Er wordt veel gedacht, gepraat en geschreven over de circulaire economie, maar in de praktijk van alledag is er nog heel veel te doen. Dat is een korte samenvatting van het grote landelijke onderzoek naar de circulaire economie en de bijbehorende business modellen. Het onderzoek werd in 2016 / 2017 uitgevoerd door een team onder aanvoering van professor Jan Jonker van de Radboud Universiteit Nijmegen. De resultaten werden afgelopen donderdag (18 mei) bekend gemaakt tijdens een symposium in Arnhem.

Eén zwaluw voorspelt veel goeds

Uit dit onderzoek komt naar voren dat voor veel organisaties het sluiten van kringlopen een ingewikkelde organisatorische opgave is. Veel ondernemers zijn daar dan ook nog niet aan toe. Het zoeken naar mogelijkheden om kringlopen te sluiten gebeurt primair in-huis en in samenwerking met bekende partijen; buitenstaanders blijven buitengesloten. Circulaire business vindt voornamelijk plaats door recyclen, energiebesparing en grondstoffenreductie.

Bedrijven worstelen in hun praktijk met het vormgeven van een specifieke strategie om circulair te ondernemen. Ook blijft circulair ondernemen vaak gebaseerd op traditionele verdienmodellen. Organisaties zijn op deze twee laatste elementen nog traditioneel economisch. Er kunnen nog grote stappen gezet worden richting een circulaire economie.

Vooralsnog is de circulaire economie als primaire economie nog maar nauwelijks uit de startblokken. Bij sommige bedrijven is circulair ondernemen een randverschijnsel in hun businessmodel, bij een klein gedeelte is het de kern van hun waardepropositie.

Dit zijn de zwaluwen die veel goeds beloven. Samenvattend laat het onderzoek zien dat het denken over de circulaire economie ver voorloopt op de organisatiepraktijk.

Barrières

Bij het werken aan de circulaire economie noemen respondenten de navolgende drie punten die een belemmering vormen voor de realisatie:

1.     Tegenwerkende regelgeving

2.     Partijen in de waardeketen zijn er niet klaar voor

3.     Gebrek aan financiering.

Deze top drie laat zien dat de kaders waarbinnen organisaties opereren nog onvoldoende geschikt zijn voor de realisatie van de circulaire economie.

Zeven belangrijkste uitkomsten

1.     In het organisatielandschap in Nederland heeft de circulaire economie, ondanks een levendig debat, slechts beperkt praktische voet aan de grond.

2.     Voor veel organisaties is het sluiten van kringlopen een ingewikkelde organisatorische opgave waar ze nog niet aan toe zijn.

3.     Waardecreatie beperkt zich voornamelijk tot recyclen, energiebesparing en grondstoffenreductie.

4.     Bedrijven worstelen in hun praktijk met het vormgeven van een specifieke strategie om circulair te ondernemen.

5.     Zoeken naar mogelijkheden om kringlopen te sluiten gebeurt primair in-huis en in samenwerking met bekende partijen; buitenstaanders blijven uitgesloten.

6.     Circulair ondernemen blijft vaak gebaseerd op het bestaande verdienmodel.

7.     Dit onderzoek laat zien dat het denken over de circulaire economie ver voorloopt op de organisatiepraktijk.

Over het onderzoek

Voor het onderzoek zijn in totaal ruim 800 enquêtes geanalyseerd, 39 interviews gehouden en ruim 4.800 bedrijven aan een nadere analyse onderworpen. Het landelijke onderzoek bouwt voort op een pilot onderzoek gehouden in Gelderland en Overijssel in het voorjaar van 2016.

Het onderzoek laat een aantal motieven zien voor circulair ondernemen. In volgorde van belangrijkheid zijn dat: (1)het creëren van ecologische en sociale waarde, (2) het ontwikkelen van een houdbaar businessmodel en (3) kansen om te innoveren in de waardeketen.

Uitgangspunt van de circulaire economie is het organiseren van kringlopen rond grondstoffen, materialen, onderdelen of producten. Dit gebeurt bijna altijd door meerdere partijen. Doel van het sluiten van die kringlopen is waardecreatie.

Het boekje met de onderzoeksresultaten is hier te bestellen.