UV-licht van de zon breekt drijvend plastic op de oceanen langzaam af; deels tot onzichtbare, zwevende plasticdeeltjes, maar voor een ander deel ook tot stoffen die vervolgens door bacteriën helemaal kunnen worden afgebroken. Dat blijkt uit experimenten in het laboratorium van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee, NIOZ, op Texel. In het jongste nummer van het Marine Polution Bulletin becijferen promovenda Annalisa Delre en collega’s dat jaarlijks een kleine twee procent van het drijvende plastic op deze manier in de waterkolom verdwijnt. “Dat lijkt misschien weinig, maar jaar op jaar verklaart deze afbraak door zonlicht wel degelijk een flink deel van de plastic soep die we sinds de jaren vijftig kwijt zijn in de oceanen”, zegt Delre.

Verdwenen Plastic Paradox

Sinds de massale productie van plastics in de jaren vijftig van de vorige eeuw begon, is een aanzienlijk deel van het plastic afval via de rivieren, de wind of het dumpen vanaf schepen naar de oceanen verdwenen. Maar de hoeveelheid plastic die daadwerkelijk in de oceanen wordt gevonden, is maar een fractie van die hoeveelheid afval. In de wetenschap staat dit probleem bekend als de Verdwenen Plastic Paradox. Om te zien of afbraak door UV-licht een deel van dat verdwenen plastic kan verklaren, deden Delre en collega’s experimenten in het laboratorium.

Kunstmatige zon en zee

In een vat met nagemaakt zeewater mengden de onderzoekers kleine stukje plastics. Dat water roerden ze vervolgens automatisch, terwijl een lamp het UV-licht nabootste zoals dat via de zon op de oceaan straalt. De stoffen en deeltjes die uit de afbraak van plastic ontstonden vingen de onderzoekers op om ze te analyseren.

Langzame afbraak

Uit de metingen bleek dat jaarlijks tenminste 1,7 procent van de (zichtbare) microplastics door zonlicht wordt afgebroken. Deels breekt het af tot (onzichtbare) nanoplastics en voor een ander deel ook tot stoffen die potentieel kunnen worden afgebroken door bacteriën. Als deze getallen jaar op jaar worden doorgerekend, dan verklaart de afbraak door zonlicht tot ruim een vijfde (22 %) van de ‘verdwenen’ hoeveelheid plastic in de oceanen.

“Hiermee leggen we een belangrijk puzzelstuk op zijn plek, in de Verdwenen Plastic Paradox”, zegt NIOZ-onderzoeker Helge Niemann, tevens bijzonder hoogleraar Microbiële en isotopen biogeochemie bij het departement Aardwetenschappen van Universiteit Utrecht en één van de begeleiders van promovenda Delre.

Effecten op het zeeleven

Potentieel schuilt er goed nieuws in dit onderzoek, zegt Niemann. “Deels wordt het plastic afgebroken tot stoffen die door bacteriën helemaal kunnen worden afgebroken. Maar voor aan ander deel blijft het plastic in het water zitten als onzichtbare nanodeeltjes.”
In een eerder onderzoek met ‘echt’ Waddenzeewater en Noordzeewater lieten Niemann en collega’s al zien dat een substantieel deel van de verdwenen plastics als onzichtbare nanodeeltjes in de oceanen zweeft. “De precieze effecten van die deeltjes op algen, vissen en het andere leven in de oceanen zijn nog grotendeels onduidelijk”, zegt Niemann. “Met deze experimenten onder UV-licht kunnen we weer een deel van het verdwenen plastic verklaren. We moeten niet alleen verder zoeken naar wat er met de rest van het plastic gebeurt, maar ook onderzoeken wat dit met het zeeleven doet. Nog belangrijker is het natuurlijk, om de aanvoer van de plastic soep via de rivieren naar de oceanen te stoppen.”