“Genoeg is genoeg, met alleen praten lossen de problemen zich niet op”, zeggen twee Colombiaanse vertegenwoordigers van slachtoffers van “bloedkolen”. Zij waren gisteren, donderdag 20 april, in Nederland om een klacht in te dienen tegen de energiebedrijven RWE, Vattenfall, Uniper, en Engie voor hun bijdrage aan ernstige mensenrechtenschendingen rond steenkoolwinning in Colombia. 

De klacht, die wordt ingediend bij het Nationaal Contactpunt (NCP) voor de OESO-richtlijnen in Den Haag, richt zich ook op de havens van Rotterdam en Amsterdam, waar de zogenaamde ‘bloedkolen’ naar toe zijn verscheept en opslagbedrijf HES International.

Geen genoegdoening voor leed

In het gebied waar de steenkoolwinning plaatsvindt, in de noordelijke provincie Cesar, vielen tussen 1996 en 2006 ruim 3.000 doden en werden tienduizenden personen van hun land verdreven. De steenkoolmijnen in Cesar worden uitgebaat door twee grote ondernemingen: het Amerikaanse Drummond en het Zwitserse Glencore.

Foto: Somo

 

De boeren die opkomen voor hun rechten worden er nog dagelijks door illegale gewapende groepen bedreigd en krijgen geen bescherming van politie en leger. Slachtoffers hebben nooit genoegdoening gekregen voor het onrecht dat hun is aangedaan. Concreet spannen de boerenvertegenwoordigers een zaak aan tegen de in Nederland actieve energie- en havenbedrijven en HES International. Zij haalden jarenlang steenkool uit Colombia, sommige nog steeds of voerden deze door.

Energie- en havenbedrijven medeschuldig

Het is niet voor het eerst dat slachtoffers hierover aan de bel trekken. Door publieke ophef over misstanden in de steenkoolketen, reageerden de energiesector en havenbedrijven met de oprichting in 2012 van de brancheorganisatie Bettercoal. De overheid sloot in 2014 een steenkolenconvenant met energiebedrijven waarin afspraken gemaakt werden over hoe zij misstanden in de keten aan zouden pakken.

De slachtoffers stellen dat deze bedrijven ondanks hun kennis van de misstanden geen concrete bijdrage hebben geleverd aan verbetering van de mensenrechtensituatie in Colombia. Dit is in strijd met internationale OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen. De slachtoffers hopen dat hun verzoeken leiden tot financiële genoegdoening, publieke erkenning van het leed dat hun is aangedaan en een verbetering van de situatie van de lokale gemeenschappen in de buurt van de mijnen.

Genoegdoening onderdeel eerlijke energietransitie

Joseph Wilde-Ramsing, Hoofd Beleid bij SOMO licht toe: “Door jarenlang te profiteren van de ernstige mensenrechtenschendingen in Colombia zijn de afnemers van steenkool een onderdeel van het probleem geworden. Zij moeten een concrete en materiele bijdrage leveren aan de genoegdoening voor de slachtoffers van deze schendingen. Een belangrijk onderdeel van de eerlijke energietransitie is dat de bedrijven die hebben bijgedragen aan misstanden in de steenkoolmijnen en olievelden die misstanden oplossen.”

Een bijkomend fenomeen is de toegenomen vraag naar steenkool door de Russische invasie in Oekraïne. Er is sinds een jaar een flinke toename van de steenkoolimport naar Europa, via Nederland. Deze tendens zet zich de komende jaren naar verwachting door.

MVO-wetgeving noodzakelijk

Het feit dat de energie- en havenbedrijven geen tastbare bijdrage hebben gedaan voor een oplossing van het probleem, legt de vinger op de zere plek. Het laat zien dat bedrijven uit zichzelf weinig verantwoordelijkheid nemen voor mensenrechtenimpacts waaraan zij zelf bijdragen.Dit toont de noodzaak aan van wetgeving voor maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO).

“Het voorbeeld van bloedkolen uit Colombia en het gedrag van in Nederland opererende energie- en havenbedrijven laat zien dat vrijwillige beginselen of normen voor verantwoord ondernemen niet voldoende werken, zeker niet in door gewapende conflicten getroffen gebieden zoals Colombia. Daarom moet de zorgplicht van ondernemingen in wereldwijde toeleveringsketens juridisch worden verankerd in nationale én Europese wetgeving”, legt Joris van de Sandt van vredesorganisatie PAX uit.

Van de Sandt pleit daarom ook voor het opnemen van verzwaarde eisen voor bedrijven die ondernemen in conflictgebieden. Zij moeten verhoogde due diligence uitvoeren om te voorkomen dat ze betrokken raken in gewapend conflict.

De complete klacht kun je hier lezen.

Foto: Ronald de Hommel