een sociaal-ethisch project geen kinderarbeid gebruikt mag worden. Dat is trouwens een voorwaarde die ook gesteld wordt aan groenprojecten in de regeling groen beleggen.

Ook zullen we dan moeten bekijken welke eisen we aan de fondsstructuur gaan stellen. Net als bij groen beleggen zullen ook hier deelnemende fondsen aan bepaalde voorwaarden moeten voldoen; en dat geldt dus ook voor ASN-fondsen zeg ik maar even voor alle duidelijkheid.

Net als bij het groen beleggen ben ik er van overtuigd dat bij de regeling sociaal-ethisch beleggen, het mes weer aan twee kanten kan snijden voor overheid en bankwezen. Voor banken die toch al geïnteresseerd waren in het investeren in ontwikkelingslanden en daar actief in waren is er een voordeel. Deze banken zien hun beleggingsproduct nu mogelijk extra aantrekkelijk worden door de fiscale stimulering. Aan de andere kant kunnen wij als overheid gebaat zijn bij een samenwerking met het bankwezen. Vanuit meer invalshoeken zelfs:

Eén. Het beoogde doel, het stimuleren van bepaalde ontwikkelingen in ontwikkelingslanden, krijgt op een heel andere manier dan via subsidies een extra incentive.
Twee. Er worden particulieren uit de samenleving bij betrokken. Dat zorgt voor draagvlak en bewustwording in de samenleving.

Concluderend kan ik wel zeggen dat het maatschappelijk verantwoord beleggen in ontwikkeling is en dat wij die ontwikkeling proberen verder te helpen. Het is een ontwikkeling waaraan ook een bank zoals de ASN-bank, die daar al decennia lang aandacht aan besteedt, een hele belangrijke bijdrage levert en heeft geleverd. De opdracht die de ASN zichzelf stelt spreekt mij bijzonder aan: het streven naar een duurzame samenleving en tegelijkertijd haar doelgroep overtuigen dat maatschappelijk verantwoord bankieren kan samengaan met een goed rendement en met normale financiële risico’s.

Mij heeft u hier al lang van overtuigd.

Nu al die anderen nog.

Daarmee wens ik u veel succes.”