Tijdens het AO van 26 maart 2009 heeft de minister van Financiën toegezegd dat ik schriftelijk zou reageren op motie 31 070, nr. 40 van de leden Thieme en Pechtold. Bij deze geef ik invulling aan die toezegging.

In de motie wordt het kabinet, onder verwijzing naar de ervaringen in Duitsland, opgeroepen om maatregelen te treffen voor kleinschalige duurzame energieopwekking door huishoudens met een langdurige prijsgarantie op teruglevering aan het elektriciteitsnet. Ik ga er vanuit dat de indieners daarbij refereren aan het Duitse Einspeisungsgesetz dat, voor wat betreft huishoudens, vooral relevant is als het gaat om de toepassing van Zon-PV.

In Nederland wordt Zon-PV op dit moment gestimuleerd via de SDE. De systematiek van de SDE voorziet, net als in Duitsland, in een meerjarig gegarandeerde prijs per geproduceerde kWh zonne-energie. Deze gegarandeerde prijs wordt in de SDE aangeduid met de term “basisbedrag”. Net als in Duitsland is de hoogte van de gegarandeerde prijs gebaseerd op een berekening van de integrale kostprijs van een Zon-PV-installatie.
In de systematiek van de SDE wordt de hoogte van het basisbedrag voor de gehele looptijd van de beschikking vastgesteld, i.c. bij Zon-PV voor 15 jaar. De vergoeding die een huishouden van haar energiebedrijf krijgt voor de door haar opgewekte energie wordt via de SDE-subsidie gedurende de genoemde 15 jaar aangevuld tot het niveau van het basisbedrag. In Nederland is het gegarandeerde bedrag dat men ontvangt dus opgebouwd uit een deel subsidie en een deel opbrengst uit energieverkoop. In Duitsland wordt alleen het gegarandeerde bedrag uitgekeerd en gaat het niet om een uit twee delen samengesteld bedrag.
Beiden systemen bieden zoals gezegd een meerjarige zekerheid en verschillen op dat punt dus niet van elkaar.

Daarnaast is in het aanvullend beleidsakkoord afgesproken dat de SDE zal worden gefinancierd uit een opslag op het elektriciteitstarief. Met deze beslissing is er ook voor wat betreft de financieringsbron geen verschil meer tussen de SDE en het Duitse systeem.

Er resteert dan nog één verschil, te weten het feit dat het voor de stimulering van
(kleinschalige) Zon-PV beschikbare budget in de SDE jaarlijks is geplafonneerd, terwijl het in Duitsland om een openeinderegeling gaat.
Een aantal jaren geleden is besloten om het toenmalige openeindekarakter van de voorganger van de SDE, de MEP-regeling, te beëindigen en ik zie geen reden om deze beslissing (gedeeltelijk) terug te draaien voor huishoudens. In het aanvullend beleidsakkoord is ook aangegeven dat de SDE in zijn huidige vorm zal blijven bestaan en de plafonnering is een integraal onderdeel van de SDE- systematiek.

Bij de discussie over de invulling van de SDE 2008 en 2009 heb ik reeds aangegeven dat ik, gelet op de op dit moment relatief hoge meerkosten van Zon- PV en het feit dat de marktpartijen de technologie nog moeten leren toepassen, een beperkt budget voor Zon-PV beschikbaar stel. Ik sta nog steeds achter die keuze.

(w.g.) Maria J.A. van der Hoeven
Minister van Economische Zaken