Hieronder drie voorbeelden die op de CleanClothes website terug te vinden zijn:

Thailand:

Een zo’n doorlopend incident is de Par Garment fabriek. Deze Thaise onderaannemer staat al jaren bekend als een slechte werkgever. Werkdagen van 12 uur, gedwongen (niet uitbetaalde)overuren, slechte omstandigheden op de werkvloer: te stoffig, te warm, vieze toiletten en afgepaste tijden voor toiletgebruik. Ook ontbreekt een 1e hulppost, wat bij zulke werkweken in combinatie met naaimachines geen overbodige luxe is.

Verder is verbaal en fysiek geweld (veel daarvan is seksueel getint) aan de orde van de dag. In 1990 kreeg Par Garment, na jaren worstelen, een vakbond. Meteen begon de fabriek grote partijen van haar productie uit te besteden aan kleinere naaiateliers waar nog geen vakbond actief was. Dit om zo de ‘eigen’ vakbond te omzeilen. Om vervolgens de naaisters (waaronder alle actieve vakbondsleden) op straat te zetten met het argument dat er te weinig opdrachten waren.

De ex-werknemers van Par Garment zijn nu gedwongen werk aan te pakken in de naaiateliers waaraan Par Garment uitbesteedt (want daar zijn -gek genoeg’ nog enorm veel opdrachten). Ze naaien nog steeds dezelfde shirts van Adidas en Nike als bij Par Garment, alleen draaien ze nu 70 urige werkweken voor minder dan het lokale minimum. Eten en geld moeten ze lenen van familie. Veel arbeiders zijn de wanhoop nabij.

Indonesië:

In Indonesie staat ook zo’n fabriek deze maakt t-shirts en broeken voor Nike. Het loon dat betaald wordt ligt ver onder het lokale minimum. Terwijl er van dit minimumloon al niet te leven valt. Elke ochtend wordt er bepaald hoeveel shirts iedere naaister die dag moet maken (zogenaamde dagquota). Wordt dit aantal niet gehaald binnen de 8 uur die er voor staan, dan moet iedereen net zolang doorwerken tot het quotum van die dag af is. Een gemeen trucje hierbij is, dat de quota die ’s ochtends vastgesteld worden onmogelijk binnen 8 uur gehaald kunnen worden. Maar het management schuift de schuld in de schoenen van de naaisters, die zo onbetaald elke dag een paar uur langer moeten blijven. Er is een kleine vakbond (ABGTeks) in deze fabriek, maar het management van de fabriek weigert met hen te onderhandelen.

El Salvador

Azië is niet het enige continent waar kleren worden gemaakt. Er is ook veel kledingproductie in Latijns Amerika. Zo laat Adidas kleding maken in een fabriek in El Salvador. Deze fabriek kwam twee jaar geleden in opspraak door een Duitse televisiedocumentaire. Het bleek dat de naaisters in de fabriek werkweken van 70 uur draaiden, gedwongen werden over te werken, te pas en onpas uitgescholden werden (vooral als ze een fout hadden gemaakt of hun dagquotum niet hadden gehaald), maar ook erger: zich fysiek en seksueel geweld moesten laten welgevallen. Ook hier legde het management van de fabriek dagquota op die onhaalbaar waren en onderdrukte vakbondsactiviteiten. Adidas werd het doelwit van acties en publiciteit, dit zorgde niet voor een verbetering van de arbeidsomstandigheden in de fabriek. Wel huurde Adidas een jaar later controlebedrijf Verite in om op onderzoek uit te gaan. Uit het onderzoek van Verite bleek dat er in een jaar nog niets was veranderd in de fabriek. De werknemers die met de onderzoeker van Verite spraken, gaven aan hierdoor een risico te nemen en bang te zijn voor ontslag. In maart van dit jaar overlegden Adidas en de Duitse Schone Kleren Kampagne (Kampagne fur Saubere Kleidung) over verbeteringen in Formosa en het opzetten van een onafhankelijk controlesysteem waarbij lokale ngo’s en vakbonden betrokken zouden worden. Adidas en de Schone Kleren Kampagne werden het eens. Half april beëindigde Adidas de onderhandelingen alsnog. Adidas beweerde zijn onderaannemer niet zover te krijgen dat ze wilden samenwerken met de onafhankelijke controleur. Het laatste nieuws is dat Adidas zich heeft teruggetrokken uit Formosa. Dat is jammer, want een verbetering van de arbeidsomstandigheden is nu nog verder weg voor de naaisters in Formosa. De arbeiders in alledrie de fabrieken kunnen wel wat hulp gebruiken.