Sandra de Brouwer van Van Lanschot Bankiers heeft, voor haar onderzoek naar de duurzaamste beursgenoteerde ondernemingen, 23 AEX-bedrijven en 22 midkappers onder de loep genomen.

Het onderzoek van Van Lanschot baseert zich op drie thema’s: corporate governance en sociale en ecologische prestaties. Het kent 25 vragen over goed bestuur, 20 over sociale aspecten als betrokkenheid bij de samenleving en werkomstandigheden en twaalf over ecologische inspanningen bij de productie en het product. Door die beperking komen er zo nu en dan verrassende scores uit het onderzoek. Eén daarvan is een 100%-score van Unilever op de ecologische component. Dat is bijzonder voor een onderneming die (nog) niet CO2-neutraal is.

Het komt niet vaak voor dat Unilever in dit soort onderzoeken als eerste eindigt. Maar de gebruikelijke toppers volgen op de voet: ABN Amro staat op twee, DSM op drie en Philips op een gedeelde vijfde plaats met Reed Elsevier.

Bij de midkapfondsen doen CSM, Corus, Océ en Wessanen het goed in de top-5. Verrassender is de lage score van Ordina – op plaats 14 – en de hoge scores van de bouwers BAM (nummer 6) en Heijmans (op 11). Volgens De Brouwer is de lage score van Ordina in dit onderzoek vooral een gevolg van het feit dat de ict-onderneming niet erg enthousiast meewerkte vanwege gebrek aan tijd.

Onderaan staan bij de AEX-bedrijven SBM Offshore, Vedior en TomTom. De slechtst scorende midkapondernemingen zijn ASMI, Pharming en Hunter Douglas. Zorgwekkend zijn de slechte ecologische scores van TomTom (navigatiesystemen voor in de auto) en Hunter Douglas (raambekleding). Beide hebben bij de ontwikkeling van hun product en de productie nauwelijks oog voor zuinig gebruik van energie en grondstoffen. Ook heeft De Brouwer bij hen geen formeel milieubeleid of -systeem kunnen vinden.

De Brouwer onderkent dat de bedrijven die in haar onderzoek hoog scoren nog duurzamer kunnen worden, maar zij heeft vooral de nadruk willen leggen op wat de beursgenoteerde ondernemingen al doen. ‘Ik heb bewust gekozen voor een positieve benadering. Maar dat wil niet zeggen dat onze criteria de komende jaren niet verscherpt zouden kunnen worden.’