Beroepshalve heb ik het genoegen om veel (beursgenoteerde) ondernemingen te ondersteunen bij duurzaam ondernemen en de verslaglegging daaromtrent. Uit ervaring kan ik zeggen dat elk jaar het voor deze ondernemingen een klus van formaat is om wereldwijd duurzaamheidprestaties tijdig te rapporteren. Echte koplopers slagen er inmiddels in om deze rapporten gelijktijdig met de jaarcijfers, extern geverifieerd en voorzien van doelstellingen en verbeterprogramma’s te presenteren.

Met spanning wordt bij deze bedrijven na de publicatie jaarlijks uitgekeken naar de reacties van de belanghebbenden? Hoe zouden hun prestaties worden gewaardeerd, dan wel bekritiseerd? En wat blijkt? De stilte is oorverdovend. Vrijwel geen enkele maatschappelijke organisatie, ook niet ‘ mijn ‘ Stichting Natuur en Milieu, neemt überhaupt de moeite te reageren.

En dat is jammer, want het tempert het animo van bedrijven aanzienlijk om hiermee verder te gaan. Uit eigen ervaring kan ik zeggen dat er een geweldige stimulans uitgaat van kritische opmerkingen van de buitenwacht. Dat soort reacties (die nu eigenlijk alleen door de Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling worden gegeven) worden binnenskamers zeer serieus genomen. De milieubeweging laat hier een enorme kans liggen en juist Stichting Natuur en Milieu – als meer de dialooggeoriënteerde milieuclub – schiet hier ernstig te kort. Wel vragen om transparantie en inzicht en geen reactie als die vervolgens wordt geboden; dat gaat niet aan.

Natuur en Milieu: pak deze kans en kies – desnoods een beperkt aantal – toonaangevende bedrijven die je jaarlijks van serieus en deugdelijk commentaar op hun duurzaamheidrapport voorziet.

(Ingezonden brief van Rob van Tilburg, Adviesgroep duurzaam ondernemen DHV. Geplaatst in tijdschrift Terra van Stichting Natuur en Milieu, augustus 2006)