“Vanzelfsprekend staat alles op dit moment in het teken van het coronavirus. De hele wereld heeft ermee te maken en naast het menselijk leed zijn de economische vooruitzichten niet rooskleurig. Hoe lang duurt de situatie nog voort? Dat is helaas koffiedik kijken. Je zou bijna denken dat ‘groen vervoeren’ even niet aan de orde is, maar niets is minder waar. Onze groene toekomst ligt op zee”, schrijft Nick Lurkin, adviseur Klimaat en Milieu bij de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders (KVNR).

Ik heb het dan niet over de tijdens de huidige crisis veelgenoemde ‘green lanes’ om vrachtvervoer over de weg bij de landsgrenzen in Europa goed te laten verlopen. Nee, ik doel dan op de nog altijd meest energie-efficiënte manier van transport, namelijk over zee.

Tijdens een grote bijeenkomst in het Europees Parlement begin dit jaar maakte een onderzoeker van het Zweedse milieu-instituut IVL nog eens duidelijk dat het vervoer over het zoute water veel CO2-vriendelijker is dan andere vormen van transport, zelfs inclusief elektrische treinen. Dit is natuurlijk afhankelijk van de manier waarop de elektriciteit is opgewekt. In de meeste Europese landen wordt die energie immers nog altijd ‘grijs’ opgewekt met behulp van een kolencentrale.

Je zou verwachten dat de Brusselse politici en ambtenaren die zich bezighouden met de Europese Green Deal vol inzetten op een modal shift om aanzienlijk meer vracht over zee in plaats van over land te laten gaan. Dat is echter niet het geval. De short sea sector, ook wel kustvaart, is niet opgenomen in de Europese Green Deal als strategische transportmodaliteit om in Europa meer vrachten CO2-vriendelijker van land naar water te laten verplaatsen. Dat is op zijn zachtst gezegd een gemiste kans.

‘Het is een gemiste kans dat de short sea niet is opgenomen in de Europese Green Deal’

Ondanks de koploperspositie in duurzaam vervoer blijven reders in de zeevaart onderzoeken hoe zij sneller kunnen bewegen in de richting van emissieloos varen, natuurlijk altijd ook met het oog op een rendabel verdienmodel. Het ene project laat meer resultaat zien dan het andere, maar Nederlandse reders groot én klein zitten allesbehalve stil. Van zeilen die worden opgeklapt uit containers aan boord van schepen tot het serieus onderzoek doen naar energiedragers als waterstof, methanol en ammonia. En dit is nog maar een deel van de rendabele groene initiatieven.

Tegelijkertijd richt de discussie op Europees (EU) én op mondiaal niveau bij de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) zich op de vraag hoe de zeevaart aan de mondiale opgave voor CO2-reductie kan bijdragen. Wat mij betreft komt er een mondiaal innovatiefonds dat gevoed wordt door een innovatietoeslag op de brandstof. Op deze manier is een onhandige CO2-belasting niet nodig, maar schep je wél de benodigde ruimte voor innovatie om de verduurzaming van de sector te versnellen. Daar betaalt de sector dan zelf voor. De EU lijkt helaas te gaan kiezen voor CO2-handel (ETS) voor reizen van/naar/tussen EU-havens waarbij het geld naar de algemene middelen gaat en niet naar de sector zelf om te innoveren.

Meneer Timmermans, laten we in plaats van Europese regelgeving gezamenlijk en als enablers inzetten op die energie-efficiënte short sea. Zo blijven we beiden koploper op duurzame wijze. Stapt u aan boord?

Dit artikel is eerder gepubliceerd op de website van Maritiem Nederland