Na een nacht onderhandelen hebben de EU-landen een akkoord: in 2040 moet de CO₂-uitstoot 90 procent lager zijn dan in 1990. Dat klinkt ambitieus, maar het is vooral een compromis dat meer over politiek dan over klimaat gaat.

Want 5 procent van die reductie mag worden gehaald met koolstofkredieten. Dat betekent dat we uitstoot hier mogen compenseren met projecten elders. Bijvoorbeeld bomen planten in Zuid-Amerika en elektrische bussen kopen in Azië. Op papier ziet het er netjes uit. De werkelijkheid is echter weerbarstiger.

Koolstofkredieten geven een vals gevoel van vooruitgang. Veel projecten leveren nauwelijks aantoonbare CO₂-winst op. Een bos dat vandaag wordt geplant, kan morgen weer verdwijnen. Ondertussen blijft onze industrie te veel gevaarlijke stoffen uitstoten.

Zijn we nog klimaatleider?

We kunnen onze verantwoordelijkheid niet afkopen. Europa noemt zich klimaatleider, maar door te rekenen met compensatie ondermijnt het de geloofwaardigheid. Leiderschap toon je door zelf te veranderen, niet door de gevolgen uit te besteden.

Daarbovenop zijn er nog meer ontsnappingsroutes in het akkoord. Elke twee jaar mag worden bekeken of het doel ‘de concurrentiekracht niet schaadt’. Het ETS-2-systeem, bedoeld om fossiele brandstoffen duurder te maken, is met een jaar uitgesteld. Als het te lastig blijkt, kunnen landen nóg eens 5 procent afkopen met koolstofkredieten. Dat is geen daadkracht, maar uitstel. En uitstel is precies wat we ons niet meer kunnen veroorloven.

Bedrijven willen duidelijkheid

De zorgen over economie en banen zijn begrijpelijk. Maar de echte schade komt niet van ambitie; die komt van stilstand. Bedrijven hebben behoefte aan duidelijkheid en richting, niet aan eindeloze compromissen.

Europa wil zich in Brazilië presenteren als klimaatleider. Dat is prima, maar leiderschap koop je niet met kredieten. Wie de wereld wil meenemen in de energietransitie, moet zelf het voorbeeld geven.

Nancy Kabalt, mede-oprichter van Windkracht 5