Op die deur prijkt het bordje: ‘Maatschappelijk verantwoord ondernemen’. Hij staat vandaag wijd open, veel mensen lopen in en uit, al is het niet altijd duidelijk waar naartoe. Maar aan ambities geen gebrek. In ruime mate van de kant van maatschappelijke en non-gouvernementele organisaties. Mondjesmaat aan de kant van ondernemingen. En sinds kort ook aan de kant van de overheid.

Zo ook in een notitie van dertig bladzijden van de hand van staatssecretaris Ybema van Economische Zaken, getiteld ‘Maatschappelijk verantwoord ondernemen: het perspectief vanuit de overheid’, een stuk dat hij op 30 maart naar de Tweede Kamer heeft gezonden. In de notitie reageert het kabinet op het recente rapport ‘De winst van waarden’ van de Sociaal-Economische Raad. We lezen daar bijvoorbeeld: ‘Wat betreft de rol van de overheid bij de bevordering van maatschappelijk verantwoord ondernemen in brede zin lijkt het Verenigd Koninkrijk samen met Nederland het meest ambitieus.’

Dat is mooi natuurlijk, maar het laat nog wel in het midden of de Nederlandse overheid zelf krachtige ambities heeft ten aanzien van verantwoord ondernemen, of dat de Nederlandse samenleving van de overheid juist krachtiger ambities verwacht. De staatssecretaris suggereert het eerste, terwijl het tweede het geval is.

Dat blijkt niet alleen uit de behoedzame uitspraak van de minister-president. Het blijkt vooral uit de ingehouden manier waarop in diverse documenten de rol van de overheid wordt omschreven. Het SER-rapport heeft op dit punt de toon gezet, en het kabinet heeft zich gehaast om die toon over te nemen. Ten aanzien van verantwoord ondernemen moet de overheid optreden als stimulator en facilitator, als partner en als wetgever, zij het niet met generieke wetgeving, zo heet het in de kabinetsnotitie. ‘De overheid heeft een makel-schakelfunctie’, staat er letterlijk. Dat moet alleen niet te veel benadrukt worden, want dan ontaardt het in een makel-kakelfunctie.

Met ingang van 1 april 2001 is de inrichting van het ministerie van Economische Zaken ingrijpend gewijzigd. De herinrichting maakt deel uit van een vernieuwingsslag, waarmee EZ zijn rol als ‘creatief en wendbaar ideeën-ministerie’ beter wil gaan waarmaken. Opnieuw dus ambities genoeg. Maar in de beschrijving van de vernieuwde organisatiestructuur staat maatschappelijk verantwoord ondernemen niet genoemd bij de thema’s waarvoor het departement zich bij uitstek verantwoordelijk acht (www.ez.nl/nieuws).

Waarom is een ondersteunende en verbindende rol van de overheid niet genoeg? Maatschappelijk ondernemen is toch in de eerste plaats een zaak van ondernemingen? Nee, dat is het niet. Ondernemingen moeten ondernemen, op een efficiënte, effectieve en fatsoenlijke manier. Beoordelen wat efficiënt is en effectief hoort tot de primaire competentie van de ondernemingen. Wat fatsoenlijk is vraagt een bredere competentie. Ondernemingen kunnen daarover een mening hebben, zij kunnen die mening vindingrijk in daden omzetten, zoals op verschillende plekken en manieren gebeurt.

Maar de definitie van fatsoen is in eerste instantie een zaak van het publieke debat waaraan veel partijen deelnemen. Bij de bepaling van publiek fatsoen heeft de overheid – en heeft de politiek – niet alleen een faciliterende functie maar een voortrekkersrol. Want de overheid staat op unieke wijze garant voor het publieke belang, en dat moet zij niet gemakzuchtig privatiseren.

Trouwens, op andere terreinen schrikt de overheid er bepaald niet voor terug om het voortouw te nemen. Bij infrastructuurbeslissingen, bij de voorrang voor marktwerking en deregulering, bij de reorganisatie van het zorgsysteem, en bij de zorgvuldige omgang met de gezochte dood. Allemaal keuzen en beslissingen die diep ingrijpen in de ordening van het maatschappelijk verkeer. Waarom dan terughoudend als het gaat over maatschappelijk verantwoord ondernemen?

Er waait een lentebriesje van vernieuwing door Den Haag. Minister Brinkhorst heeft voorgesteld om het ministerie van Landbouw te ruimen, en het te vervangen door het ministerie van Voedsel en Groen. Het Tweede-Kamerlid Vendrik van Groen Links vindt dat het ministerie van Economische Zaken moet worden omgevormd tot het ministerie van Duurzame Aangelegenheden. Je ziet de fleurige logo’s al voor je. Minstens even serieus zou het zijn om in plaats van een louter ‘coördinerend bewindspersoon’ een volwaardige staatssecretaris voor ‘maatschappelijk ondernemen’ te benoemen. Wat kan voor grotestedenbeleid kan hier zeker.

En wat moet die man of vrouw dan doen? Vanuit een solide visie lijnen uitzetten, doelstellingen formuleren, en moedige keuzen maken, over exportkredietverzekeringen bijvoorbeeld, zoals onlangs in deze krant werd bepleit, over de toekomst van de intensieve veehouderij, over de verantwoordelijkheden van commissarissen.

Het kabinet meldt in zijn notitie dat het ‘de ambitie heeft om te komen tot een onafhankelijk kennis- en informatiecentrum maatschappelijk verantwoord ondernemen’. De eerste opdracht van dit centrum zou moeten zijn om de agenda op te stellen voor de nieuw aan te stellen staatssecretaris.

Henk van Luijk is filosoof en oud-hoogleraar bedrijfsethiek.