Het is schokkend dat de recente levenscyclusanalyse (LCA) van een warmtepomp een ruim tien keer slechter resultaat geeft dan eerdere berekeningen. Het is goed dat inzicht is verkregen in de oorzaken van deze grotere milieubelasting, omdat dit fabrikanten zal aanzetten tot het verbeteren van hun producten door het veranderen van toegepaste materialen, een langere levensduur en mogelijk maken dat materialen te hergebruiken zijn.

Overigens zorgen veel installatiecomponenten die we in gebouwen gebruiken voor een relatief grote milieubelasting ten opzichte van veel andere bouwmaterialen en -producten. Het ontwerpen van installatie-arme gebouwen is daarom een zinvolle strategie om de milieubelasting te beperken.

Toch zijn warmtepompen niet zo maar slecht voor het milieu te noemen, omdat ze in het gebruik zorgen voor het zeer efficiënt opwekken van warmte (en koude) die nodig is voor het verwarmen (en koelen) van gebouwen. Om een warmtepomp vanuit milieuoogpunt te beoordelen, is een integrale benadering nodig van zowel het energiegebruik in de gebruiksfase van een gebouw, als het materiaalgebruik in de levensduur van het gebouw.

Ik zie een duidelijke parallel met zonnepanelen, die ook voor een forse milieu-impact zorgen als alleen naar de effecten van het materiaalgebruik wordt gekeken – uit LCA’s van circa vijftien jaar geleden bleek zelfs meer dan de winst door opgewekte energie. Inmiddels is dat door verbeteringen van productieprocessen in het voordeel van zonnepanelen veranderd; ze leveren een grote positieve bijdrage aan het milieu als we energie- en materiaalgebruik samen beschouwen.

Uiteindelijk gaat het om het bereiken van milieudoelen zoals die in het klimaat- en grondstoffenbeleid zijn gesteld. Om daar beter dan nu op te sturen in het beleid, en het gemakkelijker te maken om goede keuzes te maken in de praktijk, is een integrale benadering van energie- en materiaalgebruik de oplossing.

John Mak, directeur bij stichting W/E adviseurs