Gezamenlijke overheden vormen een alliantie om de kwaliteit en levensduur van asfalt te verbeteren. Ook willen ze een schone productie van asfalt, zonder uitstoot van CO2, stikstof of andere schadelijke stoffen. Vanuit gezamenlijke verantwoordelijkheid presenteren zij vandaag de ‘Aanpak Toekomstbestendige Asfaltketen’. In de aanpak staan vier doelen centraal: hoge kwaliteit van het asfalt, schone productie, circulariteit en klimaatneutrale asfaltverwerking. De overheden gaan onder meer de vraag naar asfalt bundelen en onderhoud afstemmen. Zo wordt ingezet op de standaardisatie van asfaltmengsels, processen en kunnen volgen van grondstoffen door de hele asfaltketen. Daarnaast moet een gezamenlijke inkoopstrategie zorgen voor minder piekbelasting bij asfaltcentrales.
Integrale benadering en gezamenlijke inzet
De kwaliteit van het asfalt in de weg, staat al jaren onder druk door afnemende kwaliteit van grondstoffen (met name bitumen) en door de wijze van verwerken van asfalt. Ook komt de verduurzaming onvoldoende op gang: de uitstoot van CO₂ en schadelijke stoffen blijft hoog, en het hergebruik van materiaal stagneert. Het lukt de sector niet voldoende om te investeren in nieuwe technieken. Verbeteringen blijven steken in de pilot-fase bij gebrek aan een toekomstvast perspectief voor de hele keten. Eerdere pogingen voor verbetering hebben wel waardevolle inzichten opgeleverd. Zo blijkt dat er vaak vanuit individuele belangen wordt gehandeld en het aan samenwerking ontbreekt. De weg naar een toekomstbestendige asfaltketen vraagt juist om een integrale benadering. Gezamenlijke standaarden en planning helpen om kwaliteit te verbeteren, hinder te beperken en innovaties op te schalen.
Voor een goed werkende sector is het cruciaal dat afspraken over kwaliteit en duurzaamheid consequent worden nageleefd. Daarnaast is het van belang om schone productietechnieken mogelijk te maken en ook daar voor de marktpartijen handelingsperspectief en een gezond verdienmodel te bieden. Vanuit die integrale benadering ontstaat nu een bredere, samenhangende en meer langetermijngerichte aanpak, die opdrachtgevers en marktpartijen de ruimte geeft om hier effectief op in te spelen.
Initiatiefnemers pakken structureel uitdagingen aan
Tijdens een bijeenkomst op 4 december in Utrecht deelden het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW), Rijkswaterstaat (RWS), een aantal deelnemende gemeenten, provincies de aanpak en vraagalliantie met de asfaltsector. De vraagalliantie gebruikt het Nationaal Platform Duurzame Wegverharding (NPDW) voor dialoog, gezamenlijke besluitvorming en coördinatie, monitoring en kennisdeling. Hier gingen zij met elkaar in gesprek. Als eerste vooroplopende publieke opdrachtgevers – verantwoordelijk voor een groot deel van het Nederlandse asfaltareaal – willen zij structureel uitdagingen in de asfaltketen aanpakken. Dat gaat om kwaliteit in ontwerp en onderhoud, schonere asfaltproductie, zekerheid over grondstoffen en slimme samenwerking in de keten. Samen roepen zij andere gemeentes en provincies op zich aan te sluiten bij de ’Asfalt Vraagalliantie’ en met marktpartijen stappen te zetten.
Jan Hendrik Dronkers, secretaris-generaal ministerie van Infrastructuur en Waterstaat:“Asfalt is een basis voor onze bewegingsvrijheid. Wegvervoer blijft onmisbaar voor ons allemaal, voor onze economie, onze bereikbaarheid en onze veiligheid. Werken aan de weg is bouwen aan de toekomst. Daarom investeren we in betere kwaliteit en een langere levensduur van onze infrastructuur, en in het verder verduurzamen van de asfaltproductie. We hebben al veel in gang gezet, maar verdere vooruitgang vraagt om meer gezamenlijke inzet van overheden en uitvoerders. Met het Nationaal Platform Duurzame Wegverharding bundelen we die krachten.”
Erik Bongaards, directeur domein uitvoering bij Provincie Zuid-Holland: “De ambitie is er, maar de opgave is te groot om alleen op te pakken. Zuid-Holland zoekt daarom bewust samenwerking met de hele keten.”
“Samen met overheden, bedrijven en kennisinstellingen werkt Nationaal Platform Duurzame Wegverharding aan duurzame wegen die langdurig in topconditie blijven voor intensief gebruik”, aldus Ingeborg Ligtenberg, Programmadirecteur NPDW.
Roelof Schuiling, directeur domein mobiliteit van de provincie Drenthe, stelt: ”De vraag naar asfalt in een bepaalde regio hangt vooral af van de levensduur. Door veel meer in te zetten op kwaliteit en levensduurverlenging neemt de piekvraag af. Dat betekent dat er meer tijd voor verwerking is, wat ruimte biedt aan emissieloze asfaltcentrales. Dit past helemaal bij het Noord Nederlands Asfaltconvenant en de rol van de provincie als kartrekker voor de regio. Wij zijn bereid de asfaltvraag beter te coördineren.”
Vervolgstappen
De komende maanden wordt een gezamenlijke werkagenda voor 2026 samengesteld. In januari volgt een bredere vervolgsessie met de vraagalliantie, gericht op planning & coördinatie, standaardisatie en inzicht in kosten en maatschappelijke effecten. Zo wordt in de komende jaren
samen met de sector gewerkt aan een circulaire en klimaatneutrale asfaltketen.


