Nu de Europese regels voor duurzaamheidsverslaglegging onder grote politieke druk staan, levert een nieuwe analyse van Frank Bold actueel bewijs dat de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) in de praktijk al voor zinvolle veranderingen zorgt. Uit de analyse van de eerste golf rapporten van 100 grote Europese bedrijven blijkt dat de CSRD heeft gedaan wat ze zich ten doel had gesteld: duurzaamheidsverslaggeving verder brengen dan alleen afvinken, gebruikers voorzien van nuttige data en er een echte managementtool van maken voor het navigeren door klimaat- en sociale risico’s.

Waar bedrijven vooruitgang boeken

In heel Europa beginnen bedrijven een meer gestructureerde en geloofwaardige aanpak van duurzaamheid te tonen.

  • Klimaattransitieplanning wordt een gangbare praktijk: 54% van de bedrijven schetst nu dergelijke plannen en 73% rapporteert decarbonisatiedoelstellingen, en een opmerkelijke 40% committeert zich aan netto-nul. Deze toezeggingen zijn duidelijk te onderscheiden van diverse toezeggingen op het gebied van CO2-neutraliteit.
  • Dubbele materialiteit is snel een standaard analytische lens geworden, die bedrijven helpt beter te begrijpen hoe duurzaamheidskwesties zowel hun bedrijf als de wereld om hen heen beïnvloeden. De cijfers onderstrepen dit punt: terwijl slechts 15% van de bedrijven hun impact in 2024 in een vergelijkbare onderzoekssteekproef beschreef, rapporteerde 94% deze in 2025. Het aantal bedrijven dat informatie over hun due diligence-proces openbaar maakt, is ook bijna verdubbeld.

Deze verschuivingen markeren een culturele verandering in de bedrijfsrapportage, waarbij openbaarmaking van duurzaamheid niet langer een loutere PR-oefening is, maar een strategisch instrument om inzicht te krijgen in kritieke uitdagingen, van energie- en grondstoffengebruik tot klimaatonzekerheid, veerkracht in de waardeketen en hoe bedrijven hiermee omgaan.

Waar hiaten blijven

Hoewel het eerste jaar van de implementatie van CSRD tot merkbare verbeteringen heeft geleid, blijven er uitdagingen bestaan.

  • Kritieke elementen voor de evaluatie van de klimaattransitieplannen van bedrijven worden nog steeds ondergerapporteerd. Slechts 15 van de 56 bedrijven leggen uit hoe hun plannen in gevaar kunnen komen door afhankelijkheden in hun bedrijfsmodellen, met betrekking tot koolstofintensieve activa en producten, of door externe factoren zoals marktverschuivingen, technologische veranderingen of nieuwe regelgeving. Deze 15 bedrijven vormen een belangrijke bron van goede praktijken.
  • Lacunes in belangrijke informatie over broeikasgas Scope 3-gegevens, waarbij 15% van de bedrijven de voor hun sector typische Scope 3-categorieën weglaat, onderstrepen de noodzaak van sectorspecifieke richtlijnen, en niet minder. Bovendien blijft de informatieverschaffing over koolstofverwijdering en -compensatie beperkt en ontbreekt vaak methodologische duidelijkheid.
  • Hoewel veel bedrijven (85%) verwijzen naar hun waardeketens, leggen slechts 9 van de 100 duidelijk uit hoe ze een risicogebaseerde aanpak hebben gevolgd, d.w.z. hoe ze zich richten op specifieke activiteiten, geografische gebieden of andere factoren die leiden tot verhoogde risico’s op duurzaamheidseffecten. Evenzo hebben slechts 12 bedrijven duidelijk uitgelegd hoe hun due diligence-proces hun dubbele materialiteitsbeoordelingen beïnvloedt of benut. Dit wijst erop dat veel bedrijven een zeer omslachtige, maar onnodige allesomvattende aanpak hebben gevolgd in plaats van prioriteiten te stellen.
  • Ondanks dat 95% van de bedrijven een governance-paragraaf in hun verslagen opneemt, onthult de openbaar gemaakte informatie grote hiaten in het bewustzijn op bestuursniveau over de effectiviteit van maatregelen om materiële gevolgen aan te pakken (32%), de implementatie van due diligence (11%) of de perspectieven van betrokken stakeholders (25%).
  • Hoewel het rapport tekortkomingen erkent, identificeert het ook verbeterpunten binnen de ESRS. Met name duidelijkere eisen, methodologieën en sectorspecifieke richtlijnen zouden de consistentie kunnen verbeteren. Belangrijke aandachtspunten zijn onder meer transparantie in de toeleveringsketen, kwantificering van financiële effecten en biodiversiteitsafhankelijkheid.

Met name tegen de achtergrond van het voortdurende debat over Omnibus-vereenvoudiging onderstrepen dergelijke hiaten en feedback waarom voortdurende richtlijnen – en niet deregulering – essentieel zijn om openbaarmaking om te zetten in effectief risicomanagement.

Het onderzoek biedt duidelijke aanbevelingen aan beleidsmakers en bedrijven over hoe zij de rapportage kunnen vereenvoudigen zonder de eisen te versoepelen, waarbij de nadruk ligt op strategische en bruikbare informatie.

Een debat dat Europa zich niet kan permitteren te vereenvoudigen

De publicatie van dit rapport vindt plaats te midden van felle discussies over het Omnibus-vereenvoudigingspakket en de terugdraaiing van wetgeving inzake duurzaamheid van bedrijven. Na wekenlange onderhandelingen waarbij verzoeken van bedrijven, investeerders en zelfs de Europese Centrale Bank werden genegeerd, zal het Europees Parlement op maandag 13 oktober een belangrijke stemming houden in de JURI-commissie.

Voorstellen om rapportage- en due diligence-vereisten te verwateren, dreigen de vooruitgang die in slechts één rapportagecyclus is geboekt, teniet te doen. Misplaatste vereenvoudigingsinspanningen creëren onzekerheid voor bedrijven die al hebben geïnvesteerd in de verbetering van hun systemen.

Door de beschikbaarheid van kritieke data te beperken, brengt de EU haar concurrentievoordeel in gevaar. Om schone technologie op te schalen en de strategische doelen van de EU op het gebied van energie-efficiëntie of grondstoffenautonomie te bevorderen, is toegang tot hoogwaardige, grootschalige data essentieel. Het CSRD waarborgt deze informatiestroom van bedrijven.

Dit is cruciaal voor de EU om het industriële concurrentievermogen te versterken, de voorsprong van China op het gebied van productie en groene technologie tegen te gaan en de druk van de VS en andere olierijke landen om afhankelijk te blijven van de import van fossiele brandstoffen te weerstaan.

Zoals dit rapport aantoont, mist het reduceren van duurzaamheidsverslaggeving tot een nalevingskostenpost haar waarde als strategische troef voor de industriële en geopolitieke kracht van Europa.

Bron: Frank Bold