De Nederlandse levensmiddelenindustrie vindt internationaal maatschappelijk ondernemen zeer belangrijk. Volgens gegevens van de FNLI blijkt dat 75% van de levensmiddelenbedrijven die in hun internationale omvang als ‘groot bedrijf’ kunnen worden aangemerkt, initiatieven op het gebied van verduurzaming van hun productieketens ontplooit. Voor het MKB ligt dit lager, maar hier worden via verschillende sectorinitiatieven grote stappen gezet.

Berichten over geringe inspanningen
Uit een evaluatie van de ontwikkelingen op het gebied van IMVO zou echter blijken dat het bedrijfsleven een te geringe inspanning levert om productieprocessen te verduurzamen. Daarnaast zou er niet transparant worden gecommuniceerd over welke activiteiten wel en niet worden ondernomen om maatschappelijk verantwoord te ondernemen. Verschillende politieke partijen en NGO’s riepen staatssecretaris Heemskerk van Economische Zaken op tot ingrijpen middels verregaande wetgeving.

Evaluatie verdient nuance
De FNLI vindt de noodzaak van wetgeving gering en de effectiviteit twijfelachtig. De gehouden tussentijdse evaluatie waarop de politieke meningsvorming zich baseert, verdient namelijk nuance. Doordat de evaluatie een smal kader volgt en langs deze lijnen meet, lijkt het alsof het bedrijfsleven geen of slechts enkele stappen zet op het gebied van IMVO. Dit doet geen recht aan de situatie zoals die werkelijk is. Het is volgens de FNLI vooral zaak dat bedrijven die nog niet rapporteren over hun IMVO-initiatieven, dit wel gaan doen. Op die manier wordt direct inzichtelijk wat in welke ketens gebeurt.

Werken aan goede rapportage
Mocht blijken dat informatie niet aan te leveren is omdat toeleveranciers in de keten deze niet verzamelen, dan moet ingezet worden op constructieve samenwerking tussen partijen in de betreffende keten om deze toch boven water te krijgen. Dit is effectiever dan rigide wetgeving die bedrijven oplegt wat hun buitenlandse toeleveranciers moeten registreren. Dergelijke wetgeving overschat de inkoopmacht van Nederlandse ondernemingen om veranderingen buiten Europa af te dwingen. De administratieve lasten zullen echter wel toenemen.

Samenwerking
De FNLI vindt dat moet worden ingezet op verdere samenwerking tussen partijen in de keten. “Wij roepen onze lidbedrijven op om zo expliciet mogelijk te maken welke initiatieven zij ontplooien op het gebied van IMVO, bij voorkeur via rapportage in hun jaarverslag’, aldus Philip den Ouden, directeur van de FNLI. ‘Als we in beeld hebben waar we informatie missen of wellicht zelfs achterlopen qua ontwikkeling op het gebied van IMVO, dan kunnen we ons daar op gaan richten. De overheid kan haar steentje bijdragen door initiatieven zoals het Initiatief Duurzame Handel te blijven ondersteunen. Het Nederlands bedrijfsleven loopt internationaal gezien voorop op het gebied van IMVO. Laten we ons in gezamenlijkheid inzetten om deze goede positie uit te bouwen.”