Zolang de markt niet bereid is meer te betalen voor duurzamer voedsel, kunnen boeren en tuinders daar niet in investeren. Dat blijkt uit de Agro-nutrimonitor 2021, uitgevoerd door de ACM in opdracht van het ministerie van LNV. Voor LTO is dit geen verrassing: in de markt wordt vooral geconcurreerd op prijs. Het is positief dat dit in de monitor wordt erkend. Overigens is meer samenwerking tussen onderzoek en sectororganisaties nodig bij de volgende Agro-nutrimonitor om cijfers beter te kunnen duiden volgens LTO, dat ook reageert namens de POV, Glastuinbouw Nederland, GroentenFruit Huis, de NFO en Biohuis.

Uit de gehouden enquêtes in de agro-nutrimonitor blijkt dat boeren en tuinders weinig zicht hebben op de marges die hun afnemers maken. Meer transparantie kan de markt beter helpen functioneren; in het belang van producenten en consumenten. Echter zijn er nog steeds te veel onduidelijkheden en onevenwichtigheden in het onderzoek om harde conclusies te kunnen trekken. De organisaties dringen aan op eerdere en intensievere interactie met de onderzoekers en andere ketenpartijen, inclusief retail. Alleen dan ontstaat beter inzicht in marktwerking en hoe duurzaamheid vanuit de markt beloond kan worden.

Keurmerken

De Agro-nutrimonitor schenkt vooral aandacht aan biologisch produceren – en constateert dat het aandeel biologische productie nog beperkt is. Er zijn ook andere keurmerken, zoals PlanetProof en Beter Leven. In de toekomst moet daar ook aandacht aan geschonken worden. Boeren en tuinders zijn iedere dag bezig met hoe het beter kan, maar de markt moet wel meedoen. Dat geldt voor alle keurmerken, en ook zonder keurmerk wordt gefocust op verduurzaming door alle partijen in de keten tussen boer en consument.

Marges zeggen niet alles

Het onderzoek concentreert zich op marges in de ketens. Dat geeft maar een beperkt beeld van de werkelijkheid van voedselmarkten. Een marge van 4% betekent voor een grootwinkelbedrijf iets anders dan voor een doorsnee gezinsbedrijf. Er worden daardoor al gauw appels met peren vergeleken. Daarnaast zijn voor supermarkten de omloopsnelheid en omzet veel belangrijkere indicatoren. Ook zijn de effecten van de exportmarkten niet meegenomen in het onderzoek, terwijl veel Nederlandse producten in nabije landen (zoals Duitsland) worden afgezet. Die prijzen en marges blijven buiten beschouwing.

Uitkopen is niet de oplossing

In de monitor wekt de toezichthouder ACM de suggestie dat door de belasting op gangbare producten te verhogen, de omschakeling naar keurmerken kan worden versneld. Dit kan alleen werken als de middelen daadwerkelijk teruggesluisd worden naar boeren en tuinders, zodat zij daarmee kunnen investeren in verduurzaming. De suggestie van de ACM dat door het beperken van de productie (bijvoorbeeld door uitkoop) de prijs omhoog gaat is een utopie. Als Nederland minder gaat produceren, wordt het product wel uit het buitenland gehaald.

Meer nodig voor eerlijke prijs

Vanaf 1 november gaan loketten open voor het indienen van klachten over oneerlijke handelspraktijken. Dat kan gaan over late betalingen, eenzijdige annulering van orders en weigering om afspraken schriftelijk te bevestigen. Meer betalen voor duurzaamheid is er geen onderdeel van. Daarvoor moet dus meer gebeuren. Daarom werkt LTO in ‘Waardecreatie in Ketens’ met supermarkten en verwerkers samen aan het uitbouwen van toekomstgerichte ketens. Ook zetten de Nederlandse coöperaties en handelspartijen zich volop in om duurzaamheid internationaal op de agenda te krijgen, bijvoorbeeld als onderdeel van handelsverdragen, de WTO en in de Europese mededinging. Nederlandse boeren en tuinders produceren al heel duurzaam. Ze zijn bereid verdere stappen te zetten, maar dat kan alleen als ook internationaal de vraag naar duurzaam groeit.

De volledige reactie van de organisaties is hier te lezen.