Het kabinetsdoel is om in 2030 49 procent minder broeikasgassen uit te stoten dan in 1990. Van dat doel is 34 procentpunt in zicht. Dat raamt het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in de Klimaat en Energieverkenning (KEV) 2020. De Urgenda-doelstelling van 25 procent emissiereductie in 2020 ten opzichte van 1990 wordt alleen gehaald bij een forse impact van COVID-19 op de economie en daarmee ook op het energiegebruik, een relatief warm najaar en relatief weinig productie door de Nederlandse elektriciteitscentrales.

KEV 2020 verschijnt onder bijzondere omstandigheden

Deze KEV verschijnt onder bijzondere omstandigheden. De COVID-19-pandemie raakt de Nederlandse samenleving op allerlei manieren en heeft ook – in elk geval op de korte termijn – grote maar onzekere gevolgen voor de uitstoot van broeikasgassen. Vanwege deze bijzondere omstandigheden besteden we in deze KEV extra aandacht aan de emissie-ontwikkeling in het lopende jaar, 2020.

Onzeker of Urgenda-doelstelling 2020 wordt gehaald

Het PBL heeft gegevens van het CBS over de eerste helft van 2020 gecombineerd met twee emissiescenario’s voor de komende maanden. In scenario Hoog blijft de verdere impact van COVID-19 beperkt, verlopen de laatste maanden van 2020 relatief koud en zijn de omstandigheden (met name de verhouding tussen de prijzen van kolen en gas) gunstig voor elektriciteitsproductie in Nederland. Scenario Laag is daarvan het spiegelbeeld, met een tweede lockdown, relatief hoge temperaturen en minder productie van elektriciteit in Nederland. Om het Urgenda-doel te behalen mogen de emissies in 2020 niet meer dan 166 megaton (miljoen ton) CO2-equivalenten bedragen. In het scenario Hoog komt de uitstoot in 2020 op 174 megaton, en in het scenario Laag op 164 megaton. Het is dus nog onzeker of het Urgenda-doel wordt gehaald.

Verdubbeling jaarlijkse uitstootreductie nodig om doel 2030 te halen

Volgens voorlopige cijfers is de emissiereductie in 2019 ten opzichte van 1990 17 procent. Voor 2030 wordt een reductie van 34 procent geraamd [bandbreedte 30-40 procent], 15 procentpunt te weinig om het doel van 49 procent te halen. In de KEV concludeert het PBL dat, om het kabinetsdoel voor 2030 te halen, de jaarlijkse emissiereductie moet verdubbelen, van 3 megaton per jaar in de periode 2010 – 2019 naar 6 megaton per jaar in de periode 2020 tot 2030.

Reductie vooral fors in elektriciteitssector

De emissiereductie is ongelijk verdeeld over de vijf sectoren (industrie, gebouwde omgeving, elektriciteit, mobiliteit, landbouw en landgebruik). Koploper is de elektriciteitssector. Hier zullen de emissies in 2030 meer dan gehalveerd zijn ten opzichte van 2019, door een sterke toename van hernieuwbare elektriciteit en de sluiting van kolencentrales. Deze reductie is tegelijk wel met onzekerheden omgeven: de uitstoot kan van jaar tot jaar sterk fluctueren door het weer en door andere omstandigheden op de Europese elektriciteitsmarkt.

De emissiereductie in de andere sectoren is veel kleiner. Hier zorgt vooral de productie van warmte voor emissies. En terwijl voor hernieuwbare elektriciteit een groei naar 75 procent van het totale elektriciteitsverbruik in 2030 is voorzien, groeit hernieuwbare warmte naar verwachting naar slechts 13 procent van het verbruik.

Steeds grotere differentiatie in gemiddelde energierekening

Een achtergrondnotitie bij de KEV gaat in op de energierekening van woningbezitters in 2030. Omdat er dan meer huizen van het gas af zullen zijn (naar de huidige inzichten wordt 85 procent van de woningen in 2030 direct met aardgas verwarmd, 15 procent anderszins), is de verwachte energierekening berekend voor huizen met een aardgasaansluiting en voor huizen die all electric worden verwarmd. Voor beide categorieën is er sprake van grote bandbreedten, vanwege onzekere ontwikkelingen in prijs en verbruik. Voor woningen met een gasaansluiting stijgt de energierekening naar verwachting enigszins tussen 2020 en 2030. De energierekening voor een all-electric woning is beduidend lager, maar daarvoor hebben de woningbezitters wel grote investeringen moeten doen.

Kabinetsreactie

De reactie van het Kabinet op het rapport van PBL is als volgt: “Afgelopen jaar was het eerste jaar waarin plannen van het Klimaatakkoord zijn omgezet naar de uitvoering in de praktijk. In het eerste jaar van de uitvoering van het Klimaatakkoord zijn grote stappen gezet. Ondanks de impact van de Coronacrisis liggen de meeste maatregelen op schema. Niet alle voortgang is nu al te zien in de cijfers van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Het PBL raamt -34% ten opzichte van 1990, en dat is nog ver verwijderd van de -49% waar het kabinet op inzet. Het kabinet tekent daarbij aan dat een aanzienlijk pakket maatregelen dat dit jaar is getroffen, of in een vergevorderd stadium is, nog niet is meegenomen in de ramingen. Het kabinet is vastbesloten om het in de Klimaatwet streefdoel van -49% te halen. Dat is niet veranderd.”  Lees verder

Achtergrondinformatie

De Klimaat- en Energieverkenning is het document dat conform de Klimaatwet jaarlijks de ontwikkeling van de broeikasgasemissies in Nederland tot en met 2030 beschrijft. In de KEV is het beleid meegenomen dat op 1 mei 2020 concreet genoeg was om door te rekenen en dat officieel is gepubliceerd. Naast de hoofdpublicatie verschijnen er achtergrondrapporten over onder andere alle geanalyseerde beleidsmaatregelen en gehanteerde inputs (prijzen, economie, bevolking) en over de energierekening.

De KEV is tot stand gebracht door het PBL (coördinatie), in nauwe samenwerking met het CBS, TNO EnergieTransitie en RIVM, en met bijdragen van RVO.nl.