Vrouwenrechtenschendingen zijn schering en inslag bij de productie van palmolie in Guatemala. Dat blijkt uit nieuw onderzoek van de vrouwenrechtenorganisatie ActionAid. Maar liefst 43 procent van deze palmolie wordt verscheept naar de Rotterdamse haven en komt terecht bij in Nederland gevestigde bedrijven zoals Cargill, Nestlé en Unilever. ActionAid roept op tot wetgeving die bedrijven verplicht om mensenrechten te respecteren, in een week waarin de Tweede Kamer zich buigt over nieuwe regelgeving voor bedrijven.

Palmolie is een populair product: het is veelzijdig en goedkoop, en het wordt dan ook volop gebruikt in producten zoals shampoo en pindakaas. De productie de laatste decennia dan ook spectaculair gestegen. Helaas zijn mens en milieu hiervan de dupe. Inheemse bewoners worden (soms met geweld) van hun land gejaagd, bossen worden massaal gekapt en water raakt vervuild. Vrouwen worden hier in verhouding het hardst door getroffen: zij moeten verder lopen voor schoon water, nemen meer zorg op zich voor zieke familieleden, en hebben tegelijk minder kans op werk.

“ Het is onacceptabel dan Nederlandse bedrijven deze praktijken in stand houden ,” zegt Rachel Walker, vrouwenrechtenexpert bij ActionAid. “ Mensen raken hun bestaan en land kwijt, worden ziek en krijgen te maken met geweld. Bedrijven zijn verantwoordelijk voor de aanpak van de mensenrechtenschendingen en milieuschade in hun productieketen. Maar liefst 43 procent van Guatemalteekse palmolie wordt geëxporteerd naar Nederland. Nederlandse bedrijven hebben dus veel invloed in de palmolieketen. Het is tijd dat ze die invloed aanwenden om misstanden tegen te gaan. 

Het onderzoek laat zien dat er op papier wel stappen in de goede richting worden gezet, maar dat in de praktijk alle bedrijven te kort schieten. Zo wordt er door geen van de onderzochte bedrijven rekening gehouden met de specifieke impact op vrouwen en de lokale bevolking. Ook ontbreken overtuigende klachten- en herstelmechanismen. Voor de vrouwen die dagelijks met de schendingen te maken hebben, verandert er weinig tot niets.

Walker: “ Sinds 2013 bestaan er richtlijnen voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO), maar die zijn te vrijblijvend. Wij vinden het tijd dat de overheid bindende maatregelen invoert .” Volgende week zal de Tweede Kamer zich buigen over het voorstel voor IMVO-beleid van minister Kaag van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

Minister Kaag wacht ontwikkelingen in de EU af in plaats van zelf met een ambitieus beleid te komen. Ondanks dat ActionAid deze stap richting bindende maatregelen toejuicht, vrezen we dat vrouwen in productielanden zoals Guatemala niet kunnen wachten op de trage besluitvorming in de EU. Zoals de SER ook al aangeeft in hun advies is het onduidelijk hoelang het EU-traject gaat duren en is er mogelijk minder ambitie binnen de Europese Raad. ActionAid roept Nederland op om een IMVO- koploper positie in te nemen en voortvarend aan de slag te gaan met Nederlandse wetgeving om zo het EU-proces het effectiefst te kunnen beïnvloeden.